De drie Turkse moskee-internaten in Rotterdam voldoen nog steeds niet aan de landelijke kwaliteitseisen. Inspecties die afgelopen jaar zijn uitgevoerd bij de drie internaten hebben dit uitgewezen. Rotterdam kan nog geen stappen ondernemen tegen de internaten omdat een wettelijke basis daarvoor ontbreekt.
Volgens verantwoordelijk wethouder Hugo de Jonge van Rotterdam is het wetsvoorstel voor de Wet op de Jeugdverblijven, waaronder de internaten zullen gaan vallen, onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd. Het kabinet streeft ernaar de wet in juli te laten ingaan.
Voor 1 juli zal Rotterdam opnieuw inspecties uitvoeren in de internaten. “We willen duidelijk maken dat het de gemeente serieus is”, aldus De Jonge.
NRC kwam in 2012 met alarmerende berichten over de situatie in de Turkse internaten in moskeeën. Er verbleven honderden kinderen in soms brandonveilige gebouwen. Pedagogisch was er ook van alles mis. Toezicht van de overheid was er nauwelijks.
Begin 2013 kwam minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) met minimumnormen waaraan de moskee-internaten voortaan moesten voldoen. Rotterdam volgde daarop met een convenant tussen gemeente en internaten over onder meer het toezicht op de pedagogische aanpak.
Ook zegde wethouder De Jonge een onderzoek toe naar de vraag of de meisjes op de internaten voldoende integreren in de Nederlandse samenleving. De conclusie van dat onderzoek is deels positief: alle oud-leerlingen van de Turkse internaten namen deel aan het regulier voortgezet onderwijs.
Aan de sociaal-culturele integratie schort echter het een en ander. De voormalige leerlingen zijn sterk georiënteerd op de eigen bevolkingsgroep. “Op het gebied van sociale interactie lijken de oud-leerlingen hun vrije tijd voornamelijk door te brengen met andere Turken.”
(ANP)