Als we het hebben over beschaving dan denken we aan de mate waarin een volk ontwikkeld is op maatschappelijk, geestelijk en zedelijk gebied. Hier gaan we voornamelijk in op het ethisch aspect van de beschaving; dit is op de normen en waarden die de omgang tussen de mensen onderling bepalen. Die omgang kan variëren van geweldpleging, uitbuiting, uitsluiting tot vrede, naastenliefde en opoffering voor de anderen. Het is vanzelfsprekend dat in een superieure beschaving de mensen hun verantwoordelijkheid voor elkaar opnemen, zelfs als dit ten koste gaat van het eigenbelang.
Het is niet via wetten en instituties dat een superieure beschaving tot stand kan komen. Verantwoordelijkheid kan niet via wetten of instituties worden afgedwongen. Er is namelijk geen rationele reden te bedenken om mijn eigenbelang geen prioriteit te geven. Rationeel gezien zal ik hoogstens rekening houden met anderen in de vorm van een sociaal contract tot wederzijds profijt.
Ik neem echte verantwoordelijkheid voor de Ander op omdat ik mij daartoe geroepen voel. Die roeping komt niet van de wetgever en wordt ook niet door de Rede verklaard. Het gaat om een innerlijke stem die van buiten mij komt. Ik ben niet de oorzaak van mijn verantwoordelijkheid, maar ik geef antwoord aan die stem.
Ethisch gezien ben ik niet zelf de oorzaak van mijn gedachten en daden: wat ik hoor te doen, wordt aan mij geopenbaard. Het is in de relatie tot een ander mens dat ik geconfronteerd word met een appel om mij tegenover hem correct te gedragen. Ik moet hem zijn plaats gunnen op de aarde. Ik moet aanvaarden dat hij verschillend is van mij. Ik mag hem niet objectiveren. Racisme is de Ander herleiden tot bepaalde kenmerken, zonder hem te zien als naaste voor wie ik verantwoordelijk ben.
Volgens Levinas wordt de rechtvaardige staat geïnspireerd door de naastenliefde, ook door de liefde voor de tegenstanders, los van raciale of andere kenmerken. De staat kan gewelddadig zijn, bijvoorbeeld door allen tot gelijkheid te dwingen, waardoor het individuele verdwijnt. Deze gewelddadigheid staat haaks op de ethiek waarin de alteriteit van de Ander wordt erkend. We kunnen een staat of een politiek regime beoordelen volgens de mate waarin er individuele vrijheid heerst. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om hogerop te komen. Een totalitaire staat is gedoemd om te verdwijnen of hij kan de hele mensheid meeslepen in de ondergang als deze staat de wereld zou overheersen.
Er is voortdurende waakzaamheid vereist ten aanzien van de wetten en de instellingen. Er is altijd het gevaar dat geen gehoor wordt gegeven aan het appel dat uitgaat van individuele burgers. “De staat ziet de tranen van de burger niet”, zei Levinas. De politiek heeft de neiging totalitair te worden, zodat het individu beschermd moet worden tegen het geweld dat de Staat hem kan aandoen. Binnen de staat kan het individu herleid worden tot zijn functie, tot zijn plaats in de structuur van de samenleving of tot zijn lidmaatschap van een cultuur of groep. De staat wordt in dit geval een totaliteit, waarbinnen het individu zich moet voegen volgens wat van hem wordt verwacht. De ethiek van de individuele verantwoordelijkheid biedt tegenwicht tegen elk totalitarisme en opent de weg naar een hogere fase in de beschaving.
Bij de vraag aan welke voorwaarden moet worden voldaan om een hogere fase te bereiken, kom ik op een moeilijk punt. De superieure beschaving vereist een breuk met de gangbare politiek. Politiek is gewoonlijk een politiek van gewapende vrede en een competitie tussen tegenstanders. Wederzijdse afschrikking moet oorlog voorkomen. Compromissen worden gesloten om de tegenstander te sussen. Als de spanningen echter te hoog oplopen en er een cumulatie van stressfactoren optreedt, neemt de polarisatie toe. Het gevaar van escalatie loert in dit geval om de hoek. In deze omstandigheden wordt de multiculturele samenleving onhoudbaar. De hoop is dat een staatsman opstaat, die de moed heeft de juiste maatregelen te nemen die het geweld kunnen voorkomen. In de onderstaande vier voorstellen geef ik hiertoe een aanzet.
