De Portugal Post – De terloopsheid van triomf

30-01-2022 11:30

De Portugal Post, Arthur van Amerongen

EEN KAKELVERSE GRATIS PORTUGAL POST!

Doneer aan TPO

MET DOKTER KILDARE OVER VIEZE HUIDZIEKTES ALS DERMATITIS SOLARIS, RAUL DE SPANJEMAN OVER DE GEVREESDE PROCESSIERUPS EN OMBUDSVROUW LAETITIA OVER HET LEED DAT PORTUGEES VERKEER HEET!

Hola amigas e amigos, meus amados irmãos em Cristo!

Ik open deze kakelverse Portugal Post nou wel heel vrolijk, als een volidiote borderliner op prozac die net aan zijn gerief is gekomen in de katoenen zakdoek die hij altijd bij zich draagt omdat hij die van zijn mama kreeg op haar sterfbed, maar de schijn bedriegt.

Ik heb namelijk in één ruk (pun not intended) het aangrijpende en meeslepende De Terloopsheid van Triomf gelezen en dat boek sleurde mij keihard en genadeloos terug naar mijn afgrijselijke jeugd op de Veluwe (hoi Bert Brussen!) en nu ben ik heel verdrietig en zit ik zachtjes te schreien en dep ik mijn tranen met die zakdoek die toch al zo vochtig en klam was.

Lees meer van De Portugal Post

Alleen voetbal en manische masturbatie doorbraken de moordende Alltag in Ede (Gld.), de parel van de Veluwe. Ineens was ik weer dat kleine kwetsende magere piepkleine menneke met sproeten en rood haar en een splaakgeblek.

Ik kom hier zo op terug.

Steile ups en diepe downs

De Terloopsheid van Triomf is het pakkende relaas van Johan Coppieters die als scout in Portugal en Spanje werkte voor FC Southampton, de legendarische club uit de Engelse Premier League. Drie jaar na zijn debuut bij de club krijgt Coppieters een nieuwe baas. Snel wordt duidelijk dat de nieuwe voorzitter van Southampton deerlijk faalt. Een voorheen sprankelende club kapseist. Keert het tij alsnog? Er ontstaan wrijvingen tussen de bobo en de Belg.

De in Silves in de Algarve woonachtige Coppieters vertelt over ‘steile ups en diepe downs‘ in zijn voetballeven en geeft de lezer een een blik in obscure salons van knotsgekke voetbalvoorzitters.

Wat mij het meest raakte in De Terloopsheid van Triomf (wat een schitterende titel) is de eenzaamheid van de scout die alle mogelijk clubs in de negorij afstroopt op zoek naar dat ene talent. Lange eenzame avonden in lege stadionnetjes in Portugal profundo.

Ik vind het heerlijk hoor, een voetbalwedstrijd met amper vijfhonderd man en een paardenkop, waar steevast een dikke man met chocoladerepen en popcorn zich door het publiek wormt en worstelt, en met het schuim op de mond af en toe brult:

“Olhanense, Olhanense, à vitória

Bradam vozes das gentes de Olhão.”

Ik ben erelid van FC Olhanense en heb veel over mijn cluppie geschreven in de Volkskrant, met name over de kortstondige loopbaan van Edgar Davids bij het Ajax van Zuid-Portugal.

