Begin dit jaar zaten we een goede zaterdagmiddag met zijn vieren aan tafel. Rotterdam was grijs en grauw buiten, maar binnen bloeiden de plannen op alsof het bier en de koffie waren doordrenkt met Pocon. Een nieuwe site, Engelstalig, over Nederlandse underground, cultuur, met een scherpe pen, analytisch, maar vooral eigengereid, onafhankelijk subjectief. Grootse plannen vlogen voor bij, sommige misschien zelfs iets te groot, vast in relatie tot de grote van de glazen. Hoe het ook zij, vier – eigenlijk vijf – werden drie, plannen bijgeschaafd en 31 juli stond het eerste bericht op de nieuwe site Luifabriek.
Een mooi stukje zelfpromotie hoor ik u denken. Niet geheel onterecht, maar bovenstaande dient vooral als inleiding. Het verklaart immers waarom ik – met mijn grote mond over het steunen en opbouwen van een sterke eigen scène – dit jaar zo weinig over Nederlandse artiesten heb geschreven. Althans, op de Cult-pagina van ThePostOnline, die stukken gaan nu naar Luifabriek. En hoe goed ik een plaat ook vind, ik schrijf er liever geen twee keer hetzelfde stukje over. Neemt niet weg dat er het afgelopen jaar weer de nodig kwaliteitsreleases zijn uitgekomen, waar ik hier onder een kleine selectie zal aanbieden. Om zo een beetje goed te maken dat ik Nederland een beetje heb genegeerd op The Post Online. Geen top tien of zo iets vaags. Geen beste van 2013, maar gewoon een aantal platen waar ik van vind dat die meer aandacht verdienen.
In hoeverre de saxofoon ooit de nieuwe meidenvanger van de rock ‘n’ roll zal worden, is maar de vraag. Opvallend is wel dat het blaasinstrument de laatste jaren in een herwaarderingsgolf zit. Colin Stetson, Dead Neanderthals, We Insist of Shining (NO) zetten allen in meer of mindere mate de saxofoon centraal in het geluid en zetten daar steeds grotere zalen mee op zijn kop. Het Nijmeegse Mannheim past daar precies tussen, met de een geheel eigenzinnige benadering van postrock. Op Luifabriek beschreef ik de post-rock-jazz-metal als een ideale mix van luide vierkante metal-riffs, saxofoon en een avontuurlijke ritme sectie met een energie niveau overeenkomstig het Ierse …And So I Watch You From Afar. Puur avontuur gevat in acht heerlijke tracks.
Als je net als Matthijs van Nieuwkerk bij Triggerfinger al roept dat het de luidste band ooit is en alles dat harder is eerder als herrie dan als muziek zult beschrijven, dan moet je na de punt vooral niet verder lezen. Katadreuffe combineert namelijk op volleerde wijze post-hardcore met noiserock en mathrcok, waardoor Malconfort een van de beste noiserock platen van het afgelopen jaar is geworden. Niet alleen in Nederland, nee, wereldwijd. Althans, van alle nieuwe noiserock platen die ik dit jaar heb gehoord. Sterker, wanneer Katadreuffe niet uit Amsterdam kwam, maar uit New York en had getekend op een label als Sacred Bones of Sub Pop en niet bij de Nederlandse kwaliteitslabels Narrominded en Subroutine Records, dan hadden we de eerste langspeler met grootste jubelende woorden binnen gehaald en de bewuste gruizige productie betiteld als een zeer gewaagde creatieve artistieke keuze. Onnederlands goed bestaat niet, maar dit ontstijgt wel veel van de eenheidsworst die Beelen graag als hoogtepunten van Neerlands pop wil betitelen en op zaterdagavond bij TopPop mag komen spelen.
Indie rock zoals indie rock moet klinken. Eigenzinnig, met een rafelig randje, gepaste gitaar noise erupties gevouwen rond pakkende popmelodieën. Alles wat College rock ooit leuk maakte, Britpop spannend en postpunk interessant samengebald in een Rotterdamse band. Natuurlijk is het leuk dat The Breeders weer langs de podia trekt en dat Pixies geen punt weten te zetten achter de reünie tour, maar als je daar graag op hupst kun je het ook goed met Equation Of State. Een album dat weliswaar niet baanbrekend is, maar geenszins hoeft onder te doen voor de indieparelen van weleer.
