Politiek

Opiniepeiling Maurice de Hond: stabiele landelijke electorale periode

16-03-2014 09:45

In het bijgaand verslag (pdf) wordt uiteengezet dat we nog steeds in een stabiele landelijke electorale periode zitten. Met constant slechte scores voor de twee regeringspartijen.
Ook de verschuivingen van deze week zijn miniem (PVV-1 en ChristenUnie +1). De PVV is daarbij de grootste partij. De VVD derde en de PvdA zesde.peiling-16-maart

Landelijke verkiezingen ten opzichte van de gemeenteraad

De uitslag van de peiling van vandaag betreft de landelijke electorale positie van de partijen, die kan niet één op één als voorspelling gezien worden voor de uitslag in de gemeenten.
Dat komt met name doordat behoudens VVD, CDA en PvdA de andere landelijke partijen maar in een (klein) deel van de gemeenten meedoen (zoals de PVV in maar 2 en de SP in ruim 100 ), de deelname van lokale partijen, die vorige keer bijna 25 procent van de stemmen kregen en de veel lagere opkomst dan bij de Tweede Kamerverkiezingen. Daarnaast spelen dus ook lokale issues en lokale personen een rol (maar desondanks zullen we over het gehele land ongeveer dezelfde trend zien van de landelijke partijen).

Bij het beoordelen van de uitslag van woensdagavond is het ook belangrijk te beseffen dat de uitslag van de laatste Tweede Kamerverkiezingen voor VVD en PvdA beduidend hoger was dan die van de Gemeenteraadsverkiezingen van 2010 (bij de VVD verschilde dat 11 procent en bij de PvdA 9 procent). Dus als de VVD en PvdA in de gemeenten ongeveer gelijk zouden blijven, dan scoren ze toch beduidend slechter dan bij TK2012.

Opkomst

De opkomst a.s. woensdag lijkt fors lager te worden dan in 2010, die toen ook al de laagste ooit was. Het effect daarvan op de uitslag kan ook ingrijpend zijn. Ouderen komen namelijk beter op dan jongeren. Hoog opgeleiden beter dan Laag opgeleiden en autochtonen beter dan allochtonen. Uit de tabel in de bijlage blijkt o.a. dat partijen als SGP, ChristenUnie, CDA het meest profijt zal hebben van de lage opkomst en lokale partijen het minst.

Van alle kiezers geeft 61 procent aan te verwachten hetzelfde te stemmen als bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010. Bij de VVD en de PvdA is dat het laagst (rond de 45 procent). Bij SGP, ChristenUnie, CDA en de lokale partijen het hoogst (boven de 70 procent).

Op basis van de bovenstaande factoren is aan te geven hoe de uitslag van alle ruim 400 gemeenten bij elkaar er ongeveer uit zal zien (per gemeente kan de trend dan wel verschillen, mede omdat het aantal deelnemende landelijke partijen en de positie van de lokale partijen zal verschillen):

  • De opkomst zal duidelijk lager liggen dan in 2010 (was 54 procent)
  • Lokale partijen plus de oudere partijen zullen samen duidelijk hoger scoren dan de lokale partijen 4 jaar geleden (was 24 procent)
  • De PvdA zal duidelijk lager scoren dan de 16 procent de vorige keer en daarmee het slechtste resultaat halen bij een Gemeenteraadsverkiezingen ooit
  • Ook de VVD heeft een grote kans lager te scoren dan de 16 procent van de vorige keer, maar dat verlies lijkt wat minder te worden dan de PvdA
  • Ook het CDA lijkt op een lager percentage uit te komen dan de 15 procent van de vorige keer, maar deze partij zou van een heel lage opkomst toch nog dusdanig kunnen profiteren dat de uitslag dichter bij die 15 procent komt te liggen dan de 9 procent van de laatste Tweede Kamerverkiezingen. Maar ook dan zal het CDA de slechtste Gemeenteraadsverkiezingen scoren ooit
  • Ten aanzien van de overige partijen is het meest waarschijnlijk dat D66 en SP winnen en Groen Links verliest. Mochten de lokale en ouderen partijen heel fors winnen dan heeft dat effect op de omvang van de winst van D66 en SP (minder winst) en verlies van Groen Links (groter verlies)

Fragmentatie electoraat

De combinatie van het bovenstaande zal in de meeste gemeenten dus enerzijds leiden tot een geringere deelname van de kiezers aan deze verkiezingen en anderzijds tot een grotere fragmentatie van het electoraat.

Ter vergelijking: in 1986 haalden PvdA+CDA+VVD bij de Gemeenteraadsverkiezingen samen 73 procent van de stemmen (bij een opkomst van 73 procent). Bij de bijzondere Gemeenteraadsverkiezingen van 2002 (opkomst Leefbaar partijen + Fortuyn), waar de lokale partijen samen 25 procent haalden, scoorden PvdA+CDA+VVD bij een opkomst van 58 procent een score van 52 procent.

De Gemeenteraadsverkiezingen van 2014 lijken op een opkomst af te stevenen van minder dan 50 procent en PvdA+CDA+VVD zullen vrijwel zeker onder de 40 procent eindigen.
Dus in die laatste 28 jaar zien we een grote daling van de opkomst en ongeveer een halvering van de drie partijen – en haar voorlopers- die het Nederlandse politieke landschap de afgelopen 100 jaar hebben gedomineerd

Kortom: het zullen historische Gemeenteraadsverkiezingen worden met veel discussie erna over wat dit voor de toekomst van ons politieke stelsel betekent. Dat de kiezers bij de verkiezingen, en zeker voor de gemeenten, steeds minder opkomen hangt samen met het feit dat het voor veel kiezers onduidelijk is wat de gevolgen zijn van hun stem. Het is namelijk heel onduidelijk voor een kiezer tot welke gemeentebestuur zal welke uitslag leiden? Als bij voorbeeld tijdens de gemeenteraadsverkiezingen ook gekozen zou kunnen worden voor een burgemeester zou de opkomst beduidend hoger komen te liggen.