Politiek

Ronald van Raak – Verdwijning op het Binnenhof (4): De geheimen van de zolder

08-04-2022 13:46

Ronald van Raak verdwijning op het Binnenhof

Dit is de bekentenis van senator Ferd Goud, over de verdwijning van een jonge politica. Een verhaal dat zich grotendeels afspeelt in de geheime gangen en de verborgen kelders van het Binnenhof, dat de komende jaren is gesloten. In dit vierde deel blijkt dat Berndt een opmerkelijke ontdekking heeft gedaan op zolder en beschrijft Goud een historische trip naar de kelders van de Eerste Kamer. Greetje lucht haar hart over haar relatie met de minister-president.

Doneer aan TPO!

‘Vanochtend heb ik iets ontdekt!’, riep Berndt verrukt, nadat ik was binnengestapt in zijn kamer in de senaat. Het was woensdagmiddag en het was warm weer. Na het rookincident op zijn kamer had Berndt besloten om zijn pijp voortaan te roken op de Mauritstoren, waar hij een mooi uitzicht had over het Binnenhof. Onderweg naar boven had hij die ochtend een deurtje ontdekt – ergens ter hoogte van de zolder (uit het oogpunt van veiligheid kan ik niet precies vertellen waar). Daarachter bevond zich een ruimte met allerlei apparaten en daarna volgde een archiefruimte. Aan het einde van de zolder was opnieuw een deurtje: ‘En toen stond ik bij jullie, in het A-gebouw!’ Dat was het deel van de Tweede Kamer waar de liberalen huisden: Berndt had zowaar een verborgen doorgang gevonden.

‘Iemand kan dus ongezien van de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer’, constateerde Berndt: ‘Ik ben benieuwd of er ook verborgen doorgangen zijn naar het ministerie van Algemene Zaken en het Torentje, dan kan de premier het hele Binnenhof doorlopen.’ Ik had broodjes gehaald en legde die op het tafeltje van het zitje en Berndt schonk koffie in, uit de thermoskan die hij eerder die dag in de keuken van de Rookkamer had gevuld. Daarna gingen we zitten. De kopjes van Berndt waren smerig, omdat hij die nooit omspoelde. ‘Je hebt jezelf toch hopelijk niet verraden?’, vroeg ik na verloop van tijd. ‘Toch wel’, zei hij: ‘Je liberale vrienden aan de overkant schrokken zich een hoedje toen ze me daar zo uit het niets zagen verschijnen.’

Ik was erg benieuwd wat voor archieven daar op zolder stonden en vroeg Berndt of hij zo helder was geweest om ze te bekijken. ‘Jawel’, zei hij opgelucht, alsof hij zo een fout kon herstellen: ‘Dat wilde ik je nog zeggen: onder andere stukken van Senden.’ Van wat ik kon opmaken uit de beschrijvingen van Berndt zou dit het archief moeten zijn van de voormalige geheim agent Willem Senden. Dat zou spectaculair zijn! Tijdens de oorlog hadden we het communistische én het gereformeerde verzet, en na de oorlog vormde dat gereformeerde verzet de kern van onze geheime dienst. De regering gebruikte deze dienst vervolgens om de communisten uit te schakelen. De voormalige geheim agent Senden had van die operatie archief gehouden, maar dat was politiek explosief materiaal en dit archief Senden was dan ook ‘verloren’ geraakt.

Er wordt goed op ons gelet

‘Wat zou ik graag weten waarom die archieven daar op zolder staan’, zei ik Berndt. ‘Nou, dan gaan we toch even kijken’, antwoordde hij opgewekt, terwijl hij energiek opstond en voor mij uit de gang op liep. Over de grote eikenhouten trap gingen we naar boven, totdat Berndt plotseling afsloeg en op een onopvallend deurtje wees dat was weggewerkt in de houten wand. Een plek waar je als vanzelf aan voorbij liep – als je geen Berndt was. Hij deed een stap opzij om mij het moment te gunnen, maar dat viel tegen: het deurtje was op slot. ‘Hoe kan dat nou? Vanochtend was het nog open!,’ sputterde Berndt tegen, maar de doorgang was gesloten. ‘Zelfs voor een katholieke theoloog is dit erg dom’, kon ik mijn teleurstelling niet verbergen: ‘Zoveel kabaal maken als je een geheim ontdekt!’

Onderweg terug naar zijn kamer had Berndt moeite om zijn lachen te onderdrukken. ‘Dan vraag je toch aan je politieke vriendjes of je dat archief mag zien?’, probeerde hij me wat op te beuren. ‘Nee, die papieren staan daar niet voor niets, als ik ernaar vraag zullen ze het ontkennen en worden ze ergens anders neergezet.’ ‘We kunnen vragen stellen en opheldering eisen?’, probeerde Berndt nog. ‘Als je dat maar laat’, zei ik: ‘Nee, deze kans is verkeken.’ We verwonderden ons over het feit dat die doorgang zo snel was gesloten en vroegen ons af wie dat zou hebben gedaan. ‘Er wordt in ieder geval goed op ons gelet’, zei Berndt ironisch.

