Het Turkse consulaat heeft Turkse Nederlanders opgeroepen om beledigers van president Erdogan aan te geven bij het consulaat. Dat staat in een e-mail die het consulaat woensdagmiddag heeft verstuurd aan Turkse organisaties in Nederland. De Turkse ambassade in Den Haag bevestigt dat het consulaat deze oproep heeft gedaan “in relatie tot de recente haatcampagne tegen onze president, ons volk en ons land”.
Ik roep bij dezen iedereen op die Turkse kliklijn te bellen en beledigingen aan het adres van sultan Erdogan te melden. Je hoeft geen Turk te zijn of je Turk te voelen, om toch te kunnen klikken. Gewoon bellen, die hotline.
Laat de Nederlandse rechter zich maar uitspreken over de grens tussen vrijheid van meningsuiting en belediging. Dat hebben we in Nederland zo afgesproken, zo doen wij dat hier. Zo werkt onze rechtstaat. Bijkomend voordeel is dat we dan gelijk aan Erdogan laten zien hoe een volwassen democratie en rechtstaat functioneert. In Nederland lopen eventueel aangeklaagden niet het risico door corrupte rechters te worden veroordeeld tot onzinnig hoge straffen, en lopen eventueel veroordeelden niet het risico voor decennia in een onderaardse trechtergevangenis te belanden. Daar kan onze Turkse sultan nog veel van leren.
Maar wat gebeurt er dan, als die honderden, nee duizenden klachten zijn verzameld door de Turkse ambassade? Het kan eigenlijk alleen maar goed aflopen. Laten we de procedure eens aflopen. De Turkse ambassade doet een strikje om de beledigingen en laat deze allemaal aan de Turkse Grote Leider lezen, die – ongetwijfeld – in woede ontstoken zich zal wenden tot zijn geliefde geiten, zoals de Duitse komiek Jan Böhmermann ons al heeft voorgehouden. De Grote Leider zal, al dan niet via de ambassadeur, aangifte doen van majesteitsschennis bij het OM. Het OM kan dan beslissen om wel of niet te vervolgen.
Indien het OM niet vervolgt, kan de Kalief van Ankara nog een artikel 15-procedure starten om zo het OM te dwingen tot vervolging over te gaan. Maar het is waarschijnlijker dat het OM wel tot vervolging zal overgaan, al was het maar om nieuwe jurisprudentie op te doen aangaande het vergeelde begrip ‘majesteitsschennis’. Vervolgens kunnen de drie onafhankelijke rechtscollege die een echte democratie als Nederland rijk is – de rechtbank, het gerechtshof en de hoge raad – zich over deze kwestie uitspreken. Op die manier hebben we gelijk de broodnodige jurisprudentie over wat ‘majesteitsschennis’ nog waard is.
Indien drie keer ‘vrijspraak’ volgt (wat ik verwacht), kunnen wij direct de komende decennia een lange neus trekken tegenover alle buitenlandse majesteiten die zich door mislukte narren als Böhmermann beledigd voelen. Indien uiteindelijk ‘schuldig’ volgt, hebben de heren en dames politici in Den Haag de schone taak de betreffende wet te wijzigen of af te schaffen, zoals al veel eerder had moeten worden gedaan. De gekke situatie is nu – met de afschaffing van de ‘smadelijke godslastering’ uit het Wetboek van Strafrecht – dat een buitenlandse dictator meer juridische bescherming tegen belediging krijgt dan het Opperwezen.
Bovendien verwacht ik dat – indien schuldig – de verdachten mild zullen worden gestraft. Ik bedoel: meer dan een boete van een paar duizend euro (betaald door een rijke PVV-er) of een paar uurtjes schoffelen zal het wel niet worden. En je moet iets over hebben voor fijne jurisprudentie.