Floris van den Berg – ‘Bespottelijk dat burka is toegestaan en naaktheid niet’

12-06-2020 19:08

De Duitse bondskanselier Angela Merkel, die al naaktrecreërend opgroeide in de DDR, foto Pixabay.

To be offended by the visual appearance of another person is prejudice akin to racism. The right to exist, uncovered, should hold precedence over the right not to view nudity.

– Terri Webb

Bondskanselier Angela Merkel groeide op in de DDR waar FKK populair was. Op internet zijn foto’s van haar in haar blootje te vinden. In Amerika was dat misschien een probleem geweest, maar in Duitsland gelukkig niet. Ik vind het ongelofelijk stoer van haar dat zij zich er niet voor schaamt en ook geen moeite doet om die foto’s verwijderd te krijgen.

Breasts not bombs, titties not tanks, nipples not napalm, mammaries not missiles, zo luidt de slogan van de Breasts not bombs groep uit California die in 2005 is ontstaan, als een moderne versie van de hippie slogan Make love, not war. Deze feministisch-pacifistische actiegroep zet zich in tegen de wapenindustrie en tegen oorlog en voor het recht om in het openbaar borstvoeding te geven, en wil de hysterie over blote vrouwenborsten doorbreken. Ze houden met hun ludieke acties de conservatief christelijke samenleving een spiegel voor: niet borsten zijn aanstootgevend, maar ‘war is indecent’.

‘Stop reading and start taking off your clothes’, zo begint Philip Carr-Gomm (1952) zijn blootstudie Brief History of Nakedness (2010). In gedachten zit ik dit naakt te typen – het is een zomerse dag – maar ik ben toch zo opgevoed dat ik mij voeg naar de conventies waarbij naakt zitten werken niet gepast is.

‘This book explores […] why just being naked can be so provocative that you could end up in prison before reaching chapter One.’ (p. 7)

Naaktheid roept dikwijls heftige emotionele reacties op en naaktheid in de publieke ruimte werkt als een magneet op geüniformeerde gezagsdragers die hier een stokje voor willen steken. Carr-Gomm is een psycholoog, psychotherapeut en auteur van een scala boeken over druïden en wicca (hekserij). Hij heeft zoveel boeken over druïdisme geschreven dat ik denk dat hij dat ook praktiseert. Ik was dan ook sceptisch toen ik zijn boek over naaktheid begon te lezen. Maar ten onrechte, het boek is een uitstekend overzicht dat getuigt van gedegen studie en een open houding. Een blik op wiki leert dat Carr-Gomm ‘one of the leaders and Chosen Chief of The Order of Bards, Ovates and Druids’ is, een hele eer, lijkt me zo. Hij heeft een lijst boeken op zijn naam met titels als The DruidCraft Tarot (2004), What do Druids Believe? (2005) en Lessons in Magic (2016).

De moderne versie van druïden wordt onder neodruïdisme geschaard. De enige druïde die ik ken is Panoramix uit Asterix. Tijdens een welpenkamp met als thema Asterix ging ik verkleed als Panoramix en hielp ik mee een druïdedrank te maken bestaande uit pindakaas, jam, melk, thee, suiker, zout en wat we nog maar meer in de keuken van het scoutinghonk konden vinden. Aan het begin van het kamp  moesten alle welpen deze drank drinken. Je kunt geen religie zo gek bedenken of mensen hangen het aan. Door het lezen van Carr-Gomms boek kom ik een flink stuk op mijn schreden terug. Het lijkt erop alsof het neodruïdisme dat, net als wicca, deel uitmaakt van het neopaganisme, meer een club is van gelijkgestemde mensen, dan dat het gaat om het omarmen van bovennatuurlijke waarheidsclaims waarvoor geen bewijs is – maar ik baseer mij alleen op wat ik dit boek lees.

Het druïdisme doet mij denken aan de Japanse natuurreligie Shinto. In tegenstelling tot Shinto kent het druïdisme geen tempels. Druïden houden hun bijeenkomsten op markante plaatsen in de natuur, zoals bij oude eiken of bij steenformaties als Stonehenge. De link met naturisme zit in de rituelen. In het druïdisme en wicca komen naakte rituelen en initiatieriten voor. Bij mij prikkelde de beschrijving van zulke rituelen mijn stoute puberfantasieën over spelletjes met naaktheid:

‘In Wiccan ceremonies the initiator […] administers the ‘Fivefold Kiss’ to the candidate on the feet, knees, just above the genitals, and on the breasts and mouth.’ (p. 34)

