Richard de Mos – De aanpak van het coronavirus moet eerlijker

21-01-2021 21:27

Een coronavirustest. (Pixabay)

Iemand vroeg mij laatst: “Richard, hoe zou de corona-epidemie met de Ombudspolitiek zijn aangepakt?” Het antwoord op die vraag wil ik vandaag hier delen.

Er ligt een grote uitdaging om de groeiende kloof te dichten die we zien tussen verschillende kanten van het politieke spectrum. Vooral ook tussen de bestuurlijke elites en grote delen van de bevolking, die zich niet gehoord voelen. Die hun belangen niet gekend weten door de ‘boven ons gestelden’. Die kloof was er al, maar werd tijdens deze epidemie zichtbaarder dan ooit. Veel burgers verloren alle vertrouwen in zowel regering als Main Stream Media. Zij verlieten zich op alternatieve bronnen en deskundigen met heel andere inzichten over aard, gevaren, beste oplossingen. Zij gingen zich zelfs afvragen of al die autoriteiten wel het beste met ons allen voor hebben. En juist in deze crisis merkten we ook hoe schadelijk dat was. Het intomen van een besmettelijk virus is namelijk geen kwestie van bestuurlijke maatregelen alleen, maar ook van het gedrag van de bevolking

Doordat de regering veel mensen niet kon overtuigen te doen wat nodig was om zichzelf en hun omgeving tegen besmetting te beschermen, ging men het gewenste gedrag met strenge en slordig gerichte verboden en maatregelen afdwingen. U herinnert zich vast nog de met veel bombarie aangekondigde corona-app en de 180 graden draai rond het mondkapjesverbod. Via de welbekende vicieuze cirkel leverde dit meer onvrede en wantrouwen op. RIVM en regering bleken nauwelijks op de hoogte van wat zich buiten de reguliere media allemaal op de sociale media afspeelde. Voor de aanpak van de epidemie hadden we dus wel veel beter gebruik kunnen maken de uitgangspunten van de Ombudspolitiek: feiten onder ogen zien, niet menen de wijsheid in pacht te hebben, luisteren naar wat er leeft onder de mensen, zeggen waar het op staat en zoeken naar een praktische aanpak die iedereen kan begrijpen en volgen. Dit voor wat betreft de aanpak.

Een apart verhaal is de verdeling van de lasten die de epidemie ons oplevert. De maatregelen van de overheid bepalen tenslotte waar in de samenleving pijnpunten neergelegd worden. Waar die lasten gedragen moeten worden, wordt nu vooral bepaald door de maatregelen die de overheid neemt om de totale schade te beperken. Sectoren als de evenementenbranche, de culturele sector en de horeca worden disproportioneel getroffen doordat deskundigen en regering bepaald hebben dat het stilleggen van die sectoren voor de samenleving als geheel het meest oplevert. Op dit punt heeft de overheid de eenzijdige beslissingsmacht aan preventie en het minst kost qua andere belangen.

Ik ga nu even niet kritisch in op deze afwegingen zelf, waarop veel is af te dingen, maar ik kom meteen tot het principiĆ«le punt dat ik wil maken: Als de overheid van bepaalde sectoren offers vraagt in het algemeen belang is het niet meer dan eerlijk dat die sectoren een redelijke vergoeding krijgen voor die gevraagde offers. Iets van dit besef is er wel bij onze regering. Rutte noemt de steunpakketten die gericht zijn op de getroffen sectoren een ‘kwestie van fatsoen’. Dat klinkt op het eerste gehoor goed, maar die steunpakketten zijn echt niet fatsoenlijk genoeg. Het kabinet spreekt trots van de steun die ‘mee-ademt’ met het omzetverlies van de getroffen bedrijven. Maar dit is veel te mager. Het heeft geen pas om eerst iemands zijn adem te benemen en dan trots te zijn omdat dat je hem helpt met het hoofd boven water te houden. Fatsoenlijk is het als de schade van deze crisis niet eenzijdig in een aantal sectoren neergelegd wordt, maar dat de overheid zijn verantwoordelijkheid neemt om die last namens ons allen op te vangen.