Als je gaat voetballen mag je de bal niet met je handen aanraken. Je mag elkaar ook niet tackelen of stompen of bespuwen. Als je voetbalt respecteer je de beslissingen van de scheidsrechter. En je neemt ook geen hockeystick of honkbalknuppel het veld op. Zo zijn de regels. Wie wil voetballen moet zich conformeren aan de regels. Voetbal is alleen leuk en sportief wanneer alle sporters zich aan de regels houden. Het spel wordt gespeeld binnen de kaders van de regels van het spel.
Zo ook met democratie. De liberale constitutionele democratie is een spel waarbij mensen hun eigen leven naar hun voorkeuren mogen inrichten binnen de regels van het spel. Als je als voetballer de regels overtreedt krijg je een rode kaart en moet je het veld verlaten. Wie in een liberale democratie de regels (wetten) overtreedt wordt – als het goed is – veroordeeld door het rechtssysteem. Er is echter een schemergebied waarbij het niet voor iedereen duidelijk is of er wetten worden overtreden of niet. Een van de pijlers van de liberaal democratische open samenleving is de vrijheid van expressie. Iedereen mag alles zeggen en doen, zolang er geen geweld wordt toegepast of opgeroepen wordt tot geweld.. Echter, hoe om te gaan met uitingen die pogen de fundamentele principes van de liberale democratie te ondermijnen?
Politiek filosoof en uitgesproken liberaal Dirk Verhofstadt laat hierover zijn licht schijnen in zijn boek Salafisme versus democratie. Salafisme is een orthodoxe stroming binnen de islam waar de moslimterroristen, die de afgelopen decennia bloedbaden hebben aangericht in tal van westerse landen, zonder uitzondering toe behoren. Salafisme streeft naar een zuivere islam en is uitgesproken antiwesters. Salafisten zijn zo’n beetje tegen alles waar het vrije westen voor staat: tegen homo’s, tegen gelijkheid voor vrouwen, tegen democratie, tegen muziek, tegen vrijheid van expressie, tegen vrijheid van het individu, tegen omgang met anders- en ongelovigen. Salafisme is een nachtmerrie voor iedereen die vrijheid en waarheid koestert. Waarheidsvinding en vrijheid zijn slachtoffers wanneer salafisme terrein wint. In een liberale democratie worden pogingen gedaan terroristen op te sporen en te veroordelen. Maar de vraag is of dat voldoende is. Moet de ideologie die de voedingsbodem is voor dit geweld niet bestreden worden en zo ja: hoe dan?
Dirk Verhofstadt leunt hier op het werk van rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema die het concept weerbare democratie van de jurist George van den Bergh herintroduceert en uitdiept. Een weerbare democratie is een democratie die zorg draagt voor haar eigen voortbestaan. Een weerbare democratie heeft mechanismes die moeten voorkomen dat het systeem zichzelf opheft of ondergraaft. Een voorbeeld van een niet weerbare democratie was de Duitse Weimardemocratie waar de Nazi’s door verkiezingen aan de macht kwamen en toen de democratie afschaften. Dergelijke praktijken dienen te allen tijde voorkomen te worden. Dat betekent wel dat mensen ook overtuigd moeten zijn van de morele superioriteit van liberale democratie boven andere politieke systemen, zoals een autocratie of een theocratie.
Ik was laatst bij een lezing van Dirk Verhofstadt over het thema van zijn boek, toen iemand uit het publiek opmerkte: ‘Als ik u zo hoor spreken ga ik helemaal met u mee, maar als ik een salafist zou horen spreken die met evenveel verve het tegenovergestelde beweerde, zou ik dat ook begrijpen.’ Deze vraag geeft zowel blijk van een diepgaand cultuurrelativisme, waarbij de mogelijkheid tot een morele vergelijking van culturen onmogelijk wordt geacht, alsmede een gebrek aan inzicht in de essentie van de liberaal democratische samenleving. In zijn boek is Verhofstadt niet expliciet over waarom democratie beter is dan salafisme. Verhofstadt gaat er van uit dat mensen zullen instemmen dat liberalisme beter is dan paternalisme, dat vrouwen moreel gelijkwaardig zijn aan mannen, dat homoseksualiteit getolereerd dient te worden en zo verder.
Maar, vanuit salafistisch perspectief is dat allemaal omstreden. Liberalisme en salafisme zijn twee incommensurabele paradigma’s. De zwakte van het liberalisme is dat het alleen een moreel paradigma is, terwijl salafisme zowel een ethisch als een epistemologisch paradigma is. Salafisme is een levens- en wereldbeschouwing; liberalisme een politieke ideologie. Liberalisme doet geen waarheidsuitspraken. Liberalisme is neutraal als het gaat over waarheidsclaims: valse claims of ware claims krijgen evenveel ruimte van het liberalisme; er is ruimte voor wetenschap, maar ook voor religie. Verhofstadt laat echter zien dat het fundamentalistische islamisme van het salafisme in woord en geschrift onverenigbaar zijn met de fundamentele democratische waarden. Maar waar liggen dan precies de grenzen van wat wel en niet mag?
