2014: het jaar van de quenelle

31-12-2013 11:41

Een middelbare school-leraar die een pleidooi houdt voor vuurwerk. Zoiets mag niet ongestraft blijven. Pierre Diederen uit Roermond zou het buitengewoon spijtig als vuurwerk verboden wordt, schreef hij onlangs in de Volkskrant. Omdat jongens toch al niks meer mogen. Bomen klimmen, slootje springen, een sigaretje roken, gewoon door de stad zwerven – bij die vreselijk ‘verantwoorde’ ouders van tegenwoordig slaat dan gelijk de schrik om het hart. En vuurwerk is natuurlijk helemaal vreselijk.

De gruwelijke domineesmentaliteit

Dus kreeg Pierre op de laatste dag van het jaar van drie lezers een flink standje. De eerste erkende dat jongens ‘hun eigen krachten en impulsen’ moeten leren kennen, maar vroeg zich af ‘of vuurwerk met zware explosiekracht daar iets aan toevoegt’. (Let op de ironisch-terughoudende formulering). De tweede briefschrijver wijst fijntjes op gruwelijke verminkingen (‘Ik zou zeggen: gelukkig zijn er plastisch chirurgen…’) en de derde grijpt naar de botte ironie: aangezien kinderen blijkbaar niks meer mogen, moeten we vuurwerk gewoon het hele jaar toestaan!

Drie briefschrijvers die perfect uitdrukken wat er mis is met dit volk. Ten eerste natuurlijk de gruwelijke domineesmentaliteit. Zodra iemand zegt dat iets ‘moet kunnen’, dat we dit land onmogelijk volledig stijf kunnen reguleren, staan er altijd tientallen zelfbenoemde dominees schaamteloos te dringen, smachtend naar media-aandacht, amechtig pogend om met ‘humor’ hun morele superioriteit duidelijk te maken. Ten tweede getuigen dergelijke reacties steevast van een ongezonde obsessie met geweld. Diederen had het uiteraard niet over illegaal vuurwerk, en zegt niks over verwondingen. Hij pleit simpelweg voor het aanvaarden van risico’s in het belang van een gezonde opvoeding.

Hysterische berichtgeving in de media

Maar zijn critici kunnen bij ‘vuurwerk’ alleen maar denken aan explosies en bloed. Hun denken stopt bij de hysterische berichtgeving in de media. Daarvan zagen we de afgelopen dagen weer heel veel voorbijkomen. De stroom illegaal vuurwerk was alweer groter dan ooit, en dat illegale werk was zwaarder dan ooit – de traditionele oudejaarswaarschuwing. Dom geschreeuw, aangezien geen hond precies wat er allemaal binnenkomt. Zeker, oom agent is bang. En niet onterecht, want hij moet naar wijken waar dat spul wordt aangestoken. Door volwassen kerels. De politie is het slachtoffer van een oeroude maatschappelijke cyclus: zodra de overheid iets wil inperken, wordt het voor bepaalde types spannend om over de grenzen te overtreden, en wordt het probleem dus vanzelf groter.

Vuurwerk gaat eraan. Nog even en Nederland is vuurwerkvrij. Dan kunnen de laatste knallers in de cel naast de cel gevuld met laatste zwarte pieten. Want de hondjes kunnen er niet tegen, zwaveldampen zijn vast en zeker kankerverwekkend en meer in het algemeen: pech moet verboden worden. Die laatste trend werd tien jaar geleden al gesignaleerd, maar zet nog steeds keihard door. Om ieder slootje moet een hekje. Bij elke boom moet een bordje. In het kinderdagverblijf mag geen enkele tafel een scherpe hoek vertonen want stel je voor dat de kleine zich bezeert. We zijn een volk van bange betweters geworden. Van schijtlijsters. En kweken een jeugd die niks mag en niks kan. Die niet weet wat pijn is, nooit bloed gezien, nooit angstzweet heeft geproefd. Die volkomen veilig is opgevoed, nooit iets anders gezien heeft dan beeldschermen en het hockeyveld, en die later, eenmaal van school getrapt bij gebrek aan discipline, ook totaal ongeschikt is voor de arbeidsmarkt. Hooguit geschikt om in opdracht van het UWV nietjes uit A4-tjes te verwijderen – al moet gezegd dat die dingetjes verdomde scherp kunnen zijn.

Nederland vergrijst, en dat merk je. We durven niks meer. We zijn als de dood voor het kleinste pijntje. Alles moet gereguleerd, elk lullig risico wordt breed uitgemeten, diepgravend doorgesproken en vervolgens onaanvaardbaar verklaard. We zijn gefascineerd door ziekte en dood. Jarenlang moet er geluld over de gevaren van mobiele telefoons, van fijnstof, van straling uit Fukushima, en natuurlijk van al die vreselijke knallen waar Fiefie zo zenuwachtig van wordt. En de jeugd? Die erft een land waarin alles wat gevaar kan opleveren, verboden is. Zo niet wettelijk, dan wel moreel. Ze mag niks, maar moet ondertussen wél in opdracht van god en alleman ontdekken wat hun ‘passie’ is. Ook al zo’n gruwelijke morele dwangbuis. Want dat moet dan iets moois zijn, iets sociaals, en natuurlijk duurzaam.

De quenelle betekent niks

Dus wat doet de jeugd dit jaar? Die brengt ons allen de quenelle. De rechterarm gestrekt schuin naar beneden, de linkerhand op de rechterschouder. Verzonnen door een cabaretier-provocateur, de held van het komende jaar. Iedereen brengt daar nu deze groet. De quenelle betekent niks, en juist daarom schreeuwen de moderne dominees moord en brand. Zij moeten immers alles kunnen beoordelen, de maat nemen, en dan vertellen of het mag of niet mag. Maar niemand weet wat dat gebaar betekent, en dus rent keurig Frankrijk rond in blinde paniek: een gebaar! Dat kan niet! Dat lijkt op de Hitlergroet! Dat is gevaarlijk! Die reactie, dat is precies waar de quenelle tegen protesteert. Tegen de betutteling, de immense bekrompenheid, tegen het verstikkende dichttimmeren van de samenleving door een bange generatie die denkt dat ze alles al weet.

2014 wordt het jaar van de quenelle. Van het verzet tegen de verstikkende, muffe, naar de keel grijpende ‘pech moet weg’ mentaliteit. Laten we het hopen.