Vrouwen, drank, drugs, friet en frikandellen

Ik werd dus blij van verdriet door het boek van Coppieters. Het zit namelijk zo: bij ons thuis stond voetbal gelijk aan afgoderij. Mijn moeder werd toen ik een jaar of acht was opgenomen in het gevreesde en beruchte dolhuis te Wolfheze. Toen ik haar na maanden voor het eerst mocht bezoeken met papa, vroeg ik meteen of ik op DTS’35 mocht, een gerenommeerde club uit het zaterdagvoetbal. Mijn moeder was daas en knikte ja. Een dag later stond ik bij sportzaak Karssen in mijn DTS-tenue, blauw-wit, en op Puma-schoenen want ik was toen best wel homo. Ik had het ziekbed van mijn moeder dus benut om voetballer te kunnen worden. Mijn vader vond het allemaal best. Die deed enkel aan denksport. Ik was voetbalfanaat, ik ademde voetbal en ik schopte het godverredomme nog aan toe tot keeper bij de C’tjes. De eerste twee wedstrijden verloren we met 21-0 en 18-0. Bij de derde wedstrijd stond het voor rust al 14-0 en toen begon ik als een wijf te huilen in de goal. Vervolgens werd ik getroost door het publiek (lees: een vies dik wijf van het woonwagenkamp met pedofiele inslag). Enfin, ik werd toen noodgedwongen en mede op advies van de scout, meneer Dominicus, maar spits en scoorde heel veel!

Ik was natuurlijk een dwerg en kon als geen ander bijten, krabben en jongens in hun ballen grijpen tijdens een scrimmage voor de goal. Helaas ging ik net als het grote Ajax kapot aan vrouwen, drank, drugs, friet en frikandellen.

Maar laat ik het niet steeds over mijzelf hebben en laat ik u even meegenieten met De Terloopsheid van Triomf.

Kom er maar in, Johan!

Artikel gaat verder na afbeelding.

 

“Nog zo’n leuke anekdote, ten bewijze dat het pad van een scout niet steeds over rozen loopt. Het is mij overkomen in alweer FC Southampton waar ik het hoofd van de Jeugdsectie met scouting help bij de O17’s, op een toernooi in Portugal. Die mij op een avond in het hotel doodleuk vertelt: “Ik hou helemaal niet van het tiki-taka-patroon van FC Barcelona!” Hij houdt dus niet van technisch knappe spelertjes! Laat de sukkel piano spelen. Ikke kwaad. Zo kwaad dat ik nog niet op hem zou pissen als hij in brand stond. Hij heeft zich verdomme van beroep gemist. Als je technische frivoliteit niet leuk vindt bij jonge jongetjes, ja, wat dan? Ach wat. Ik heb van FC Southampton de kans gekregen om voor hen te werken en ik heb ervan genoten. En zij hadden in Portugal een scout die mild was in het kostenplaatje en Portugees sprak. Dat is handig in dit land van Camões. Een niet-Portugese scout die ook nog Portugees spreekt – verre van perfect overigens – blond is en de geplogenheden van dat land kent is onbetaalbaar. Ik verklaar. 23 Piet is als het ware de ‘peetvader’ van alle voetbalscouts. Nu nog actief in Chelsea. 264 Het is handig voor die vent om dan eens iets te bekomen bij clubs wat voor andere noorderlingen onhaalbaar zal zijn. Want keer op keer stuit je op een muur van onbegrip als je in dit land de taal niet spreekt en de geplogenheden niet kent. Het is niet dat men niet vriendelijk is; je praat gewoon minutenlang langs mekaar. In een allegaartje van een basic English tot Afrikaans English en nog wat varianten tot het English in dit gesprek geen English meer is. Tot het gesprek is doodgebloed en niet meer bestaat. Een van de partijen is stellig zijn geduld kwijtgeraakt. Het is dus kunst om te weten wanneer je al dan niet toch de Portugese taal wilt gebruiken! Het is een beetje knullig om van English toch weer over te schakelen naar Portugees als je d’r niet meer uit geraakt. Meestal pijnlijk. Dus in bepaalde omstandigheden, ineens beter starten in de taal van je gasten. Je moet je geloofwaardigheid niet te grabbel gooien in dit prematuur stadium. Enkele woorden van hun vocabularium gebruiken is voor de Portugees reden om jou desnoods binnen te ‘dragen’. Hij is er zo dankbaar voor; ook buiten het voetbal hoor. Het is dus: of je pretendeert voetbaltoerist te zijn – een toevallige passant, een supporter van voetbal op zich – of je bent een van hen, beroeps en je spreekt hun taal. Het eerste is niet bijster lang aan te houden in mijn geval. Ik kom zowat om de maand in hun stadions; ze beginnen mij na al die jaren echt wel te herkennen. Een van hen zijn is ook onmogelijk: mijn verdomde accent, mijn onmiskenbaar vervormd Portugees en mijn asblonde haren – fel uitgedund uiteraard – doen hen wankelen. Dan kan bij hen dat knipperlicht wel gaan knipperen maar gaan ze alsnog stuurloos boven een afgrond van onzekerheid drijven. Als zij niet repliceren dan win je altijd, want een Portugees kruipt vrij snel in zijn schulp. Weet je wat het is in die talenmaterie? Het is wel ongelooflijk handig: je bent er altijd maar kort. Enkele minuten voor de match, enkele minuten tijdens de rust, dat is het. Stel, iemand wil iets gaan uitdiepen? Dan moet ik plassen. Of water halen. Ik kan afzijdig zijn, ik kan er middenin komen, ik kan halfweg weglopen. Ik kan doen alsof ik er niets mee te maken wil hebben. Zalig. Ik word nog ergens kampioen in! Wat krijgen wij nu? Wordt een Belg nog ergens kampioen in?”