Welke breuk met de gangbare politiek is noodzakelijk? De Bijbel biedt hier een les, namelijk in het verhaal van de Toren van Babel. De mensen van Babel waren hoogmoedig. Allen moesten verenigd worden in één groot rijk onder één regering. Hun macht moest reiken tot in de hemel. God greep toen in. Er ontstond spraakverwarring en chaos. Alle volkeren keerden terug naar de plek waar ze hoorden.
Met ons wapenarsenaal waarmee we onze gehele planeet kunnen vernietigen, met onze technologische mogelijkheden waarmee we alles onder controle proberen te houden tot in de verste uithoeken van de wereld, door een wereldomvattend communicatienetwerk en door de grenzeloze productie van consumptiegoederen zijn we helemaal in de ban geraakt van en betoverd door onze macht. In deze wereld is geen plaats meer voor het transcendente. We verwachten alle heil of de verlossing van de rede. Er is een ingrijpen van buitenaf nodig om de mens te redden van zijn hoogmoed. “Zijn is oorlog”, schreef Levinas. Willen we oorlog voorkomen, dan moeten we het immanente openen voor het transcendente. Wat ik hier wil verdedigen is dat wij niet alleen moeten vertrouwen op de rede, maar luisteren naar het appel dat via de naasten tot ons komt. Dit zal onze relaties met anderen, ons economisch en politiek handelen grondig veranderen.
Waarom en waarvan moet de mens worden gered? Onze macht verblindt ons. We horen niet meer de stem van de Ander. We weten niet meer wat echte liefde is. Het lijkt alsof de mens slechts bestaat om te genieten en te consumeren, waardoor er geen wezenlijk verschil meer is met de zoogdieren. In zekere zin zijn we in de postmoderne tijd teruggevallen in een primitief stadium. Moet er een herschepping komen van de mens?
Ik beperk me hier tot enkele concrete voorbeelden van de verblinding waarin we zijn terechtgekomen, waaruit ik telkens een voorwaarde afleid om een hogere beschavingsfase te bereiken:
De breuk met de gangbare politiek bestaat hierin dat niet de rechten van de burgers vooropstaan, maar de plichten. De rol van politici en van de overheid ligt in het geven van het voorbeeld om de bevolking te inspireren. Er zijn geen politieke partijen meer, want waarom zouden we tegenstellingen koesteren. Wie aan politiek doet of bij de overheid werkt stelt zich dienstbaar op en luistert naar wat de burgers op het hart ligt. De volksvertegenwoordigers worden lokaal gekozen, promoten er de solidariteit en komen regionaal en landelijk bijeen om netwerken van solidariteit te helpen opbouwen. Kleine, dagelijkse voorbeelden van betrokkenheid met anderen, kunnen een algemene geest van solidariteit in het leven roepen. Dit staat haaks op een politiek bedrijf vol ruzies, verdachtmakingen, kritiek, wantrouwen en in het slechtste geval vol corruptie.
Hoe kan een nieuwe geest van solidariteit ontstaan, te beginnen in het gezin, de bredere familie, de buurt, het land totdat op mondiaal niveau de volkeren hun verantwoordelijkheid voor elkaar opnemen? In Babel greep God in. In onze tijd kunnen we op de wereld ruimte vrij maken voor wat de rede overstijgt. Uiteindelijk zal de superieure beschaving mogelijk worden als we naast de Rede de eerste plaats bieden aan een volwassen geloof. Dit wil zeggen dat ons individueel handelen, onze economische en politieke activiteiten geïnspireerd worden door onbaatzuchtige en onvoorwaardelijke bekommernis voor de Ander, welke eigenschappen hij ook moge hebben.
(deze bijdrage is een verkorte versie van een artikel gepubliceerd op academia.edu)