Essay

Gemme Burger – Waarom muziek al sinds 1959 dood is

03-03-2022 14:50

Stoomlocomotief
Shutterstock.

“De dag dat de muziek stierf”, is een beroemde zin uit het nummer American Pie van Don McLean. Dit verwijst naar de dag dat Buddy Holly, Ritchie Valens en the Big Bopper omkwamen bij een vliegtuigongeluk in 1959. Mclean doelde waarschijnlijk op meer dan alleen maar het simpele feit dat zij stierven. Deze artiesten, met Holly als bekendste voorbeeld, stonden ook voor een opvatting over muziek dat met hen uitstierf.

Die opvatting waar Mclean op doelt gaat in dit geval over Amerikaanse muziek die al veel eerder in verval is geraakt. Zelf luister ik voornamelijk muziek uit de jaren ’30, wat mij betreft het meest creatieve decennium als het gaat om populaire muziek (dus niet klassieke muziek).

Het is echt een zeldzaamheid dat ik vrijwillig muziek op zet van na 1950. Dat doe ik niet uit principe, ik ben geboren in 1985. Natuurlijk heb ik in mijn leven heel veel muziek geluisterd van na 1950, maar tot nu toe word ik steeds bevestigd in het idee dat de originele opvatting over wat muziek zou moeten zijn lang geleden is gestorven.

Pick a bale of cotton

Het eerste nummer dat mij diep raakte was het nummer Pick a bale of cotton gezongen door Leadbelly (1888 – 1949). Het oorspronkelijke nummer is waarschijnlijk al veel ouder en stamt uit de slavernij. Het is een werklied, dat hielp om de goede moed erin te houden tijdens het katoenplukken.

Leadbelly is geboren op een katoenplantage. Als ik de stem van Leadbelly hoor dan geloof ik hem. Hij is wat hij zingt. In zijn zware rauwe stem voel je de emotie, het leed van het zware leven op een katoenplantage. Welk hedendaags lied heeft dezelfde zeggingskracht? Ik zou het niet weten.

De functie van muziek toen was een hele andere dan de functie van muziek nu. Ten eerste was de maker van de muziek van minder groot belang. Ten tweede diende liederen in veel gevallen de gemeenschap, of ze waren een uiting van iets wat iemand aan den lijve ondervonden had. De grens tussen zanger en publiek was vaak heel dun.

Lied van een moordenaar

Daarnaast was entertainment vaak niet de eerste functie van een lied. Ik kan dat nog wat duidelijker maken met een ander lied van Leadbelly, namelijk het nummer Governor Pat Neff (Sweet Mary). 

Huddie Ledbetter werd waarschijnlijk Leadbelly genoemd nadat hij een schot in zijn buik overleefde. Meestal schoot hij als eerste. Hij heeft meerdere pogingen tot moord op zijn geweten, tenminste twee keer was zo’n poging succesvol. Beiden keren leverde dat hem gevangenisstraf op maar de eerste keer ontsnapte hij en bij de tweede keer kwam zijn muzikale gave goed van pas.

Leadbelly schreef liedjes voor de bewakers, voor de directeur van de gevangenis en voor Pat Neff, de gouverneur van Texas, waar hij gevangen zat. In het nummer Governor Pat Neff (Sweet Mary) zingt hij:

“Als ik gouverneur Neff gevangen had, dan had ik hem gelijk vrijgelaten.”

Hij zong het nummer tijdens zijn gratieverzoek en daarmee had het nummer niet alleen de functie van een jammerklacht, maar was het ook een wapen dat hem zijn vrijheid terug kon geven. Toch zou zijn verzoek pas veel later worden ingewilligd, dankzij een heel ander nummer.

De gouverneur was veel meer gecharmeerd van het later wereldberoemde nummer Goodnight Irene, over zelfmoord. Leadbelly moest van Neff dit nummer steeds opnieuw speciaal voor hem spelen. Neff gaf in zijn carrière slechts twee  keer een gevangene gratie en Leadbelly gaf hij pas gratie op zijn laatste werkdag.

Vier de gemeenschap en God

Liedjes werden niet alleen geschreven als jammerklacht, of om iets gedaan te krijgen, of zoals bij Pick a bale of cotton om het arbeidsethos erin te houden. Liedjes werden ook geschreven om de gemeenschap danwel God te dienen. De socioloog Emile Durkheim heeft een theorie ontwikkeld die kort samengevat ervan uit gaat dat religie niet draait om de aanbidding van God, maar om de aanbidding van de gemeenschap. Ik denk dat daar zeker een kern van waarheid in zit, omdat je ziet dat religie ook onmiddellijk hele andere vormen gaat aannemen op het moment dat de gemeenschap uit elkaar valt.