Berndt schonk de laatste koffie in en even gaven we ons over aan de stilte. Zijn kamer weerspiegelde de ironische houding waarmee Berndt in het leven stond – en die ik aan het Binnenhof een verademing vond. Aan de wanden had hij tegeltjes opgehangen, met spreuken die hij zelf bedacht: zijn tegeltjeswijsheden. ‘De filosofie van Hegel, past niet op een tegel’, daar moest ik bij binnenkomst altijd om glimlachen. In de debatten in de Eerste Kamer gebruikte ik regelmatig citaten van bekende filosofen, om mijn bijdragen wat te larderen, een gebruik dat Berndt graag op de hak nam. Vaak kreeg hij dan de lachers op zijn hand, met opmerkingen als: ‘Je komt beter uit de bus, met een adagium van Erasmus’, of: ‘Geleerde gedachten die biets je, uit de aforismen van Friedrich Nietzsche.’

Op bezoek bij Van Oldenbarnevelt

Het warme weer nodigde niet uit tot werken en Berndt voelde de behoefte om zijn benen te strekken en een pijp op te steken. De sfeer op het Binnenhof was landerig en de ijscoman deed goede zaken. Toeristen zaten onderuitgezakt op de bankjes en schoten hun verplichte plaatsjes. ‘Zullen we wat verkoeling gaan zoeken?’, vroeg Berndt: ‘Even naar Johan kijken?’ ‘Johan’, dat was Van Oldenbarnevelt, de belangrijkste bestuurder uit de begintijd van onze Republiek, die in 1619 door toedoen van de Oranjes midden op het Binnenhof was onthoofd, recht voor de Ridderzaal. Daarna waren zijn hoofd en lichaam opgeborgen in de grafkelders onder de Hofkapel, de oude kerk die ooit op de plek had gestaan waar nu de senaat stond. De man waarover ik een boek aan het schrijven was.

Als je de Eerste Kamer binnen kwam ging je rechts de brede trap op in de richting van de Hall, maar rechts langs die trap was nog een smal gangetje, dat op het einde doodliep op een kast. Links daarvan was een deur die toegang gaf tot een trap naar beneden, naar de kelders van de senaat. Een weldadige koelte kwam ons tegemoet, toen ik met Berndt de trap afdaalde. We hadden dit vaker gedaan – als een loopje tussen het werken door. Eerst kwamen we in een open ruimte die diende als opslag voor de keuken. Een volgend deurtje bracht ons in een lage gang met catacombe-achtige plafonds, waar ikzelf flink moest bukken en de veel langere Berndt al helemaal moeilijk kon lopen.

De herinneringen van decennia lagen in deze ruimten opgeslagen; oud meubilair en onduidelijke archieven die men niet meer nodig had maar ook niet had willen weggooien. In de gestucte muren moesten nog de stenen zijn van eeuwen terug. In een lange gang met kasten waren op het einde aan de wand open rekken geplaatst. Op de witte muur zag je opzichtige bruine vochtplekken, volgens Berndt waren die het gevolg van het sijpelend vocht van de graven die daar achter lagen. Het was toch wel een bijzondere ervaring om je hand tegen die koele muur te leggen, met daarachter de overblijfselen van de graven en gravinnen en ook die van onze grootste staatsman Van Oldenbarnevelt.

Greetje laat zich niet terughouden

Mijn onderzoek naar de politieke cultuur in ons land had ook de interesse in Johan van Oldenbarnevelt opnieuw gewekt. Zijn hoofd was er destijds afgehakt, maar zijn ideeën bleven voortbestaan. De gebouwen van het Binnenhof – aaneengeregen tot een doolhof – waren een mooi symbool van onze politieke cultuur, waarin iedereen praatte met iedereen, totdat we een compromis sloten. Van Oldenbarnevelt was in veel opzichten de vader van deze polderpolitiek, met zijn ideeën over eenheid in verscheidenheid, een politiek die gemeenschap creëerde door minderheden hun eigen plek te laten vinden in onze samenleving.

