Opinie

Geert Dales – Knuffelende FvD-Kamerleden en het integriteitsbeleid van de Tweede Kamer

25-07-2021 14:57

Gideon van Meijeren en Simone Kerseboom (FvD)

Heeft u ooit gehoord van het College van Onderzoek Integriteit Tweede Kamer? Wist u dat niet alleen Kamerleden, maar alle burgers bij dat College klachten kunnen indienen wanneer een Kamerlid de Gedragscode voor leden van de Tweede Kamer schendt?

Kent u die Gedragscode, die voorschrijft dat Kamerleden zich onthouden van gedragingen die het gezag of de waardigheid van de Kamer schaden, een pover  A4-tje waarop vijf regels zijn vastgelegd van het kaliber open deur, slappe hap en tandeloze tijger, mede omdat niemand handhaaft en er bij gebrek aan sancties ook niks te handhaven valt. Weet u dat het College toeziet op de naleving van die code?

‘Wist u dat u zich dus niet kunt beklagen over de aanwezigheid in de Kamer van een frauderende pooier, over antisemitische uitingen van bepaalde Kamerleden of over het graaien door een Kamerlid uit liefdadigheidsfondsen, omdat die feiten zich voordeden voor 1 april 2021?’

Is u bekend dat dit College inmiddels bijna vier maanden in functie is en dat mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, staatsraad bij de Raad van State daarvan de voorzitter is en de heren drs. F.M.H. van Dijk, oud adjunct-griffier van de Tweede Kamer en dr. P. Overeem, onderzoeker en docent aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, er lid van zijn?

Heeft u sinds hun aantreden ooit ergens een publiek optreden van dit trio waargenomen? Een interview of zo waarin zij vertellen dat het College bestaat, wat het doet en hoe u zich ermee in verbinding kunt stellen?

Heeft u wel eens geprobeerd om op de website van de Tweede Kamer een handzaam bericht te vinden waarin wordt uiteengezet hoe de Kamer omgaat met integriteitsvraagstukken? Waarin uitgelegd wordt waar het College wel en niet over gaat en verteld hoe u een klacht kunt indienen?

Weet u dat dit College alleen bevoegd is te oordelen over schendingen van de Gedragscode van na 1 april 2021 en u zich dus niet kunt beklagen over de aanwezigheid in de Kamer van een frauderende pooier, over antisemitische uitingen van bepaalde Kamerleden of over het graaien door een Kamerlid uit liefdadigheidsfondsen, omdat die feiten zich voordeden voor 1 april 2021?

Kunt u ergens nalezen hoeveel schendingen van de Gedragscode zich sinds 1 april 2021 hebben voorgedaan, hoeveel klachten daarover zijn ingediend en hoeveel daarvan afkomstig waren van Kamerleden en hoeveel van gewone burgers? Denkt u dat u die informatie krijgt als u er navraag naar doet?

Heeft u iets van dat College vernomen toen leden van het Kabinet en de Kamer betrapt werden op leugens? Toen bleek dat in de Kamer iemand zitting had genomen die met zijn handen in de broekjes van iets te jonge jongens zat? Toen een net gekozen Kamerlid al na zes weken een dikke middelvinger opstak naar de politieke partij waaraan het lid de zetel te danken had? Vond u dat ook niet mooie aanleidingen voor zo’n onderzoekscollege om zich te profileren? Om eens iets van een visie op integriteit ten beste te geven?

Als u, afgezien van de laatste, op al deze vragen ‘nee’ antwoordt zult u ook wel ‘nee’ antwoorden op de vraag of we het integriteitsbeleid van de Tweede Kamer serieus moeten nemen.

Mij kost het in ieder geval in toenemende mate moeite. Op 20 mei jl. diende ik bij dat College een klacht in tegen de Kamerleden Gideon van Meijeren en Simone Kerseboom (FvD) wegens een ernstige overtreding van de op dat moment geldende coronamaatregelen. Het gedrag dat zij in de plenaire zaal van de Tweede Kamer hadden vertoond (omhelzingen en zoenen) was aan te merken als een strafbaar feit -overtreding van de anderhalve meter maatregel- waarvoor gewone burgers werden beboet. Het was een eclatante schending van de Gedragscode.

Omdat het College van Onderzoek Integriteit niet bevoegd is te oordelen over strafbare gedragingen van Kamerleden -daarvoor zijn er immers opsporingsambtenaren en strafrechters- heb ik het College op 23 mei een aanvullend document toegestuurd waarin ik uiteenzette dat de gedragingen van de Kamerleden op zichzelf strafbaar waren, maar niet in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, waar een dergelijke overtreding om welke reden dan ook niet strafbaar was gesteld. Ergo: het College was bevoegd te oordelen.

Op 8 juli, anderhalve maand na mijn klacht, kreeg ik bericht van het College dat het navraag had gedaan bij het OM en dat er inderdaad geen vervolging zal plaatsvinden. Precies wat ik op 23 mei al zei:

“Het College zal zich nu verder beraden over de vraag of het bevoegd is om uw klacht in behandeling te nemen.”

Op 20 juli heb ik nog maar eens een mailtje gestuurd.

“Twee maanden wacht ik intussen op enigerlei inhoudelijke reactie op mijn klacht over de misdragingen van twee FvD Kamerleden. Hoelang gaat dit duren en waarom duurt dit zo lang? Zo ingewikkeld is deze casus toch niet?”

Wat niet is kan nog komen, maar antwoord kreeg ik niet.

De Group of States Against Corruption (‘GRECO’) van de Raad van Europa publiceert jaarlijks een evaluatie van maatregelen die aangesloten landen nemen voor verbetering van de integriteit bij de overheid. Elk jaar krijgt Nederland er van langs, zeker in het ‘compliance report’ over 2020. Zestien aanbevelingen deed GRECO in 2019 aan Nederland. Acht werden helemaal niet opgevolgd, waaronder het tegengaan van belangenverstrengeling door ‘top executive functions’. Daarom kan vertrekkend staatssecretaris Stientje van Veldhoven (D66) ongehinderd op 1 september in dienst treden van een internationale organisatie die mede gefinancierd wordt met geld van de Nederlandse overheid. De andere acht aanbevelingen werden slechts ten dele opgepakt.

“GRECO concludes that The Netherlands have satisfactorily implemented NONE of the sixteen recommendations.”

Heeft u ook maar één Kamerlid gehoord die zich hierover opwond en terstond de verantwoordelijk bewindspersoon, staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken (CDA), naar de Kamer ontbood om hem duchtig aan de tand te voelen?

Wat moeten we, dit alles overziend, geloven van de intentie die de Tweede Kamer sinds jaar en dag heeft uitgesproken om eindelijk werk te maken van een serieuze aanpak van integriteitsvraagstukken?