Politiek

Politici, spreek je uit over de EU

24-04-2014 12:29

“Nederland wordt beter van vertrek uit EU”, “Bewijs vertrek EU voordeliger dan blijven”, “Verlaten EU brengt welvaart”. Zomaar een greep krantenkoppen en uitspraken over de Europese Unie. Zet daar citaten als”‘Nobelprijs Vrede naar Europese Unie”, “EU stimuleert export” en “EU waarborgt mensenrechten” tegenover en u krijgt een goed beeld van de polarisatie die bestaat tussen de voor- en tegenstanders van de Europese Unie. Een wind van euroscepsis en anti-EU geluiden waait over ons continent, daar recht tegenover staan de federalisten die menen dat de EU voor vrede en welvaart zorgt.

Deze polarisatie heeft ervoor gezorgd dat de uitslag van de aanstaande Europese verkiezingen op 22 mei de richting zal moeten aangeven welke kant we opgaan met de EU, en dus kan zorgen voor een fundamentele koerswijziging. Wordt het verder harmoniseren en integreren, of is ontmanteling van het Europese project toch de beste oplossing? Ondanks (of juist dankzij) de vergaande gevolgen die de uitslag kan hebben, slagen politici er niet in om duidelijk stelling te nemen.

Partijen blijven in grijs gebied

Na lezing van de Europese verkiezingsprogramma’s blijkt dat D66 en de PVV de enige partijen zijn die een fundamentele opvatting hebben over de toekomst van de EU. Die partijen willen respectievelijk federalisering en ontmanteling. Tussen de twee uitersten van D66 en de PVV zit een groot grijs gebied, een grijs gebied wat we kennen van de voorgaande Europese verkiezingen. Vol met onduidelijke uitspraken als ‘minder Europese regelzucht’, ‘Europa waar nodig’ en ‘Europa als het loont’. Wat moet ik me voorstellen bij dergelijke uitspraken? Minder Europarlementariërs? Griekenland uit de eurozone? Het terughalen van bevoegdheden? Het blijft onbeantwoord.

Doordat goede politieke EU-debatten en duidelijke standpunten over de EU ontbreken blijft het voor de kiezers een onbekend onderwerp. En onbekend maakt onbemind, blijkt uit de dalende opkomst van de afgelopen Europese verkiezingen. Waar in Nederland ruim 58 procent in 1979 nog een hokje rood kleurde, daalde dat tot 37 procent in 2009. De verwachtingen van de opkomst op 22 mei zien er niet veel beter uit. Ook blijkt het uit het vertrouwen in de Europese instellingen. Eind 2012 was het vertrouwen in het Europees Parlement en de Europese Commissie respectievelijk 55 procent en 53 procent, veel hoger is dat nooit geweest. Willen we de opkomst en het vertrouwen omhoog halen, dan dienen politici zich uit te spreken.

Opmerkelijk genoeg is het publieke debat over de EU nog nooit zo vaak en uitvoerig gevoerd is als in de laatste jaren. Politicologen, economen en anderszins deskundigen spreken over democratische tekorten, de problematische situatie in Griekenland en de al dan niet onhoudbare euro, dit terwijl politici zich blijven wanen in abstracte uitspraken als ‘minder Europese regelzucht’.

Politiek debat ontbreekt

Juist nu, terwijl het publieke debat over de EU in volle gang is, merken kiezers dat het politieke debat ontbreekt. Onduidelijke richtingen resulteren in onduidelijk beleid. Wanneer politici wel een richting aangeven, blijken ze niet zelden achteraf toch de andere kant op te gaan. Zo is het verwijt “nee zeggen, maar als het erop aankomt toch bij het kruisje tekenen” naar politici uit dit grijze gebied vaak gemaakt. Leider van de Europese christen-democraten Jean-Claude Juncker bevestigde dit in een interview met het NRC Handelsblad nog eens. “Ik heb de indruk dat mijn goede vriend Mark Rutte altijd zeer pro-Europa is wanneer hij in Brussel is, maar zeer kritisch als hij terug in Nederland is”, aldus Juncker. Sceptisch spreken in Nederland, federalistisch handelen in Brussel. Geen wonder dat de opkomst bij de Europese verkiezingen zo laag is.

Het niet gaan stemmen op 22 mei is dan ook een volstrekt logische reflex. Wanneer politici zich niet mengen in het publieke debat, het politieke debat ontbreekt, en politici er niet in slagen om zich duidelijk uit te spreken over de toekomst van de Unie, is gaan stemmen geen logisch gevolg. De kiezer smacht naar een inhoudelijk debat waar politici eer doen aan de importantie van het onderwerp. Niet door middel van retoriek ten faveure van eventueel electoraal gewin, maar door middel van opvattingen ten faveure van je idealen. Pas dan wordt inzichtelijk wat er te kiezen valt, en pas dan zullen mensen naar de stembus gaan.