In mijn opiniestuk in Trouw van afgelopen 29 juli 2014 schreef ik dat ‘de bijna verering van de dood een fundamenteel kenmerk van de islam is’. ‘De dood’, zo schreef ik, ‘is in de islam de poort naar een veel beter leven. En als je als martelaar die poort betreedt, ben je nog beter af.’ Ik vertrouwde deze woorden aan het papier toe bij mijn analyse van de situatie in Gaza en de manier waarop Hamas daarin opereert.
Ik betoogde dat ik het op zijn minst verbazingwekkend vind dat Hamas blijkbaar wel in staat is geweest lange tunnels te bouwen, maar verzuimde schuilkelders te bouwen voor de eigen bevolking, bij voorbeeld onder scholen voor de kinderen. Ik betoogde dat een Leidmotief van Hamas het islamitische dogma van het martelaarschap is. Ga je dood in de goede strijd voor de islam, dan kom je in het paradijs. De grote troost voor al die gezinnen die hun mannen, vrouwen en kinderen kwijt zij geraakt.
Ik vond het hypocriet en vind dat nog steeds.
Maar op internet werd me mijn stellingname betreffende de link tussen martelaarschap en islam niet in dank afgenomen. Nederlandse moslims bekritiseerden mij fors.
Er waren reacties die aangaven dat volgens de islamitische wetgeleerden het martelaarschap slechts een bescheiden positie in het geheel van islamitische dogma’s inneemt. Volgens een van hen is, en ik citeer, is ‘DE klassieke islamitische regel het “bevorderen van welzijn, en het tegengaan van humanitaire corruptie”. Als de klassieke islam een mantra heeft, dan is het dat.’ Ik geloof mijn opponent graag, maar hij beroept zich op geschreven bronnen. De praktijk van Hamas lijkt een andere.
Ik heb er heel lang over nagedacht of ik zou schrijven of ‘de bijna verering van de dood een fundamenteel kenmerk van de islam is’ of dat ‘de bijna verering van de dood een fundamenteel kenmerk van de islam van Hamas is’. Als ik had geschreven dat de bijna verering van de dood een kenmerk van de islam van Hamas was, dan had ik vast niet zo veel commentaar gekregen van Nederlandse moslim opinon leaders als Enis Odaci, Arnold Yasin Mol en vooral Nuweira Youskine, columniste bij dagblad Trouw waar mijn artikel in verscheen.
Ik koos niettemin voor de frase dat de bijna verering van de dood een fundamenteel kenmerk van de islam is. Mijn overweging was dat als ik zou schrijven dat dat niet zo was, ik de basis van de islam geweld zou aandoen. Het martelaarschap is namelijk wel degelijk onlosmakelijk met de islam verbonden. Ik denk dat ook mijn geachte opponenten het op dit punt met mij eens zouden moeten zijn.
De grote vraag die ik aan de orde wilde stellen is hoe moslims met dit dogma omgaan. De Hamasleiding propageert het, maar de gewone Gazanen hebben helemaal geen zin om te sterven voor ‘de goede zaak’. Ze willen gewoon leven en hun kinderen groot zien worden en zich ontwikkelen. En dat betoogde ik dan ook in het artikel. Zij zijn het levende bewijs van een islam van het leven.
En dat zijn feitelijk mijn criticasters ook. Ook zij zien niets in een islam van de dood. Zij zien de islam als een waardevol instrument om iets van hun leven te maken, het martelaarsdogma ten spijt. En gelijk hebben ze en ik steun ze daar volkomen in.
Zoals elders op de site van ThePostOnline staat, neem ik elke vorm van extremisme op de korrel. PVV-adepten die menen dat ik door mijn kritiek op de fundamentalistische islam opeens aan hun kant sta (er waren er die dat suggereerden) komen van de koude kermis thuis. In het PVV-gedachtegoed zit niets goeds, niets opbouwends en niets veelbelovends, in dat van de islam wel. De islam heeft alle potentie een bouwende kracht te worden en te blijven. De meeste Europese moslims laten dat meer dan ooit zien. Maar de extreme kanten van de islam en haar opponenten zal ik altijd blijven bekritiseren. Het bereiken van maatschappelijke stabiliteit wordt namelijk immer gevonden aan de tafel van het compromis.