Verhofstadt kiest zoveel mogelijk voor de lijn van filosoof John Stuart Mill die in zijn boek On Liberty betoogt dat de enige restrictie voor de vrijheid van expressie is het toebrengen van (fysieke) schade aan anderen of het direct oproepen tot het toebrengen van schade. Volgens dit principe zou, indien de Koran anno nu geschreven zou zijn, de auteur strafrechtelijk vervolgd moeten worden wegens het aanzetten tot geweld, zoals tegen homoseksuelen en ongelovigen. Verhofstadt wil echter niet de Koran verbieden – zoals de PVV dat overigens wel wil. Dit geldt natuurlijk ook voor de Bijbel. Verhofstadt wil organisaties laten verbieden wanneer deze als doel hebben om de democratie en de daarbij horende fundamentele vrijheden te ondermijnen. Het betreft hier salafistische organisaties die door islamitische indoctrinatie (onder het mom van onderwijs) propaganda maakt voor de sharia en volgelingen aanzet tot haat voor het westen en warm maakt voor de jihad. Verhofstadt: ‘Verdraagzaamheid is een deugd, maar ze mag niet afglijden naar onverschillige lijdzaamheid waardoor de kern van onze democratische samenleving in gevaar zou komen.’ (p. 15)
Verhofstadt betoogt dat de salafisten een klein, maar zeer uitgesproken en fanatiek deel van de moslims zijn. In feite worden, in de visie van Verhofstadt, de gematigde moslims gegijzeld door de salafisten. Ik vraag mij af of deze ‘gijzelingsvisie’ niet te beperkt is. Het zijn gematigde moslims die zelf besluiten hun kinderen naar salafistische koranlessen te sturen. Het zijn gematigde moslims die naar moskeeën gaan waarvan bekend is dat zij salafistisch zijn. Het zijn gematigde moslims die zwijgen over familie en vrienden die salafistisch zijn en naar Syrië zijn vertrokken om zich bij IS aan te sluiten. Met andere woorden, de gematigde moslims zijn een vijver waarin de ronselaars blijven vissen. Die ronselaars, waaronder de haatimams, zijn degenen die het ergst zijn. De ronselaars zetten namelijk anderen aan tot radicalisering, afkeer van het westen en zelfs tot geweld. De ronselaars zijn de wortels van het kwaad. Verhofstadt beklemtoont dat de gematigde moslims geholpen moeten worden tegen het extremisme van het salafisme. Echter, als er geen gematigde moslims zouden zijn, zou er geen vijver meer zijn om in te vissen.
Ik denk daarom dat Verhofstadts aanpak vooral pragmatisch is en gericht op de korte termijn: door salafistische organisaties te verbieden moet het moeilijker worden om gematigde moslims voor het salafisme te winnen en daardoor wordt voorkomen dat er nieuwe terroristen bijkomen. Ik ben van mening dat er in de samenleving gestreefd zou moeten worden om in het onderwijs ruim aandacht te besteden aan enerzijds burgerschapsonderwijs, waarbij mensen leren waarom de fundamentele vrijheden belangrijk zijn en waarom deze moreel superieur zijn aan paternalistische en collectivistische alternatieven. Anderzijds moet kritisch denken en de wetenschappelijke methode worden aangeleerd waardoor leerlingen immuun worden voor de geïnstitutionaliseerde transcendente verleiding waar de mensheid al sinds mensenheugenis onder gebukt gaat en die we doorgaans met de term religie aanduiden.
Een verschil met het voetbalspel en democratie is dat de meeste mensen niet zelf bepalen of ze in een democratie of andere samenlevingsvorm terecht komen. De mensen die in een democratie leven zijn daar geboren. Het is toeval waar jij geboren bent. Als je geboren bent in een liberale democratie dan mag je god – ook al bestaat zij niet – wel op je blote knieën danken want het is een winnend lot uit de loterij! ‘De vrede en welvaart die we hier al meer dan zeventig jaar kennen, is uniek.’ (p. 7)Het merendeel van de mensen is niet zo bevoorrecht. Stel je eens voor dat je zou moeten leven als vrouw/atheïst/homo in een Islamitisch land als Saoedi Arabië, Afghanistan, Pakistan, of in het kalifaat van IS in Syrië! Dat is afschuwelijk! En toch is dat het soort samenleving die salafisten als utopie voor ogen staat. En dat allemaal vanwege een totaal waanzinnig verhaal over een profeet waarvan iedereen, die ook maar over een greintje kritisch denkvermogen beschikt, kan nagaan dat het totaal quatsch is! Verhofstadt heeft dat zelf ook uitgebreid betoogd in eerdere boeken als Atheïsme als basis voor de moraal en Het atheïstisch woordenboek.