Na het bezoekje aan ‘Johan’ ploften we neer in het zitje op de kamer van Berndt, moe van het niets doen. Zoals vaker als we waren uitgepraat kwam het gesprek op Greetje, die vanaf de kennismaking in de Hall ook een beetje Berndts ‘project’ was geworden. Hij wilde weten hoe het haar verging in het klasje en wat voor plannen de partij met haar had. Of haar verleden een toekomst in de politiek niet in de weg zou staan, een kwestie die ik kort daarvoor ook met Roodhuijsen had besproken. Die zag geen bezwaar. Greetje was model geweest en ze had ondernemers geadviseerd, zo vatte zij het samen; het was vooral een kwestie van goed ‘brengen’. Iemand als Greetje mocht best een rafelig randje hebben; mensen zaten toch niet te wachten op alleen maar ‘heilige boontjes’? Een verrassende opvatting voor Roodhuijsen, die normaal gesproken bijzonder beducht was voor politieke controverse.

Het eerste kabinet van premier Rutte was gevallen en de verkiezingen waren vervroegd – zoals u zich nog kunt herinneren. Voor Greetje was het eigenlijk te vroeg, maar dit bijzondere talent liet zich niet meer terughouden. Ik vertelde al over haar triomftochten in de campagne en de band die ze kreeg met de minister-president – u hebt dat ook in de media kunnen volgen. De verkiezingen liepen goed; Berndt verklapte dat hij dit keer voor het eerst op de ‘goddeloze liberalen’ had gestemd, maar dat zal wel op Greetje zijn geweest. De verkiezingen waren kort voor Prinsjesdag gehouden, en de nieuwe Kamer met daarin Greetje zou pas twee dagen daarna worden geïnstalleerd. Prinsjesdag was echter ook de toogdag van de Haagse politiek, die kon Greetje niet zomaar aan zich voorbij laten gaan – over haar optreden met Prinsjesdag vertel ik later meer.

De zon heeft geen licht nodig

Deze geschiedenis is mijn bekentenis, over hoe ik de dingen heb gezien en beleefd. Tussendoor laat ik ook Greetje zelf aan het woord, hoewel ik haar teksten pas later heb leren kennen. Ze komen uit een notitieboek dat ze bij zich droeg en dat ik heb teruggevonden in haar tas. Het staat vol met indrukken die ze opdeed en zinnen en citaten die ze hier en daar opving, ik herken er veel van en mijn naam wordt regelmatig genoemd. Het boek is me op een vreemde manier dierbaar, als een laatste tastbaar bewijs van haar bestaan. Hierin vond ik ook een interview dat ze heeft gegeven aan het blad Story – en dat voor haar blijkbaar waardevol genoeg was om het in haar notitieboek te bewaren.

Interessant – maar voor dit verslag minder relevant – zijn haar opmerkingen over de fractie aan de overkant; ze had het als nieuwkomer niet gemakkelijk tussen de ervaren rotten in de Tweede Kamer, die wel zagen hoe haar glorie hun glans deed verbleken. Je hebt in een fractie deskundigen nodig: op financiën, op justitie of bij binnenlandse zaken, die financiële, juridische en staatsrechtelijke kennis en ervaring moeten hebben. Voor een grote regeringspartij is ook een stevige pion op buitenlandse zaken geen overbodige luxe, maar verder is het deels invullen met betrouwbare en niet al te eerzuchtige mensen. Greetje voldeed niet aan dit beeld, zij was gloednieuw en uitermate ambitieus. Ze ging uiteindelijk economische zaken doen, waar ze als tuindersdochter kon scoren bij de kleine ondernemers.

Verderop in dit verslag zal ook Bernt op zijn eigen wijze aan het woord komen. Politiek was mijn vriend kleurloos: van tevoren kon je nooit goed inschatten waar hij stond, of wat hij ging stemmen. Zijn persoon daarentegen was bijzonder opvallend: Berndt had de gewoonte om zich te tooien in harde en felle kleuren. Niet één uitgesproken overhemd, sjaal, of jas; of iets als een gekleurd streepje in de broek, maar fel in alles tegelijk. Een man die de veelkleurigheid van Gods schepping in zijn gehele garderobe wilde de vieren. Heel anders dan Greetje, die haar uitstraling juist leek te willen dempen, met effen kleding in zachte kleuren; de zon heeft immers geen licht nodig. Toch was het een mooi stel, als je ze samen over het Binnenhof zag lopen, heel tevreden in elkaars aanwezigheid.

Uit het weekblad Story

Greetje lucht haar hart over relatie met Rutte

In STORY vertelt Greetje Grooteboer openhartig over haar bijzondere moeder en spreekt ze eindelijk over haar intieme relatie met premier Marc Rutte.

Greetje is duidelijk op haar gemak, tijdens alweer een fotoshoot op het Binnenhof. Het fotomodel staat deze verkiezingen volop in de belangstelling. Toch gonst het in Den Haag van de geruchten, over het verleden van deze jonge vrouw, die de harten van de kiezers heeft gestolen. Maar heeft zij ook het hart veroverd van minister-president Marc Rutte?