En dan is het nu weer tijd voor ombudsvrouw Laetitia, die pendelt tussen de Beethovenstraat in Amsterdam en de goudkust van Olhão en berucht is vanwege haar woeste Tupperware-partijtjes. 

Artikel gaat verder na afbeelding.

De (tol)weg

Als je ergens de scheiding tussen arm en rijk in Portugal goed kan waarnemen, is het wel op de weg. Er zijn grofweg twee soorten: de nationale weg en de tolweg.

In de Algarve gaat het dan onder andere over de N125  en de A22, ook wel Via do Infante genoemd, en de A2 die de Algarve met Lissabon verbindt.

Laat ik beginnen met de tolweg naar Lissabon.

Daar is niet zoveel aan eigenlijk want die bijna altijd uitgestorven. De A2 meandert door een landschap van eindeloze heuvels met eucalyptusbomen en hoge betonnen pijlers die in diepe verlaten dalen staan verankerd. Hoeveel Europees geld zou er in deze weg zijn gestoken? Dat moeten miljarden zijn.

De opbrengsten van de auto’s die er rijden zullen waarschijnlijk nooit de (on)kosten van deze weg kunnen dragen.

Tolpoorten zijn er ook maar zonder ‘mannetjes’ want te duur. Je gooit je geld in een automaat of bak. Heel prettig is het tolkastje dat Via Verde je verschaft zodat je zonder betalingsgedoe langs alle poortjes zoeft.

Een ritje met een gewone personenauto vanuit de Algarve naar Lissabon kost al gauw 23 euro en daar komen de kosten, circa 3 euro, voor de Vasco Da Gama-brug (12 km lang!) over de Taag nog bovenop.

Dan komen we meteen op het volgende punt en dat is het tolsysteem dat werd ingevoerd.

Via Verde

Op de A22 heeft dit tot een enorme toename van de verkeersonveiligheid geleid op vooral de N125, die nu overbelast is. Maar sowieso heeft de invoer van tolwegen in heel Portugal geleid tot een toename van verkeersongevallen.

De A22 vormt een Oost-West route en verloopt vanaf een brug over de Guadiana en Vila Real de Santo António (grens met Spanje) en strekt zich uit tot Lagos.

De tolheffing werd tot 2011 door de overheid betaald maar wordt sindsdien geïnd via een elektronisch systeem. Er hangen camera’s die je kenteken registreren. De betaling kan je doen op het postkantoor.

Je gaat in de rij staan en als je aan de beurt bent laat je je kenteken zien en geeft de computer aan hoeveel je moet betalen. Of je bestelt het reeds genoemde tolkastje bij Via Verde (want bij loketten en kassa’s in Portugal wil je liever niet uren in de rij staan).

