Elke 4 jaar tijdens de olympische winterspelen komt de discussie of schaatsen nou wel of geen wereldsport is weer opwaaien, dit jaar zelfs erger dan ooit te voren. Het is waar, Nederland is superieur in Sotsji, maar liefst 21 van de 30 individuele medailles gingen naar de lage landen, meer dan 66 procent. Nederland heeft een hele grote schaatscultuur, er liggen maar liefst 24 schaats-accommodaties in Nederland, dit is velen malen meer dan in bijvoorbeeld Amerika. Door de professionalisering van de schaatssport in Nederland en de komst van de commerciële teams heeft Nederland een gat kunnen slaan met de concurrentie, een niet te dichten gat voor de tegenstanders zo lijkt het.
Hoe bijzonder de prestaties van onze Nederlandse schaatsers nou zijn en of de sport wel in het olympische programma moet blijven , daar zullen de meningen over verschillen. Wat mij als bijna afgestudeerde sportmarketeer en Nederlandse tophordenloper meer interesseert is de discussie over de bonussen die onze schaatsers opstrijken bij medaillewinst.
Elke Olympiër krijgt van het NOC*NSF een bonus van 30.000 euro voor een gouden medaille, 22.500 euro voor een zilveren medaille en 15.000 euro voor een bronzen medaille. Bij een tweede gewonnen medaille is dit 2/3 van het bedrag en bij elke volgende medaille slechts 1/3. Nu heb ik verschillende berichten hier over gehoord dat deze bedragen veel te laag zijn en dat het totaal niet gelijk staat aan de top prestaties die neergezet zijn door de schaatsers. Dit bonus-systeem geldt voor elke Olympische sport, zowel voor de Zomer- als de Winterspelen. Stelt u zich voor, Usain bolt was een Nederlander, verpulvert het wereldrecord op de 100 meter sprint naar een tijd van 9.55 seconde waar een snelheid bijna sneller dan licht voor nodig is, werkelijk waar een buitenaardse prestatie, de snelste man ooit op de hele wereld over 100 meter. Voor deze prestatie zal hij ook 30.000 euro krijgen van het NOC*NSF mits hij Nederlander was. En dan hoor ik nog steeds mensen klagen over de 30.000 euro die Bergsma heeft gekregen voor de winst op de 10.000 meter waar slechts veertien schaatsers aan de start verschenen met 9 verschillende nationaliteiten. Overigens heel erg knap dat hij de ongenaakbare Sven Kramer op het moment suprême versloeg. Vergeet niet dat dit alleen de bonus is die zij van het NOC*NSF krijgen, een bonus die onder andere van uw belastinggeld wordt betaald. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het prijzengeld voor het winnen van Wimbeldon , 1,9 miljoen euro, wat afkomstig is van sponsorinkomsten.
Of deze bonus hoog genoeg is of niet kunnen de meningen over verschillen, feit is onze schaatsers verdienen velen malen meer dan alleen deze bonus. Schaatsers zijn nationale helden, iedereen kent ze en zijn daardoor reuze interessant voor commerciële doeleinden. Er gaan geen vijf minuten voorbij zonder dat ik een schaatser in een tv reclame zie of dit nu voor scheermesjes, verzekeringen of shampoo is. En daar hangt een prijskaartje aan dat allemaal ten goede komt van de schaatser. De commerciële schaatsteams rijzen als paddenstoelen uit de grond, stuk voor stuk voorzien van grote bedrijven die hun naam koppelen aan commerciële schaatsteams, die de schaatsers van een riant salaris voorzien.
Sven Kramer verdiende afgelopen afgelopen jaar ruim 1,3 miljoen euro, dit is meer dan 5000 euro per dag. Een Nederlandse top-atleet durft van 5000 euro per maand alleen maar te dromen, onze Nederlandse atletiek-top moet het doen van een magere 1800 euro per maand die zij via een A-status van het NOC*NSF krijgen mits zij bij de top 8 van de wereld behoren. Dit omdat de sponsor-inkomsten voor atleten, op een enkele uitzondering daar gelaten, nihil zijn. Atletiek, de moeder der sporten, de sport die in vrijwel elk land op aarde beoefend wordt. Bij de beste paar van de wereld moet je behoren om een minimum loon te ontvangen. Dit zijn atleten die dag en nacht met hun sport bezig zijn en minsten 10 trainingen per week moeten draaien om tegen de giganten uit Amerika, de Cariben en Afrika op de kunnen boksen. Natuurlijk heeft dit verschil allemaal te maken met commercie. Iedereen kent Sven Kramer, hij heeft veel exposure en een positieve uitstraling. Het is dus velen malen interessanter voor een bedrijf om met Sven Kramer verbonden te zijn dan met bijvoorbeeld een Koen Smet, Nederlands grootste horden-talent die flink aan de weg aan het timmeren is maar niemand in Nederland (nog) kent. Dan kost een Kramer wel wat meer voor een bedrijf maar dit zal zich uiteindelijk dubbel en dwars terug betalen.
Dan heb je natuurlijk ook nog de overtreffende trap; de voetballers. “Belachelijk dat Robin van Persie zo veel verdient in vergelijking met Sven Kramer”. Is dit eigenlijk wel waar? Robin van Persie heeft een ruime 11.5 miljoen euro verdiend afgelopen jaar, een kleine 50.000 euro per week. Aanzienlijk meer dan Kramer maar van Persie is bijna het hele jaar wekelijks te zien op televisie, op billboards over de hele wereld verschijnt hij en op vijf continenten is hij bekend. Dat in tegenstelling tot Kramer waar zijn beroemdheid tot Nederland is beperkt. Is een salaris van Van Persie dat 10 keer zo hoog is als die van Kramer dan nog steeds zo gek? Ik vind dat Kramer en alle andere schaatsers dan zelfs nog van geluk mogen spreken.
Wat we uiteindelijk niet moeten vergeten is dat de meeste sporters het uit passie en de liefde voor de sport doen. De een glijdt graag zo snel mogelijk over ijs met een gekke schoen, de ander trapt graag tegen een bal aan en de ander springt zo hoog mogelijk over een lat. Al deze sporters zijn 24 uur per dag hier mee bezig en wijden hun hele leven toe voor minimale verbeteringen. Allemaal met één ultiem doel; het hoogste podium te mogen beklimmen en het volkslied uit volle borst mee te mogen zingen met een wapperende nationale vlag op de achtergrond. Er kan wel altijd zeer kritisch gekeken worden naar elke prestatie, die sport doen ze maar in tien landen, Pietje krijgt drie keer zoveel betaald als Kees, of Jantje is zo goed omdat hij in het beste team speelt. Maar kunnen wij ons niet beter focussen op de positieve dingen? We doen het fantastisch in Sotsji, halen de ene na de andere medaille en de hele wereld praat over de Nederlandse dominantie bij het schaatsen, dat is iets om trots op de zijn en om van te genieten, niet iets om eindeloos te bekritiseren.
Mike van Kruchten is een Nederlandse topatleet.