Voor STORY neemt de sympathieke Greetje alle tijd, als we elkaar ontmoeten op een bankje midden op het Binnenhof. De fotoschoot ging haar gemakkelijk af, maar praten over haar verleden vindt ze moeilijker. Vader was tuinder, maar stierf toen ze nog een meisje was. Moeder Grooteboer zette het bedrijf in haar eentje voort en kon daarbij alle steun gebruiken. Zo leerde Greetje dat niets in het leven vanzelf komt.

Ondanks de frisse temperatuur trakteert Greetje me op een ijsje en halen we herinneringen op over haar jeugd: ‘Als meisje van een jaar of tien moest ik vaak ‘papieren’, of bakken vouwen voor de tomaten die we verbouwden. Die werden opgehaald in kisten, maar mochten niet butsen natuurlijk, daarom werden ze eerst in papieren bakken gedaan. Ik herinner me de stapels die ik toen moest vouwen, voordat ik met vriendinnetjes mocht gaan spelen. Dat was toen heel gewoon, als ik bij andere meisjes op het bedrijf kwam waren die meestal ook nog van alles aan het doen.’

Een sterke moeder

Moeder Katrina is een aantal jaren terug overleden, maar altijd een voorbeeld voor Greetje gebleven. Tot de dag van vandaag. Na haar dood vertelden mensen in het dorp hoe sterk ze haar moeder vonden, die toch maar in haar eentje zo’n bedrijf had weten te runnen: ‘Maar voor mij was dat eigenlijk heel gewoon, ik was niet anders gewend. Mijn moeder liet mij zien hoe een vrouw evenveel kan bereiken als een man.’

Het familiebedrijf in het Westland had Greetje dan ook best willen overnemen, maar een andere carrière kwam op haar pad. Waarbij haar moeder opnieuw heel belangrijk voor haar was: ‘We waren aan het shoppen, in Amsterdam. Samen liepen we door de Kalverstraat toen een man mijn moeder aansprak en vroeg of we interesse hadden om een proefschoot te maken. Zo ben ik ontdekt, helemaal uit het niets, zomaar op een zaterdagmiddag. Ik vond het maar vreemd, zeker daar in Amsterdam, maar mijn moeder zei dat ik het moest proberen. Wat had ik immers te verliezen? Zonder haar had ik nooit zo’n mooie carrière gehad.’

Toch zei Greetje de modellenwereld vaarwel en koos ze voor de politiek. Een opmerkelijke stap, waar verschillende Haagse journalisten zo hun vraagtekens bij zetten. Kritiek die ze niet goed begrijpt: ‘Mensen worden zo snel in hokjes gestopt. Dat je dit bent of dat. Ik ben model geweest maar ook ondernemer, er komt zoveel meer bij kijken dan wat plaatjes schieten. Het is helemaal niet goed als we worden geregeerd door mensen die altijd al politicus wilden worden en hun leven lang niets anders doen. Mijn moeder zou zeggen: ‘Waarom niet, wat heb je te verliezen?’ Nou, daar hou ik me dan maar aan!’, zegt Greetje lachend.

Waar blijft de liefde?

Ze wordt serieuzer als ik haar vraag naar de twee meest begeerde vrijgezellen in Den Haag, namelijk zijzelf en Marc Rutte. In de verkiezingscampagne zijn ze steeds vaker samen te zien en het lijkt erop dat het tussen deze partijgenoten wel heel goed klikt: ‘Dat is ook zo, ik heb veel waardering voor Marc en ik denk dat hij mijn keuze voor de politiek interessant vindt. In die zin hebben we een heel goede relatie, maar niet in de zin zoals jij denkt’, zegt Greetje met een knipoog.

‘Maar ik ben heel blij dat je het vraagt, want er wordt zoveel over gepraat. We zijn politieke vrienden en misschien ook wel gewone vrienden, maar meer niet.’ Zelf heeft de mooie Greet de liefde nog niet gevonden, vertelt ze: ‘‘De liefde die laat zich niet dwingen’, dat zei mijn moeder ook. Die komt wanneer die komt. Ik ben druk met een nieuw leven en een nieuwe carrière. En met de campagne natuurlijk, want ik moet nog veel stemmen halen om in de Tweede Kamer te komen.’

Aan haar populariteit zal het niet liggen, zo blijkt ook deze middag op het Binnenhof. Waar Greetje steeds wordt aangesproken door mensen die met haar op de foto willen: ‘Na die foto’s maak ik graag even een praatje, om te horen wat zij vinden dat in de politiek moet gebeuren. Je zit daar niet voor jezelf, maar voor de mensen. Ik hoop dat ik na de verkiezingen ook hun zorgen in de politiek onder de aandacht kan brengen.’

In de vijfde aflevering van Verdwijning op het Binnenhof beschrijft Goud hoe Greetje de prinses werd van Prinsjesdag en zien we ook hoe Greetje in haar eerste debat voor opschudding zorgt.