‘Contemporary druids believe in the sacredness of the natural world and the human body, and reject the idea that we should feel ashamed about our bodies or sexuality.’ (p. 50)

Carr-Gomm citeert uit de studie Nudity: A cultural anatomy (2004) van Ruth Barcan:

‘Our society’s attitudes, rules and conventions around nudity are riddled with contradictions, complexities and disavowals.’ (p. 14)

Dat maakt naaktheid een interessant filosofisch onderwerp: filosofie is immers een streven naar consistentie. Filosofie kan niet alleen conventies en taboes, maar ook culturele en religieuze gebruiken moreel evalueren en testen op consistentie. Carr-Gomm doet er nog een flinke schep bovenop:

‘The contradictions […] make nakedness one of the most interesting lenses to observe human nature.’ (p. 14).

Bij hem is naaktheid een studie om de menselijke natuur te bestuderen, een voorbeeld van wijsgerige antropologie. En het zou best kunnen dat dat hout snijdt: door te focussen op het naaktheid en hoe culturen en individuen daarmee omgaan, kunnen we misschien leren hoe het komt dat we zoveel tegenstrijdige opvattingen hebben, en – wat ik belangrijker vind – deze kennis gebruiken om te komen tot een vrijere, blijere en vrolijker manier van leven en samenleven.

Carr-Gomm onderscheidt zes redenen voor naaktheid:

  1. Sensueel: Voor het heerlijke gevoel – zoals naakt zwemmen of naakt zonnen.
  2. Erotisch: Minnaars die elkaar willen behagen.
  3. Ascetisch: het verzaken van alle aardse zaken, inclusief seksualiteit.
  4. Mystiek: om dichter bij god te komen.
  5. Functioneel: om het lichaam te wassen of een medisch onderzoek.
  6. Aandachtig: dat kan gaan van exhibitionisme tot het komen tot een politiek of moreel standpunt.

Veel naturisten benadrukken het punt van functionaliteit en wellicht punt 1 over sensualiteit. Naturisten, vooral in georganiseerd verband, benadrukken doorgaans dat het niet gaat om erotiek. Ik vraag me verder af of deze opsomming volledig is. In de kunsten speelt naakt dikwijls een rol, maar het is niet altijd duidelijk of dit onder één van de zes punten valt. Een deel van die naaktheid in de kunsten is erotisch en een deel is bedoeld om aandacht te trekken, maar of daarmee alle naaktheid in de kunsten is gedekt, betwijfel ik. Daarom voeg ik een zevende reden toe:

7. artistiek naakt.

De Amerikaanse fotograaf Jack Gescheidt lijkt een perspectief als deep ecology in te nemen door in zijn werk het verband te leggen tussen mensen en bomen. In zijn Tree Spirit Project fotografeert hij naakte mensen in en rondom bomen.

The fates of our species are intertwined: we have the power to destroy other life forms, and without other life forms humanity will perish. We humans may only be here for a brief stay in the cosmic picture, but we have the tremendous power of free will to shape our world. Many of us in technologically advanced cultures have forgotten the ancient wisdom of trees and other life forms patiently hold. (p.110)

Het werk van Gescheidt is een subtiel protest tegen het verruïneren van planeet Aarde en een pleidooi voor een andere houding tegenover de natuur. Het samenvoegen van naakte mensen en bomen met behulp van zijn esthetische blik heeft een krachtige uitstraling. Helaas heeft het project de mondiale ontbossing niet kunnen stoppen of zelfs maar verminderen. Ook H.D. Thoreau genoot ervan om in de bossen rondom zijn hut Walden naakt rond te lopen. Volgens hem kun je de wilde natuur het beste bloot ervaren:

[Wilderness] will elude us if we allow artifacts like clothing to intervene between ourselves and this Other. To apprehend it, we cannot be naked enough. In wilderness is the preservation of the world.

Carr-Gomm laat tal van soorten naakt activisme (nactivism) de revue passeren, voor dierenrechten, voor natuurbehoud, voor vrouwenrechten, pacifisme en feminisme. Het lijkt erop alsof ik het met al die naakte protesten inhoudelijk eens ben. Zijn er dan naakte actievormen waar ik het niet mee eens ben? Hoewel die er vast zullen zijn, heeft het er de schijn van dat nactivism wordt gebruikt om op te komen voor kwetsbare groepen of kwetsbare dingen (zoals ecosystemen). Het zijn nooit onderdrukkende actiegroepen, zoals neofascisten, die uit de kleren gaan. Veel nactivism heeft een ludiek element. Er wordt op een vrolijke manier actie gevoerd. Actievoeren wordt feestelijk. Een voorbeeld daarvan is de jaarlijkse World Naked Bike Ride (WNBR). In deze naakte fietstocht (Bare as you dare) komen een aantal actiepunten samen: naturisme, fietsvriendelijkheid, tegen vervuiling en voor veiligheid. De gebruikte slogan laat zien dat het om meer gaat dan om naakt: Work less, consume less, live more. (p. 111) Op Internet vind ik foto’s van de WNBR en die, in ieder geval die uit Europa de afgelopen jaren, laten zien dat het om bijna uitsluitend mannen gaat. Voor mij is dat niet een uitnodiging om daar nog een extra man aan toe te voegen. Carr-Gomm merkt op over nactivism:

Human beings are at their most vulnerable when naked but, when engaged in a protest, are also strangely powerful. They represent fearlessness, courage, the naked truth, the newborn child, the lover, the dead body stripped of all it owned. By standing with nothing they say everything about the human condition. When it comes to a political statement less is indeed more.’ (p. 133)

Religie en zeker de katholieke kerk is door de bank genomen gymnofoob. Daarom is het opmerkelijk dat de blootvriendelijke opstelling van Paus Johannes Paulus II in 1981 niet tot meer bloot heeft geleid:

‘Because God created it, the human body can remain nude and uncovered and preserve intact its splendour and its beauty.’ (p. 136)

De conservatieve literatuurwetenschapper en maatschappijcriticus Harold Bloom (930-2019) merkte op dat het de Amerikaanse samenleving wonderen zou doen als er meer naakt was:

Envision a House of Representatives and a Senate required to deliberate absolutely naked (presumably? in a sufficiently heated Capitol). Clearly the quality of legislation would rise. And the quantity of rhetoric would fall. Envision professors, quite naked, instructing equally naked classes. The intellectual level might not be elevated, but the issue of authority would be clarified. Envision our president, naked on television, smilingly charming us with his customary amiable incoherence. We might be no less moved, but reality would have a way of breaking in upon him, and even upon us. (p. 138)

De Italiaanse Cicciolina, het pseudoniem van Ilona Staller (1951), die van Hongaarse afkomst is, gaat nog een flink aantal stappen verder dan Blooms mijmering. Zij is een politicus, pornoacteur en kunstenaar die met de kitschkunstenaar Jeff Koons met wie ze drie jaar getrouwd was, van hun liefdesspel kunstwerken heeft gemaakt. Ze heeft als politicus voor verscheidene partijen campagne gevoerd en zich ingezet voor mensenrechten, hongerproblematiek, maar ook tegen nucleaire energie en het NAVO-lidmaatschap. In 1987 trad zij toe tot het Italiaanse parlement. Ze heeft ook nog een eigen politieke tegenpartij opgericht, de Partito dell-Amore die zowel de legalisering van bordelen voorstond als een betere sekseducatie en het creëren van zogenaamde ‘love parks’. Carr-Gomm schrijft enthousiast over haar:

‘She is a pacifist who opposes the death penalty, nuclear power, censorship, the fur trade and vivisection. She has proposed a tax on cars to fund environmental defence, and supports the decriminalization of drugs, and complete sexual freedom, including the right to sex in prisons.’ (p. 139)

Op campagneposters schuwt zij naakt niet. Cicciolina maakt een performance van haar publieke optredens met een kenmerkende kitscherige stijl, zoals een teddybeer op de arm hebben, een sluier dragen en natuurlijk veel bloot tonen.

Is naaktheid een mensenrecht? Of anders geformuleerd is er een juridisch bindende plicht om je naaktheid te bedekken in het openbaar? Ik heb de UVRM nog maar eens nagelezen. Artikel 2 luidt: ‘Eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.’ Als iedereen het recht op vrijheid heeft, waarom zou de vrijheid om je te kleden (of niet) zoals je wilt, daar niet onder vallen? Artikel 7 lid 1 luidt: ‘Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet.’ Als allen gelijk zijn, dan geldt dat ook voor nudisten. Nudisten berokkenen immers geen schade aan derden. Artikel 9 luidt: ‘Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.’ Het oppakken en vooroordelen wegens openbare naaktheid is dus ook niet toegestaan. Artikel 12 lid 1 luidt: ‘Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam.’ Hoe iemand zich kleedt of niet lijkt me duidelijk een persoonlijke aangelegenheid. Waarom zou het een zaak van de overheid zijn dát iemand zich kleedt en niet hóe iemand zich kleedt? Er zijn immers genoeg soorten kleding en kledingstijlen waaraan mensen aanstoot kunnen nemen. Waarom honoreert de overheid alleen aanstoot jegens blootheid? Artikel 18 luidt: ‘Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.’ Naturisme is een overtuiging. En aldus bestaat er de vrijheid (ik pas het artikel toe op naturisme:) ‘hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven naturisme te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door naaktfestivals en de inachtneming van de geboden en voorschriften, zoals het bloot zijn.’ Als religieuze kleding in het openbaar is toegestaan, zelfs kleding als de burka waar de meerderheid van de mensen in de westerse samenleving een afkeer van heeft, dan is het bespottelijk om naaktheid te verbieden. Ik zie trouwens liever een naakte vrouw, dan een vrouw met een burka of zelfs maar een hoofddoek (al kunnen vrouwen met een hoofddoek om natuurlijk ook wel sexy zijn).