De A22 is zowel zomers als ‘s winters zo goed als leeg. In het hoogseizoen is de westelijke route wel wat drukker maar van files of langzaam rijden is geen sprake. Je zou kunnen zeggen dat het een weg voor toeristen of expats is want de inwoners van de Algarve maken weinig tot geen gebruik van de weg.

De kosten zijn veel te hoog voor dagelijkse woon/werk ritjes en bovendien ligt de weg een flink eind van de bewoonde wereld af, waardoor je in feite iedere dag 10km naar de weg toerijdt om er vervolgens op de weg terug weer 10 km vandaan te rijden. Zonde van de tijd en de benzine.

Dus komen we op het volgende punt: de nationale weg in de Algarve, de N125,  wordt heel intensief en door alles en iedereen gebruikt. Het is pure couleur locale en soms waan je je in een film.

Middelvinger of vuisten

Van alles kom je tegen op de N125: zigeuners met paard en wagen, brommers uit 1952, fietsers, mensen die hardlopen als sportbeoefening en auto’s uit de vorige eeuw. Het is tevens de plek voor motorrijders die de weg als het circuit van Zandvoort zien.

Alles is ook mogelijk; mensen die opeens hard op de rem staan, automobilisten die gauw nog even voor je de weg opgaan ondanks dat er niemand meer achter je rijdt. Geen richting aangeven zodat je altijd voor jan L. staat te wachten. Stilstaan om je moeder met de boodschappen voor de deur af te zetten. Rokende uitlaten (CO2-uitstoot heeft hier nog geen prioriteit).

Middelvinger of vuisten, als je iets doet wat men niet aanstaat. Bumperkleven, inhalen waar het niet veilig is en…heel erg hard rijden. Geen wonder dat de N125 ook wel ‘dodenweg’ wordt genoemd. Wat de dodencijfers zijn weet niemand precies want dat wordt niet bijgehouden, maar dat er veel slachtoffers zijn is wel duidelijk.

De GNR treedt ook niet op tegen snelheidsduivels, maar dat heeft misschien ook te maken met het wagenpark. De politie rijdt nog in auto’s van 15 tot 20 jaar oud. Daar haal je geen Mercedes mee in.

Wild west

In Nederland hadden we in de jaren zestig min of meer dezelfde mentaliteit: lekker scheuren, vrijheid, autonomie. Je woonde nog liever in een bouwval dan dat je geen auto had. En er waren bijna geen snelheidsbeperkingen of handhaving. In die tijd had Nederland ook een heel hoog verkeersslachtofferscijfer. Portugal zit nog min of meer in dat verkeerstijdperk, al is de N125 vooral in de westelijke Algarve flink onder handen genomen; paaltjes, doorgetrokken strepen en straflichten die op rood springen bij te hard rijden.

Maar aan de oostelijke kant is het nog echte wild west; gaten in de weg, schapenhoeders die hun dieren in de berm laten grazen en nergens snelheidsbeperkingen.

Voor de inwoners en gebruikers van de wegen in de Algarve lijkt het allemaal niet zoveel uit te maken als ze maar zo snel mogelijk van A naar B kunnen. Met of zonder hindernissen. Voor de toerist die hier even een weekje vakantie komt houden, is het oppassen geblazen. Als je de wegen en hun gebruikers niet gewend bent, rijd dan liever langzaam en wees heel alert. En laat je niet opjutten door getoeter en gescheld. De aanblik van totall loss gereden auto’s op de parkeerplaatsen van de autoverhuurders spreken boekdelen. De talloze monumentjes met kaarsen, herinneringen en fotootjes langs de weg hebben iets lugubers. Net als de sirenes van de INEM die je hier iedere dag doen beseffen dat er misschien weer iemand slachtoffer is geworden van het monster dat N125 heet.

Artikel gaat verder na afbeelding.

RAUL, DE SPANJEMAN

Lieve lezeressen en eventuele lezers van de Portugal Post, wat een fijne week is het weer geweest.