Nationale erkenning voor Atlantis, ff het er ooit van zal komen, is maar de vraag. Omens, het derde album van de band mocht in iedergeval weer op de nodige internationale erkenning rekenen. Al vanaf het debuut Carpe Omnium wordt het project van Gilson Heitinga geroemd om de unieke invulling van doom en postrock. Weinig bands waar Godmachine, Neurosis en Massive Attack in een adem als referenties worden genoemd, bij Atlantis is het vanaf de eerste leg de meest natuurlijke symbiose. Zware doom, lome postrock, donkere industrial en triphop vallen voortdurend samen in een steeds verder gedefinieerd eigen geluid. Op Omens komt Atlantis voor het eerst echt dicht bij het zware live geluid dat de vijfkoppige band op het podium produceert, zonder de productionele studio kracht van Heitinga te verliezen. Een helse rit door een demonisch landschap van permafrost gehuld in een eeuwig duisternis. Ergens lijken er tekenen die een beter toekomst voorspellen, maar die worden op vakkundige wijze de grond in geboord zoals in het prachtige Widowmaker.
De katten legden de oren in de nek, de kinderen draaiden de volumeknop helemaal open. Al bij de eerste luisterbeurt van Zero Gravity Somersaulting Craze was duidelijk dat het Haarlemse duo hier iets moois hebben neergezet. Een set wilde garage-noise-punk tracks vlammen een goed half uur uit de boxen. Over de top fuzz, feedback en rauwe punk riffs worden gestapeld tot kleine energie bommen. Mijn katten trekken de schelle felle gitaar uithalen niet, maar het kroost springt keer op keer wild door de kamer op de op hol geslagen ritme sectie. Liefhebbers van bands als No Age of Male Bonding kunnen niet anders dan enthousiast uit het vel springen op de tonen van deze heren.
Evenals Those Foreign Kids een duo, gebruiken deze dame en heer even eens bij voorkeur de frontale aanval. Noiserock die bij vlagen doet denken aan een rauw, ongecompliceerd en directe kruising tussen The Blues Explosion, Babes In Toyland en de jonge PJ Harvey. Absoluut hoogtepunt van deze langspeler is de eerste single Stripper die een week aan de plaat voorafging. Vies, dreigend en geladen, en zeker in combinatie met de bijgaande clip een paar indrukwekkende noiserock minuten. De band werd in het verleden al eens vergeleken met Blood Red Shoes, maar dat duo maakt inmiddels enkel lieve pop vergeleken bij The Runner And The Ghost. Bij BlackBoxRed brandt er onder elke toon nog een gemeen vuurtje dat voortdurend op het punt staat om in een wild inferno om zich heen te gaan slaan.
Om nog even in de viezigheid te blijven hangen een sprongetje terug naar het begin van 2013. Fikkie stoken en punkrockshows bezoeken, en zelf punk maken. Afgaande op het debuut van het Groningse trio traumahelikopter, is dit het leven van de garagepunk band. En op plaat is dat even ongecompliceerd als live, gewoon punkrock die gutst van het zweet, dampend uit je boxen knalt, je de vuist doet ballen. Soms ligt er een lijntje surf in de garagepunk van het trio, maar veelal is het de recht toe recht aan garagerock die de klok luidt, te vergelijken met het betere werk van The Oblivians. Het bleek de plaat die uiteindelijk afviel van de eindejaarslijst, maar daarmee nog steeds een van de fijner garagepunk platen van 2013.
Een dm op twitter, daar begon mijn The Daydream Fit-ervaring mee. Of ik eens wilde luisteren naar een paar nummers, en vertellen wat ik er van vond. En als dat gevraagd wordt, dan doe je dat. Althans, dan probeer ik dat te doen. In dit geval was ik zelfs blij verrast. Een korte ep, drie nummers maar. Maar die drie nummers tonen wel een band die weet waar het heen wil. Een geluid dat het midden houdt tussen Fireside, Appleseed Cast, Cursive en Juno op de rand van postrock, indierock en emorock lijkt de band met deze drie nummers geheel klaar om aan een stevig en interessant eigen geluid te gaan werken. Een band om het oog op te houden.
Einde deel 1. Op naar deel 2, waarin je ook niets zult lezen over Jacco Gardner, Tim Knol of een winnaar van De Beste Singer Songwriter van Beelenland.