Nieuws

Minister: Europese aanpak ‘hatespeech’ is wenselijk

03-05-2022 14:16

Dilan Yeşilgöz-Zegerius, VVD
Dilan Yeşilgöz-Zegerius, VVD. Foto Rijksoverheid.

In december vorig jaar publiceerde de Europese Commissie een communiqué over het uitbreiden van de lijst misdrijven die op Europees niveau dienen te worden bestreden. Haatdragende handelingen en uitingen moeten voortaan als internationaal misdrijf kunnen worden vervolgd. Het communiqué kan hier gelezen worden.

Kamervragen

Hoewel de Commissie nog geen concrete voorstellen doet, leek het de SGP verstandig om Kamervragen te stellen aan de minister van Justitie en Veiligheid. Kamerleden Kees van der Staaij en Chris Stoffer deden  dat op 24 januari, en minister Yeşilgöz-Zegerius heeft dinsdag antwoord gegeven.

Het kabinet:

”deelt de wens van de Commissie om meer te doen tegen haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven en beoordeelt het voorstel op alle in de vraag aangehaalde punten positief en voldoende onderbouwd. Het betreft immers in potentie ernstige criminaliteitsvormen, die in Nederland onder andere in de artikelen 137c en 137d van het Wetboek van Strafrecht strafbaar zijn gesteld, met een – in toenemende mate – grensoverschrijdende dimensie, zeker wat de online problematiek aangaat.”

”Strafbare haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven zijn naar het oordeel van het kabinet ernstig te noemen omdat zij onverenigbaar zijn met de waarden van de EU en in die zin een bedreiging vormen voor democratische waarden, sociale stabiliteit, de menselijke waardigheid en de vrijheid van meningsuiting. Deze criminaliteitsvormen zijn bovendien ondersteunend aan haatdragende ideologieën en gewelddadig extremisme en dragen bij aan polarisatie- en radicaliseringstendensen binnen lidstaten. Bij dergelijke ernstige dreigingen past een meer gemeenschappelijke aanpak.”

De minister benadrukt echter ook direct dat ”Het kabinet zal waken voor de balans tussen enerzijds het belang van de criminaliteitsbestrijding en een mogelijke inbreuk op grondrechten anderzijds.”

Hate speech

De Kamerleden vroegen ook hoe de minister oordeelt over de Europese definitie van hate speech. De minister reageert dat die definitie minder ruim is dan die in het Nederlands recht.

”De huidige juridische definitie op EU-niveau, die in artikel 1 van het eerder aangehaalde Kaderbesluit racisme staat, beperkt zich tot de gronden ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst. De Nederlandse strafbaarstelling van haatzaaien (artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht) omvat meer discriminatiegronden. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook de gronden geslacht en hetero- of homoseksuele gerichtheid.”

Het voorbeeld van hetero- of homoseksuele gerichtheid is waarschijnlijk gekozen met de vragenstellers in gedachte.

In de reactie op de Kamervragen benadrukt de minister dat er nog geen concreet voorstel ligt, en dat een eventueel voorstel met unanimiteit door de Europese Raad moet worden aangenomen. De minister kan dan ook nog niets zeggen over eventuele consequenties van een dergelijk voorstel voor (sociale) media.