Een vriend van de vriendin van een vriend opende die avond een kroeg op het Piusplein in Tilburg. Onontkoombaar dus dat we na een lange dag werken in het lokale poppodium ons in het studentenleven van het Hart van Brabant gingen mengen.
De hel. Een studentenkroeg met dito publiek en dito muziek. Plat, inhoudsloos vermaak gevierd door onze toekomstige bestuurlijke en intellectuele elite. Al snel was duidelijk dat wij uit de toon vielen, zwart textiel om ons lichaam en de lange haren rustend op onze rug of in een staart gebonden.
Ik bestelde drie bier, een voor hem, twee voor mij en sloeg de helft van zijn bier uiteindelijk ook nog achterover. Nauwelijks vijftien minuten later stonden we weer buiten. We waren geweest, het was gezien en we hadden het overleefd. Een vreemde in mijn eigen stad moest ik denken aan een van mijn favoriete nummers van Give Up, het enige album van The Postal Service dat toen nauwelijks een jaar uit was. Haast geschreven als soundtrack van dat moment van totale vervreemding.
This place is a prison, these people aren’t your friends
Neuriënd liep ik naar een kroeg om de hoek, waar de schuimkraag twee vingers hoog was en niet het glas waar in het bier wordt geschonken. Inmiddels is Give Up tien jaar oud en zijn Piusplein en ik nog steeds geen vrienden geworden. Want elke dag, jaar in jaar uit, het zelfde feestje, dat doen ze op het Piusplein al goed genoeg. Sterker, ik ben er nadien nog maar een keer een kroeg binnengelopen om ook weer geërgerd vloekend naar buiten te rennen na anderhalf nummer Handsome Poets. The Postal Service ben ik echter die gehele tien jaar af en aan blijven draaien.
Een hoogtepunt in de indietronic, de samenkomst tussen idm, glitch en andere vormen van elektronica met indiepop die rond de eeuwwisseling haar piek kende met bands als The Notwist, Lali Puna, Styrofoam en al wat nog meer uit de catalogues van het Berlijnse Morr Records rolde.
Maar het was dus de samenwerking tussen Death Cab For Cutie voorman Ben Gibbard en Dntel (=Jimmy Tamborello ook Figurines) dat met deze indietronic als eerste en op grootste schaal het grote publiek wist te bereiken.
Een samenwerking die in 2001 was begonnen, toen Gibbard zijn stem leende voor een van de nummers op het verder al prachtige Life Is Full Of Possibilities. Kliks, klaks, op hol geslagen computerspelletjes, melodie en de zacht zalvende stem, het bleek een succesvolle combinatie die daarna uitgroeide tot Give Up, de plaat die dankzij series, films en reclames (onder andere een belachelijk onrealistische en even belachelijk populaire ziekenhuis serie rondom een groepje labiele, onvolwassen en overspelige chirurgen in opleiding ergens in een fictief Amerika waar iedereen een toekomst heeft en McNogwat heet) steeds meer in populariteit groeide en geleidelijk aan een klassieker werd.
Hoewel Nothing’s Lost van het Belgische Styrofoam (waar Ben Gibbard ook een nummer zingt) en genre definiërende albums als Shrink en Neon Golden van het Duitse The Notwist met meer variatie en diepte in het geluid misschien wel betere platen waren, kreeg Give Up een mythische status. Ook omdat, ook al bleef het succes van het het duo groeien, er geen tweede plaat op volgde.
Gibbard wierp zich weer met volle moet op Death Cab For Cutie dat in de slipstream van zijn uitstapje van relatief bekend naar erg bekend surfde en Tamborello terug viel op de experimentelere glitch en indietronic met Headset en Dntel en daarmee een beetje in vergetelheid.
En ook tien jaar na dato komt er niet meer uit de koker van het invloedrijke duo dan twee magere nieuwe werken (A Tattered Line Of String en Turn Around) op de dubbelaar. Geen slechte nummers, ze laten horen wat de combi Tamborello/Gibbard tien jaar terug zo sterk maakte.
Probleem alleen is dat in de tussenliggende tien jaar dat geluid al door zovelen is gekopieerd of uitgewerkt (met als meest succesvolle wellicht Owl City. [Edit: Succesvolst staat niet gelijk aan best), dat The Postal Service hiermee nu zelf als een kopie van The Postal Service klinkt. Beter dan veel van de Xerox versies, maar van weinig toevoegende waarde, een gebruikelijk en veel voorkomend euvel bij de deluxe edities.
Wat uiteraard niets afdoet aan de plaat zelf. Give Up blijft ook tien jaar na dato een erg goede plaat. Leuk aangevuld met de covers door The Shins en Iron And Wine, die mede aan de basis hebben gestaan van het succes van The Postal Service en de prachtige cover door The Postal Service van Phil Collins’ Against All Odds.
Nu allemaal bij elkaar in een met aandacht verzorgde doos. Als je deze plaat dus niet allang in de kast had staan, dan is dit wel het moment om daar verandering in te brengen. Voor een ieder die in de afgelopen tien jaar deze stap al eens had genomen, of de LP versie uit 2007 heeft aangeschaft, is het minder goed nieuws.
De dubbel-cd levert dan weliswaar een mooi – en nog steeds incompleet – overzicht van remixes, covers en uiteraard de gehele eerste plaat. Mocht je deze nummers dus allemaal of grotendeels al hebben dan kun je – ondanks het prachtige artwork – deze beter links laten liggen en de spanning te zoeken bij andere (recentere) indietronic platen. Denk aan de platen van Advance Base (voorheen Casiotone For The Painfully Alone ), of I’m Not Ready For The Grave Yet van B. Fleischman en de bovengenoemde artiesten, mochten die niet reeds in je collectie staan blinken. Wat dat betreft is er nog genoeg avontuur te halen buiten deze reissue. En zoals Gibbard immers zelf zingt;
And i know that it’s not a party if it happens every night.
Tijd dus voor een ander feestje, na de viering van het tien jarig jubileum van de tweede best verkopen release op het label Sub Pop ooit.