Een ander punt, is de problematische verankering van specifiek de vrijheid van religie in tal van juridische verdragen en wetten, inclusief de grondwet. ‘De vrijheid van godsdienst is een belangrijke verworvenheid, maar mag niet misbruikt worden om onze andere rechten en vrijheden te ondermijnen en te vernietigen.’ (p. 90) Juist doordat religie apart wordt genoemd krijgt religie een status aparte die de plaatselijke petanque vereniging niet geniet. Om te voorkomen dat religieuze intolerantie (zoals die van salafisten) zich kunnen verschuilen achter de vrijheid van religie, zouden deze weten en verdragen veranderd moeten worden.
Verhofstadt heeft het in zijn boek over ‘wij’ en ‘ons’, zoals in ‘onze democratie’. Ik betwijfel of dit een verstandige manier van aanduiden is. Het speelt namelijk nationalisme en conservatisme in de hand. Het is irrelevant of het van ons is. De vraag rijst trouwens op wie ‘ons’ precies is. Stel dat een meerderheid in Nederland en België geen democratie wil. Zijn het dan nog steeds ‘onze’ waarden? Waar het omgaat is een universele ethiek waarbij er een passend politiek systeem gevonden worden (i.c. democratie) die maakt dat er zo min mogelijk slachtoffers zijn, zoveel mogelijk vrijheid en een permanent zelfcorrigerend vermogen. Net zoals het irrelevant is om te spreken over onze geschiedenis (niet de mijne in elk geval), of onze koning, of onze wetenschap. Spreken over ons leidt tot een wij/zij dichotomie. Verhofstadt is een universalist, die meent dat er universele normen en waarden zijn die altijd en overal gelden en dat de UVRM een aardig eind in de richting komt van het juridisch concretiseren van de universele moraal.
Verhofstadt haalt filosoof Etienne Vermeersch aan die bepleit dat het vanuit liberaal-humanistisch standpunt onethisch is om kinderen überhaupt religieus op te voeden. ‘Het is ontoelaatbaar dat men kinderen indoctrineert met ideeën die ze later niet meer kunnen verwerpen. Kinderen moeten, eenmaal ze volwassen zijn steeds de vrije keuze hebben om te denken en te geloven wat ze voor zichzelf juist vinden, zelfs al wijkt dat af van het geloof en de mening van de ouders.’ (p. 20) In Salafisme versus democratie kiest Verhofstadt voor een pragmatisch politieke aanpak van het gevaar van salafisme en laat hij de fundamentelere kwesties – jongensbesnijdenis, rituele slacht, religieuze opvoeding en onderwijs – open.
Verhofstadt laat zien dat het salafisme niet zomaar spontaan opkomt, maar dat er actief propaganda wordt gevoerd vanuit Saoedi Arabië en de Arabische golfstaten. Het geld dat daar aan olie wordt verdiend wordt voor een deel aangewend om propaganda te maken voor het salafisme en tegen de liberaal-democratische normen en waarden. Het is een duivelsverbond dat het westen met deze landen sluit. Saoedi Arabië is een theocratische terreurstaat waar mensenrechten op grote schaal geschonden worden, maar desalniettemin gaan westerse staatshoofden, diplomaten en zakenlui met egards om met de Saoedische koninklijke familie. Ook leveren westerse landen op grote schaal wapens aan deze staat.
Ik krijg een haast onbedwingbare neiging om in hoofdletters te gaan typen: hoe kan het überhaupt dat liberale democratieën wapens leveren aan staten die de mensenrechten aan hun laars lappen!? Moet wapenhandel niet beperkt blijven tot landen waar de mensenrechten in hoge mate gerespecteerd worden? Verhofstadt pleit voor een radicale herziening van de relaties met Saoedi Arabië. Maar wat dat precies inhoudt, daarover is hij in dit boek onduidelijk. Er zou gedacht kunnen worden alle diplomatieke relaties op te schorten, geen wapens (of wapenonderdelen) te leveren, de geldstromen vanuit Saoedi Arabië naar westerse landen (naar islamitische instellingen) te blokkeren. En ja, daarmee hebben westerse landen een probleem voor wat betreft de toevoer van olie. Maar dat is alleen een pluspunt: we moeten af van onze verslaving van fossiele brandstoffen en dit is een mooie aanleiding om serieus werk te maken van het ontwikkelen van duurzame energie.
Verhofstadt waagt het concrete politieke aanbevelingen te doen die verder gaan dan wat thans wordt besproken. Om terrorisme te bestrijden is meer nodig dan het oppakken van terroristen. Ook de ideologische bronnen van de terroristen moeten aangepakt worden. Verhofstadt maakt duidelijk dat er grenzen zijn aan tolerantie en dat salafistische organisaties die grenzen overschrijden en derhalve verboden moeten worden. Democratieën zijn tere ideologische constructies die beschermd moeten worden. Om erger te voorkomen moet er gehandeld worden. Verhofstaft laat zien waar de politiek kan en moet beginnen. Als je wilt blijven kunnen voetballen, dan moet je degenen die de regels aan hun laars lappen van het veld sturen.
Bekijk hier een gesprek tussen Verhofstad en Van den Berg.