Recensie

Chris Aalberts – Aangezien de NPO feiten en onzin niet kan scheiden is iedere idioot of extremist welkom

19-04-2021 13:16

Medialogica

In Medialogica ging het deze week over de vraag hoe de media om moeten gaan met extreme geluiden. Moet iedere mening een podium krijgen? Als Willem Engel wil zeggen dat de Intensive Cares tijdens de eerste coronagolf niet vol lagen, moet hij dan op televisie? Moet een talkshow Tisjeboy Jay uitnodigen om te vertellen dat hij denkt dat anderhalve meter afstand houden niet doorslaggevend is? Moet Thierry Baudet ongefilterd alles in de media kunnen zeggen?

‘Mensen als Gelauff en Huisjes horen allerlei geluiden in de samenleving en vinden dat de media die niet mogen missen’

Je vraagt je heel even af waarom hier überhaupt zendtijd aan moet worden besteed, maar dan realiseer je je dat we hier in Nederland zijn en dat iemand als Marcel Gelauff hoofdredacteur van NOS Nieuws kan zijn en Bert Huisjes baas van omroep WNL. Dan moeten open deuren continu worden ingetrapt en zijn vragen waarop iedereen redelijkerwijs het antwoord kan weten opeens serieus. Je kunt er niet vanuit gaan dat journalisten – of hun bazen – er een normaal antwoord op kunnen formuleren.

Deze aflevering van Medialogica laat zich gemakkelijk samenvatten. Mensen als Gelauff en Huisjes horen allerlei geluiden in de samenleving en vinden dat de media die niet mogen missen. Extreme geluiden zijn er nu eenmaal en die moeten dus ook een plek krijgen. Ze zeggen het niet zo expliciet, maar we hebben het dus bijvoorbeeld over het verspreiden van het idee dat de IC’s niet vol liggen met coronapatiënten of de mening dat de NPO fake news brengt. Thierry Baudet mocht het tijdens de verkiezingscampagne hoogstpersoonlijk bij WNL verkondigen.

De wetenschap heeft een verklaring voor dit fenomeen. Pim Fortuyn werd in 2002 hard door de media aangepakt. De journalistiek miste destijds een enorme onderstroom in de samenleving: er was veel kritiek op bijvoorbeeld de multiculturele samenleving. De journalistiek kwam daar eigenlijk pas na de dood van Fortuyn achter. Deze fout heeft ertoe geleid dat de huidige journalistiek als de dood is geluiden van boze burgers te missen. En dus krijgt vrijwel elk extreem geluid een podium, want oh wee als de ontevreden burger zijn mening niet terug hoort. Wat de inhoud precies is maakt eigenlijk niet uit.

‘De vraag is of de media ook grenzen moeten stellen aan wat er wordt beweerd’

Het probleem is niet de bereidheid van media om allerlei onwelgevallige meningen aan bod te laten komen, want dat is zelfs te prijzen. De vraag is of de media ook grenzen moeten stellen aan wat er wordt beweerd. Bijvoorbeeld omdat er onzin wordt verkondigd, mensen tegen elkaar worden opgezet of de rechtsstaat wordt ondermijnd.

In Wallonië doen ze dat, zo laat Medialogica zien. Daar geeft men politici die extreme meningen, nepnieuws of ondemocratische propaganda verspreiden niet zonder meer een podium en zeker niet live. Een Waalse talkshowpresentator meldt dat je natuurlijk altijd waanzinnige dingen mag zeggen maar ‘niet in mijn studio’. Een impopulaire boodschap in Nederland, want hier vindt men dit rieken naar censuur en begint de meute meteen te roepen dat de vrije meningsuiting in gevaar is, waardoor de NPO zich weer aangesproken voelt en extra zendtijd aan Willem Engel en Wybren van Haga geeft.

Van een gast bij Op1 mag je verwachten dat die geen onzin verspreidt. We komen dan bij het diepere probleem: dit suggereert dat de redactie feiten en desinformatie kan scheiden. Zo kan men evalueren wie er wel en niet aan tafel mogen zitten. De werkelijkheid is omgekeerd: redacties ontberen die kennis. Er zijn bovendien zoveel programma’s die volgekletst moeten worden dat de kennis van de gast nauwelijks een criterium is en dat de redactie liever een bekend iemand uitnodigt, omdat men dan in ieder geval zeker is dat die uit zijn woorden komt. Kennis? De redactie is er niet eens in geïnteresseerd.

‘Je zou hopen dat de traditionele journalistiek onzin en ondemocratische retoriek wegfiltert’

Dat geldt ook voor ondemocratische uitingen, het hitsen tegen bevolkingsgroepen, het roepen dat groepen Nederlanders het land uit moeten worden gezet en het ongefundeerd verdacht maken van journalisten. Je zou denken dat een redactie geen moeite heeft een scheiding te maken tussen standpunten die wel en niet binnen de normale democratische normen vallen. Wat die normen zijn weet kennelijk niemand: wat is een rechtsstaat, wat is Nederlanderschap, wat is discriminatie en welke verantwoordelijkheid hebben journalisten? Er is geen enkele reden aan te nemen dat de redactie van bijvoorbeeld Op1 een begin van een antwoord op dit soort vragen heeft, laat staan dat die antwoorden sturend zijn voor wie er wel en niet mag aanschuiven.

De helft van de lezers van dit stuk is inmiddels boos aan het twitteren dat dit een pleidooi tegen vrije meningsuiting is. Onzin natuurlijk, want alternatieve en sociale media staan voor alle meningen open. Je zou hopen dat de traditionele journalistiek onzin en ondemocratische retoriek wegfiltert, maar dat doet men heel vaak juist niet. Wouke van Scherrenburg noemt dat in Medialogica ‘schijterigheid’ en ze heeft natuurlijk gelijk. Er moeten alleen nog twee woordjes bij: het is ook lui en dom. Als u daar kwaad van wordt, wordt het hoog tijd dat u eens een boek over journalistiek leest.