Carr-Gomm verhaalt over activisten die strijden voor het recht om naakt te zijn in de publieke ruimte. Stephen Gough en Melanie Roberts, bekend als the Naked Ramblers, maken lange afstandswandelingen in Schotland. Inderdaad: Schotland, dat is niet bepaald een land dat als vanzelfsprekend uitnodigt om naakt rond te lopen. Maar dat moet iedereen natuurlijk zelf weten. Gough is meerdere malen in de gevangenis beland wegens zijn weigering om en public kleren aan te trekken. In Amerika liep de student Andrew Martinez, bekend als The Naked Guy, naakt rond – of in ieder geval bottomless. Zijn optreden had echter een averechts effect want zowel de universiteit als de stad waar hij verbleef, verbood naakt in de publieke ruimte. De Engelsman Vincent Bethell begon in 1998 actie te voeren voor het recht om bloot rond te mogen lopen:

‘Naked protest is a direct political and philosophical action, highlighting the absurdity of our social programming and the uniformed state that enforces it. […] I’m trying to generate a situation where nakedness in pubic is deemed to be acceptable.’ (p. 166)

Alle sandaaldragers mogen de dichter en filosoof Edward Carpenter (1844-1929) dankbaar zijn voor het introduceren van deze comfortabele schoen. Hij was socialist, vegetariër, dierenrechtenactivist, openlijk homoseksueel, naturist en voerde actie tegen luchtvervuiling. Hij streefde naar een samenleving met meer seksuele vrijheid. Soms speel ik met de gedachte om een alternatieve geschiedenis van de filosofie te schrijven waarin denkers en doeners die streden tegen onrecht en voor vrijheid, de leidraad vormen. Edward sandal man Carpenter zou zeker aandacht krijgen. Zijn opvattingen vormden de basis voor de tegencultuur die in de flowerpower hippietijd tot bloei zou komen.

Het is goed om te zien dat A brief history of nakedness in kranten en tijdschriften is besproken en doorgaans redelijk positief is ontvangen. In een bespreking van het boek in de The Independent schrijft Jonathan Sale:

‘People go naked in public for the right to go naked in public. A strong argument against that right is provided by the photograph of the editor of a naturist magazine on the top of a plinth in Trafalgar Square as part of Antony Gormley’s “live artwork”.’

Ik vind dit een bijzonder flauwe opmerking. De kleurenafbeelding op p. 247 toont Suzanne Piper die niet bepaald een sexy postuur heeft. Sale lijkt te impliceren dat een verbod op naaktheid een bescherming tegen het zien van ‘lelijke’ mensen is. Dat is buitengewoon denigrerend en discriminerend. Bovendien, mensen kunnen ook lelijk zijn met kleren aan of juist door hun kleren. Vergelijkbaar is de opmerking van schrijver en komiek David Sedaris die in zijn boek Naked (2006) schrijft over zijn week in een naturistenresort:

‘It is ironic that nudists are just about the last people you’d ever want to see naked.’ (p. 236)

Als je naakte mensen wil zien die seksueel aantrekkelijk zijn, dan biedt internet daartoe ampel de gelegenheid. Als je opgewonden wilt raken door naakte mensen dan kun je naar een stripclub, peepshow of sekstheater gaan.

Ondanks de vele voorbeelden van bloottolerantie in de afgelopen decennia in de westerse wereld is Carr-Gomm niet positief gestemd over een maatschappelijke omslag voor bloottolerantie en ik denk dat hij hier best eens gelijk in zou kunnen hebben:

Of all human rights movements, the campaign for the freedom to be naked in public is perhaps the most doomed to failure, and it seems highly unlikely that a society will ever exist on earth that will tolerate granting that one freedom universally to its citizens. (p. 169)