De politie heeft afgelopen woensdag een man gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid aan de Rwandese genocide. De man bleek al in 1998 naar Nederland te zijn gekomen, in 1999 asielstatus te hebben gekregen, en in 2002 te zijn genaturaliseerd. Zijn Nederlanderschap was vervolgens in 2013 al ingetrokken, toen hij voor het eerst werd verdacht van betrokkenheid bij genocide.
De Rwandese genocide begon in april 1994, toen een grote groep extremisten uit de Hutu-meerderheid van het land een gewelddadige etnische zuivering begon. De moordpartijen zouden duren tot juli 1994. Het merendeel van de slachtoffers bestond uit Tutsi’s. Deze minderheidsgroep werd door de Hutu-bevolking diep gehaat vanwege hun oververtegenwoordiging in instituties, en hun historische status als elitegroep. Ook sommige Hutu’s die weigerden mee te werken aan de moorden, werden zelf slachtoffer. De genocide eindigde toen Tutsi-rebellen vanuit Oeganda het land binnenvielen. De huidige Rwandese president, Paul Kagame, was de leider van die Tutsi-invasie. Kagame bestuurt het land inmiddels sinds 2000.
Veel Hutu’s die deel hadden genomen aan de genocide vluchtten uiteindelijk zelf de Democratische Republiek Kongo in. Vanuit de vluchtelingenkampen trokken velen door, naar Afrikaanse of Westerse landen. Westerse landen konden moeilijk onderschijd maken tussen de daders en de slachtoffers, en veel daders zaten dus als vluchteling in Kongo. Eentje kwam dus in Ermelo terecht. De man wordt vandaag in voorgeleid in Den Haag, en de Rwandese overheid vraagt Nederland nu om zijn uitlevering. Hij zou betrokken zijn geweest bij een vijfdaagse moordpartij op 30.000 mensen, en mee hebben gewerkt aan de planning en logistiek.
Tegelijkertijd komt ook het bericht naar buiten dat een andere genocidepleger is opgespoord via Nederlands forensisch onderzoek. De man bleek al in 2006 te zijn overleden. Het gaat om een Rwandese officier die al jaren werd gezocht, maar die in Zimbabwe blijkt te zijn overleden. De man was commandant van de presidentiële garde. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de moord op de premier, drie ministers, en nog meer politici. Zimbabwe lijkt hem onderdak te hebben geboden vanwege zijn nuttige militaire expertise. Hij overleed na het oplopen van tuberculose aan een hartaanval, en werd onder zijn schuilnaam begraven.