Tijdens het ochtendrondje met mijn hondjes, drie rakkers die nog ‘over’ zijn van de roedel die op zijn hoogtepunt uit maar liefst zeven levende compostfabrieken bestond, knisperden onze voetstappen over de berijpte groene bodembedekking van mijn landgoed in Catalonië. Want in tegenstelling tot de Zuid-Portugese zijde van het schiereiland wil het kwik hier, zo af en toe, ‘s nachts onder het nulpunt zakken. Overdag stijgt het even vrolijk weer naar een whopping vijftien of zelfs, uit de wind en in de zon, twintig graden. Christmas on the beach is hier eerder regel dan uitzondering.

Iberische prik

Deze klimatologische omstandigheid verklaart meteen – naast natuurlijk de prijstechnische zijde van het bestaan – waarom zovelen van u een verblijf aan ofwel de Spaanse costa’s ofwel de Atlantische rand van ons prachtige schiereiland prefereren boven een sukkelend bestaan in duister Nederland, waar elke vierkante meter zowel is aangeharkt als begroeid met een dikke laag mos omdat het a) altijd vochtig is en b) de zon er nimmer schijnt.

Uit eigen ervaring durf ik te stellen dat de hierdoor ontstane depressie slechts door middel van een tweede hypotheek kan worden weggewassen in de Nederlandse horeca, mocht die al open mogen van de regering-die-niemand-lijkt-te-willen.

Gezien de hoge leeftijd van de gemiddelde overwinteraar of definitief geëmigreerde, doemen er een paar kleine, praktische, probleempjes op. Veel van digitale aard. Alleen al het updaten van de vermaledijde QR-code aangaande het maatschappij-ontwrichtende virus, waarbij de Iberische prik middels een vaderlandse dig-id moet worden geüpload met een confirmatie via een Gmail-account wat ooit eens is aangemaakt bij de aanschaf van de tablet, gekocht om te kunnen skypen met de kleinkinderen, tot Hendrik uitvond dat er ook prachtige natuurfilms op het interweb te vinden zijn en die contacten met de kleinkinderen drastisch werden ingekort, maar waarvan het inderhaast aangemaakte wachtwoord reeds lang verloren is gegaan dus inloggen vergeet het maar, leidt tot vroege, paniekerige, telefoongesprekken met het kroost dat wél sjoege heeft van computers.

Vanuit de zon naar Nederlandje, of als het de kinderen zijn die geëmigreerd zijn vice versa.

Kommer & kwel! ‘Is dat alles?’, zult u vragen. Is ellende en digitale afzondering het enige dat ons wacht als we ons leven weer wat sjeu willen geven in het verre Zuiden? Nee, natuurlijk niet. Veel mooier kan het leven niet worden beste lezers. Op het Iberisch schiereiland kennen wij geen zorgen over het wel en wee van Ali-twee-minuten-B. tenzij wij daar zelf voor kiezen. De enige prangende vraag die ons dagelijks bezighoudt, wat gaan wij straks eten bij ons flesje wijn? Want een lunch, de hoofdmaaltijd alhier, moet niet slechts nat zijn maar ook nog voedzaam.

Om op elke last minute menu-wens voorbereid te zijn raad ik altijd aan om tenminste wat kruiden in een potje te kweken. Kost niet veel ruimte, van belang als uw woonstee op wielen staat en zich van tijd tot tijd verplaatst naar het meest gunstige oord van het moment, is decoratief én redt menig maaltje van het Unox smaakpalet.

Tomaatje erbij

Niet mogen ontbreken; bieslook, koriander, peterselie, basilicum en oregano. Decoratief en door hun aroma een natuurlijke luchtverfrisser in de sleurhut. Voor degenen die zo gelukkig zijn (of zo verstandig waren) een woning te bezitten/bewonen is deze tip natuurlijk overbodig omdat veel kruiden in het wild groeien als, zoals dat in het moederland zo a-prozaïsch genoemd wordt, onkruid. En u voor het tuinonderhoud natuurlijk sowieso ‘een mannetje heeft’.

