Herman Brusselmans: ‘Linkse denkers in Nederland zijn allemaal achterlijke slampampers’

07-07-2021 12:34

Zoals we weten is Nederland een verloren land. Het fascisme ligt er op de loer, de linkse denkers zijn allemaal achterlijke slampampers, er worden steeds maar kerncentrales bijgebouwd, premier Rutte heeft een bruine streep in z’n onderbroek die nog bruiner is dan die in de slip van Sigrid Kaag, geen enkele Nederlander maakt leuke muziek, schrijft leuke boeken of vindt iets leuks uit (zoals de Belg die vorige week het toestel uitvond om je haar te föhnen via een app op je telefoon, hoe het precies in elkaar zit weet ik niet, maar ik heb het geprobeerd, en verdomd als het niet waar is, nog nooit had ik met zo’n geföhnd haar rondgelopen, zelfs zo geföhnd dat iemand op straat tegen me zei: “Tof kapsel mevrouw”, welnu, geen enkele Nederlander zal ooit zo’n uniek toestel uitvinden, daar zijn Nederlanders te lam en te lui voor).

Maar ja, m’n vriendin is een Nederlandse en toevallig ook de enige Nederlandse die fantastisch, intelligent, slim, sexy, ad rem, en grappig is en af en toe wil ze wel eens naar haar vaderland terugkeren vanuit onze woonplaats Gent. “Dat begrijp ik, baby,” zei ik vorige week tegen haar, “maar we gaan niet naar een stad in Nederland want al die steden zijn vervuild en verdoemd en gaan tenonder aan drugs, prostitutie, racisme en homofobie. Als ik ergens heen wil is het een afgelegen klein dorpje, een natuurreservaat voor zover die nog bestaan, of het eiland Texel, want daar heb ik veel positiefs over gehoord.”
M’n vriendin zei dat al de positeive dingen die ik hoorde terecht waren; zij was al op Texel geweest en vond het daar uitzonderlijk prettig een aangenaam om er te toeven.

Oké, dus wij boekten een treinreis Gent-Antwerpen-Amsterdam-Den Helder, waar we op de boot inscheepten. Ik ben niet dol op boten, denk altijd dat hun enige bestaansreden het zinken is en zit aan dek te beven en te bibberen, maar wij bereikten Texel zonder dat de boot tenonder was gegaan, tot mijn grote opluchting moet ik eerlijk toegeven. We hadden een kamer geboekt bij een leuk kunstenaarskoppel, Cor en Bas, die beiden, als gelukkig levend stelletje, sinds jaren en jaren veel goeds hadden gedaan voor het culturele leven op Texel. Zo hadden zij een toneelvereniging opgericht, het Texelse cabaret een duw in de rug gegeven, boeken gepubliceerd over het leven op het eiland en samen de tango gedanst, tot diep in de nacht, terwijl de uilen krasten, de wolven huilden, en de slangen sisten. “Die uilen zijn niet erg,” zei ik bang tegen Cor en Bas, “maar menen jullie dat hier ook wolven en slangen zijn?”
“Dat was slechts bij wijze van spreken, Herman,” zei Bas, waaraan Cor toevoegde: “Ooit zagen we in de verte één wolf opdoemen, doch dat bleek de poolhond van een Duitse toerist.”

Want ja, op Texel vind je veel Duitse toeristen. Dat soort volk vermijd ik zoveel mogelijk want tijdens de oorlog hebben ze in 1943 m’n kwartjoodse grootmoeder kaalgeschoren en een hakenkruis op haar schedel geschilderd waar ze tot aan haar dood in de jaren zeventig psychische gevolgen van heeft ondervonden. Maar goed, ook zonder je te mengen met de moffen op Texel kun je er een leuk verblijf hebben en we hebben met ons drieën gewandeld (onze hond Aquí was ook mede), gefietst (op de tandem, met Aquí achteraan in een mandje) en fantastisch getafeld in restaurant Het Pakhuus (Aquí achterlatend in onze kamer onder het oogje in het zeil van Cor en Bas).

Wat knapten we op Texel op van ons voortjakkerende bestaan in Gent! Texel, dat is helemaal geen Nederlands eiland, daar is het veel te uitzonderlijk voor, qua bewoners, natuurpracht en diepe, diepe rust. Als nu ook nog de Duitsers er wegblijven wordt het helemaal een diamant in de Waddenzee.