Het Openbaar Ministerie (OM) is veel te laat met de aanklachten tegen vijf (oud-)militairen voor mishandeling van drie collega’s en is daarom niet meer bevoegd om ze te vervolgen. Dat stelden hun advocaten donderdag aan het begin van het proces voor de militaire kamer van de rechtbank in Arnhem.
De verdachten – tussen de 26 en 40 jaar – zijn volgens het OM in de eerste helft van 2013 in de fout gegaan, in de Oranjekazerne in Schaarsbergen en tijdens een oefeningsweek in Duitsland. Het OM had de zaak al in dat jaar kunnen oppakken na een intern onderzoek van Defensie, maar pas in 2018 werd het besluit tot vervolging genomen, hekelden de advocaten. De zaak is verjaard en bovendien in strijd met de beginselen van een goede rechtsorde, stelde de verdediging.
De verdachten, van wie twee nog steeds militair zijn, worden beticht van mishandeling, bedreiging en vernedering. Zo zouden verdachten met een ontbloot onderlichaam op hun gezichten zijn gaan zitten en zou een verdachte over een slachtoffer heen hebben geplast. Een en ander gebeurde in wisselende samenstelling, zowel van verdachten als de drie slachtoffers. Een meerdere wordt ernstig kwalijk genomen dat hij niet ingreep. Aanvankelijk waren er tien verdachten, maar tegen de helft was geen overtuigend bewijs.
De verdediging stelde ook dat het strafrechtelijk onderzoek rammelde. Zo zijn volgens de advocaten de verklaringen van drie aangevers tegenstrijdig, onbetrouwbaar en leugenachtig. Ook het motief van het OM om alsnog te gaan vervolgen, deugt volgens de advocaten niet. Aanleiding ervoor was volgens hen dat een van de slachtoffers naar de media was gestapt. Daarna ontstond ophef, ook in politiek Den Haag.
De aanklagers bezinnen zich op een reactie. Daarna moet de militaire rechtbank over de verzoeken gaan nadenken.
ANP