Zo’n lullig geklutst eitje, door Sjantal eufemistisch ‘omelet’ genoemd, krijgt al snel wat meer schwung met een beetje gesnipperde stengeltjes bieslook nietwaar? Maar écht leuk wordt het natuurlijk pas met een tomaatje erbij.

Dat treft. Als bij de plaatselijke Lidl, u staat daar toch geparkeerd met uw camper dus grijp uw kans, de cherrytomaatjes in de aanbieding zijn, of doe eens gek en betaal de volle mep voor een bakje van die rooie rakkers. Snijd zo’n zongerijpte vitaminebom doormidden en lepel de zaadjes op een stukje keukenpapier. Spreid ze lekker uit met je lepeltje. Eén, hooguit twee tomaatjes is voldoende. We gaan natuurlijk geen kas aanplanten. Lekker een paar daagjes laten drogen op het papiertje en dan in stukjes scheuren of knippen.

Nu nog ergens een leeg bloempotje op de kop tikken en vullen met wat grond. De potvariant indien mogelijk. Klein zakje bij de Chinese bazar om de hoek voldoet prima. Snipper papier met een aantal eraan vastgekleefde zaadjes in het midden van het potje leggen paar korrels grond erover, vochtig maken en binnen een paar dagen beginnen uw eigen cherrytomatenproductie-units te groeien. De Iberische zon doet de rest. U zorgt alleen voor een slokkie op zijn tijd.

Pro-tip: als u ‘s ochtends aan een ietwat vroeg cognacje zit en u hoort Sjantal aan komen stommelen, gooi het glaasje dan niet íedere keer bij dezelfde tomatenplant leeg. We kweken immers géén Tasty Tom of anabole bieslook!

Eikenprocessierups

Januari en februari zijn óók de maanden om heerlijk erop uit te gaan met de hond, mocht je die hebben, of met de partner, indien van toepassing. Heerlijk wandelen langs het strand of door de bossen.

Vindt u dennenbomen op uw weg wees dan voorzichtig. De procesionaria del pino (processionária de pinheiro) komt in deze tijd uit de bomen, alwaar zij hoog boven de grond met een soort zijden draden een nest gesponnen hebben, afgedaald om zich in de grond in te wroeten. In lange rijen, kop aan kont, slingeren zij zich tergend langzaam richting zon. Ze zien er lekker knuffelbaar uit met hun haartjes en geel-bruine streepjes en puntjes op hun rug.

I: anabole bieslook

Mocht u per ongeluk op zo’n rijtje rupsen stappen en u draagt uw favoriete afritsbroek met blote kuiten is de onbezorgde wandeling ten einde. De honderden haartjes zijn in werkelijkheid harpoentjes gevuld met gif, die door een samentrekking door de rups in het rond worden afgeschoten met een duizelingwekkende snelheid. Hinkend van het ene been op het andere, gebogen om te kunnen krabben, haast u zich terug naar de geciviliseerde wereld om door middel van iets vloeibaars, het maakt niet uit wat als er maar alcohol in zit, het leed te verzachten.

Uw hond heeft die mogelijkheid echter niet. Mocht hij of zij in de mond geraakt worden is spoed geboden. Op de tong kunnen zich blazen vormen en de slijmvliezen beginnen enorme hoeveelheden speeksel aan te maken. Ademhalen wordt moeilijk. Breng het dier met de grootst mogelijke spoed naar een dierenarts en leg uit dat hij de processierups (processionaria, roep dat gewoon tien keer) is tegengekomen. De vet weet dan wat er moet gebeuren.

II: dennenprocessierups

Heb je pijnbomen in de tuin? Laat ze dan in oktober even door een mannetje behandelen met bacteriën die de dan nog jonge rupsen te grazen nemen. Scheelt een boel kopzorgen als de dagen weer gaan lengen en het zonnetje je hoofd toch alweer op hol brengt.

Volgende week leg ik uit hoe in Spanje ondrinkbare wijn uit kartonnen pakken wordt omgezet in een vrolijke limonade, de Tinto de Verano.

