“Everybody says it’s getting better all the time/But it is bad/Still bad”
Vier man, melodische baspartijen, schel, fel knetterende noise gitaar opgekropte frustratie en een voorman die spreken liever afwisselt met schreeuwen dan dat hij zingt. Big Ups is niet de eerste band die de woede en het ongemak met de eigen politieke, culturele en economische conventies in rauw raggende post-hardcore omzet. Jesus Lizard, Shellac, Fugazi en nog een hele rits aan andere bands ging dit viertal voor, en allen zorgden ervoor dat ik mijn vuisten bolden en in volle macht de teksten meedacht en soms zelfs blèrde.
Zo ook bij Big Ups dat op Eighteen Hours Of Static invloeden uit de jaren tachtig en begin jaren negentig (post-)hardcore en noiserock neemt om de eigen frustratie te ventileren. Pure hardcore punk wordt afgewisseld met indierock-melodieën en berekende noiserock-flarden, alsof Sick Of It All, Jesus Lizard en Minor Threat elf nummers lang door de blender worden gedraaid, met hier en daar een snufje metal toegevoegd.
Het is het geluid dat bij een crisis hoort. Bij een economische, maar even goed politieke crisis. No Future schreeuwde de opgefokte jeugd van 1976 tot 1978. Muzikaal hadden ze het in ieder geval fout, Big Ups haakt nog steeds in op die emotie en offert daar mee een heerlijke uitlaatklep voor werkloos, verveeld, uitzichtloos en boos. De plaat om woedend op mee te schreeuwen wanneer de krantenkoppen daarom vragen, want ja…. met de beurzen gaat het alweer beter.
“Everybody says it’s getting better all the time/But it is bad/Still bad”