Zo is ook de muziek over God hele andere vormen aan gaan nemen na de jaren 50. Een lied als I saw the light van Hank Williams (1923- 1953) of Let your light shine on me van Blind Willie Johnson (1897-1945) laten veel meer ruimte over voor eigen interpretatie en het ervaren van het gemeenschapsgevoel dan hedendaagse gospelliederen. Op zich lijkt dat logisch aangezien heden ten dage eerder in talloze subculturen leven dan in een gemeenschap, dus als er dan gezongen wordt over God dan gaat het ook vooral over God. Een moslim, hindoe of zelfs een atheïst kan prima naar Let your light shine on me luisteren en hier inspiratie en kracht uit halen. Neem de zin:

“Let Your light from the lighthouse shine on me/Heal the sick and raise the dead” 

Die ‘vuurtoren’ (‘lighthouse‘) kan werkelijk alles zijn. De vuurtoren kan staan voor liefde en hoop die iedereen kan belichamen. Je wordt niet gedwongen om dit lied letterlijk te lezen binnen de christelijke theologie. Vergelijk dat eens met een hedendaags gospellied als This I believe van The Creed. Alles wordt letterlijk uitgespeld en uitgekauwd. Het is volstrekt onmogelijk om dat lied buiten de christelijke context tot je te nemen.

Lees maar:

“I believe in God our Father/I believe in Christ the Son/I believe in the Holy Spirit/Our God is three in One/I believe in the resurrection/That we will rise again”

Het lijkt meer een belijdenistekst dan een songlyric. Een nummer als This I believe van The Creed is op maat gesneden voor een specifieke christelijke achterban (Hillsong).

The Singing Brakeman

Een probleem met liedjesmakers en zangers van vandaag de dag is dat het hun werk is om publiek te vinden en publiek bij zich te houden door steeds weer interessant genoeg proberen te blijven. De behoefte van het publiek stuurt daardoor de maker. Vroeger was dit minder relevant omdat de zanger naast zanger, boer, slager of katoenplukker was of omdat de maker zélf het publiek was. Soms waren maker en publiek dusdanig innig met elkaar verweven dat het nummer als het ware eigendom werd van de gemeenschap. Bijvoorbeeld bij de traditional Pick a Bale of cotton, waarvan niemand weet wie het nummer ooit bedacht heeft. De intrinsieke motivatie om te zingen en liederen te schrijven kwam van het leven zelf niet van een extern publiek.

Het feit dat zangers, anders dan nu, niet afhankelijk waren van hun publiek geeft een hele andere dimensie aan hun liederen. Neem Jimmi Rodgers (1897-1933). zijn beroep was ‘brakeman‘ (‘remmer’). Hij werd daarom the singing brakeman genoemd.

Een ‘brakeman‘ was in de jaren ’20 en ’30 iemand die de rem van een trein bediende en er voor moest zorgen dat de trein op de juiste plek voor het perron kwam te staan. De meeste tijd van een brakeman ging op aan wachten. Wachten in de trein tot de trein een perron nadert, wachten op het perron tot een trein nadert en je de dienst van een collega  over kan nemen. Die wachttijd vulde Jimmie door liedjes te schrijven en te zingen. Hij zong bijvoorbeeld Waiting for a train en dat nummer gaat over zoveel meer dan alleen maar een remmer die wacht op een trein. Het is een stem uit de jaren ’30 die meteen binnenkomt, zijn pijn is voelbaar. Dat komt vooral doordat Rodgers ook echt remmer is. Rodgers is zijn eigen onderwerp.

Is er nog hoop?

Ik ben blij dat die vreselijke talentenshows zoals Idols en The Voice nu op hun retour lijken te zijn. Als er één voorbeeld is van wat er mis is met de hedendaagse muziekindustrie dan is het deze shows wel. Je ziet hier letterlijk gebeuren dat een maker gezocht wordt bij een publiek in plaats van andersom. Hoe kan die maker dan ooit nog een originele stem zijn? Het succes van een artiest moet afhangen van zijn eigen kwaliteit om een beleefde ervaring universeel voelbaar te maken.

Als de hedendaagse creatieve industrie ergens behoefte aan heeft dan is het wel dat het zichzelf opheft, ter meerdere eer en glorie van de liefhebber. Helaas is in de praktijk gebleken dat de toxische relatie tussen maker en publiek alleen nog maar nog zieker is geworden dan hij al was. Het oude idee van muziek, namelijk dat muziek heel veel verschillende functies kan hebben en pas in de laatste plaats de functie van entertainment, is dus ook echt gestorven met Buddy Holly.