Proost en een fijne week gewenst.

Artikel gaat verder na afbeelding.

 

En zoals iedere zondag sluit onze huisarts de Portugal Post af met een vies verhaal uit zijn praktijk.

Bom dia, beste dokter Kildare-fans en ander olijk lezersvolk!

De week begon vol van treurnis lieve lezers, meehuilers en recensenten. Zoals u natuurlijk allen hebt gelezen in de van droefenis vervulde column van Don Arturo, ging er een golf van teleurstelling en verdriet door Vila Vischlugt. Aanleiding was een uit sjagrijn en heimwee naar zonnig Portugal vluchtig gekrabbelde, en vooral zéér onvolledige kroniek van de Don zijn scribent-collega Julien Althuisius.

Tranentrekkend ach en wee

Hartverscheurende taferelen speelden zich af in de Vischlugt-villa aan zee lieve vrienden toen bleek dat uw quasi wereldberoemde escritor colonista (schrijver en columnist), gelauwerd door het Portugees verkeersbureau en geliefd op iedere NCA haringparty, niet werd genoemd in dat stuk bladvulling, gepubliceerd in wat zichzelf Volkskrant noemt maar door de meester der meesters van columnistenland, Rob Hoogland, steevast wordt aangeduid als ‘De Azijnbode’!

Wél Louis van Gaal in zijn pennenstreken betrekken terwijl die niet eens in het echte Portugal woont, maar verblijft op een hoog omheinde, superdure met luxe villa’s gevulde camping genoemd ‘De Wolvenvallei’ waar geen enkele gewone-van-de-straat-Portugees zich waagt!

Dé ultieme getuigenis dat stukjesschrijver en rotondebandiet Julien Althuisius een grote duim zat te zuigen vanuit een somber Neerland! En dan onbeschaamd uw geliefde grappenmaker en Algarve-fun-expert-bij-uitstek doctorandus Van Amerongen niet benoemen! Een tranentrekkend ach en wee lieve lezers!

Uw doutore deelde natuurlijk de ontgoocheling van de Don en zwaaide gezwind richting kust om de romancier met alle mogelijke middelen spreekwoordelijk van de vloer te vegen en op de been te helpen! Na vele bemoedigende woorden, schouderklopjes, pammetjes-pillen, een paar ontkurkte flessen en uiteindelijk de zestal liefhebbende bruine ogen van zijn meisjes Matcha, Jamba en Tita kon Tuurtje tóch weer lachen en werd het nog erg gezellig rond de tuinparasol onder de Ria Formosa zon!

Para-sol

Over tuinparasols gesproken lieve lezers, uw médico favorito wordt zeer regelmatig ontboden bij herberggasten of camperpark passanten die, na het al te enthousiast zonnig strandgluren, hoteltuinontkateren, wijnterras bezoeken of rollator voortduwen zónder para-sol (‘tegen de zon’) tot aan het kruis rood uitgeslagen zijn!

Kortom verzuimd hebben om op tijd, frequent en met de juiste zonbescherming hun verweerde huid in te smeren! De geel-koperen ploert aan de Portugese hemel is meedogenloos amigas e amigos! En dat resulteert met onherroepelijk gevolg in een pijnlijke dermatitis solaris oftewel zonverbranding! Het is dan ook ten hemel schreiend wat er hier in de Algarve aan dermatologische verkleuring en onregelmatige huidellende rondwaart, ondanks alarmerende overheidscampagnes en het tegen uw eigen ‘je krijg er de kanker van’ beter weten in. Het gevaar voor (te)veel zon op uw blanke bast ligt hier overal op de loer pessoas amáveis en het schaadt uw toch al broze gezondheid ernstig en meer dan alleen uw huid!

Zonverbranding kent vier stadia: de eerste graad waarbij er roodheid optreedt (erytheem) dat meestal zonder vervellen na een dag of drie verdwijnt.

De tweede graad geeft u een dag of vier vurige en pijnlijke roodheid die vervelling gaat veroorzaken. De derde graad is al een veel serieuzere zaak die oedeem (vochtophoping) en cyanose (blauwverkleuring) veroorzaakt als gevolg van plaatselijk zuurstoftekort door verbranding van haarvaatjes en niet zelden blijvend letsel op uw reeds gerimpelde uiterlijk achterlaat in de vorm van lelijke bruine pigmentvlekken en oneffenheden op de huid.

Een vierde graad verbranding veroorzaakt naast dit alles ook nog kleine en/of grote vochtgevulde blaasjes tot zelfs vochtbulten (bullea) wat samengaat met koorts en algemene malaise, écht ziek zijn dus en, met wat met een mooi woord dequamatie heet, het volledig afschilferen van de diepe hoornhuid.

De dermatitis solaris wordt veroorzaakt door twee van de drie soorten UV-straling, de UV-A en de UV-B, waarbij bij heldere hemel en blauwe lucht de UV-B de grootste oorzaak is van de huidverbranding én huidkanker. Overigens is ook de UV-A een serieuze bedreiging omdat deze met gemak een bewolkte hemel doordringt. Ook dán is een ‘para-sol’ dus absolute noodzaak!

UV-straling (met name UV-B) veroorzaakt gemakkelijk DNA-verandering in de huidcellen van dusdanig ernstige aard dat uw lichaamseigen DNA-reparatiemechanismen niet in staat zijn dit te herstellen. Dat geeft onherroepelijk (ernstig) blijvende schades (maligniteiten) zoals keratosen, carcinomen en melanomen en die blijven niet beperkt tot uw huid! Daarnaast amigas (!) veroudert de huid heel snel vanwege de beschadigde elastinevezels waardoor de huidelasticiteit verdwijnt en uw eerste botoxantirimpelbehandeling voor de deur staat!

Nou hoor ik u al vragen beste UV-gebruinde vrienden, ‘is het dan allemaal kommer en kwel onder de zon beste doutore’?

Smeren, smeren, smeren

Het tegendeel is waar lieve genieters, de zon is onontbeerlijk voor uw lijf en leden. Zo is bijvoorbeeld de UV-B-straling een absolute must om een gezonde hoeveelheid vitamine D in uw huid te kunnen produceren.

Daarnaast is dat gezond gebruinde kleurtje waarmee je omgeving je talrijk complimenteert, goed voor je ‘feel good’ momentjes en helpt het zonnetje tegen depressies als je weer eens verlangt naar de oer-Hollandse drop, de Nederlandse regen, spruitjeslucht en het gekrijs van je kleinkinderen! Eigenlijk is het ouderwets simpel, mamma leerde je immers al het verhaal van overal waar ‘te’ voorkomt is niet goed voor je kind! Behalve te-vreden! En zo is het nog steeds queridos amigas e amigos!

Maar wat dan te doen tegen de uit de zonnebril stekende vervaarlijk opgezwollen verbrande neuzen, vuurtoren rode oren aan de pittig korte kapsels waar, ondanks de belachelijke zonnehoofddeksels, de vellen in flarden bij hangen, en de door pigmentvlekken verkleurde armen en benen? Smeren, smeren, smeren zelfs op pukkels en op zweren beste overwinterbruiners! En vergeet daarbij nooit de gouden regel: voorkomen is tientallen keren beter dan genezen!

Luistert u maar even via deze link naar enkele ervaringsdeskundigen onder andere op het gebied van ernstige huidaandoeningen.

Até o próximo domingo queridos leitores!

Uw dokter James Kildare!

 

P.S.

“Het is weer aan de orde

Nu het zomer is geworden

Aan het strand of op terras

Je hoteltuin of de plas

Daar lig jij in de zon te braden

En noemt dat zonnebaden

De dokter wil niet zeuren

Prima dat je wilt verkleuren

Maar luister naar deze laatste zin

Smeer je alsjeblieft héél goed in!”

 

 

Doneer aan Arthur van Amerongen!