Alzheimer: de muizen zijn het haasje

13-10-2013 15:53

Een doorbraak, zo was her en der te lezen. Een revolutionaire nieuwe aanpak van de ziekte van Azheimer. Voorlopig zijn een stel vergiftigde muizen gered. En daar blijft het ook bij. Onderzoekers in Leicester (en elders) publiceerden in het vakblad Science Translational Medicine een artikel waarin beschreven wordt hoe ze muizen op een vreemde manier Alzheimer bezorgden, om ze vervolgens op een al even vreemde manier te genezen. Dat laatste, Alzheimer genezen, is momenteel een medische Heilige Graal. Het onderzoek vond dus gemakkelijk zijn weg in de media. Jammer dat zulk onderzoek niks voorstelt – en al helemaal geen vooruitgang.

Eigenlijk is de keuze van het vakblad al heel vreemd, want ‘translationele geneeskunde’ gaat over het inzetten van wetenschappelijke resultaten in de medische praktijk. En dit is uitsluitend gerommel met muizen. Blijkbaar vond de redactie van Science het voor het moederblad (Science dus) net niet goed genoeg en werd het artikel daarom bij het zusterblad gedumpt. Hoe dan ook: om wat voor gerommel gaat het hier? Welnu, de onderzoekers in Leicester spuiten bij hun muizen (dan hebben we het over speciaal gefokte, genetisch zwaar gedeformeerde, full time labmuizen) al geruime tijd een verkeerd gevouwen eiwit in. (Eiwitten zijn lang en vouwen zichzelf op, en dat kan op verkeerde manieren waardoor ze daarna niet doen wat ze moeten doen.) Dat kwalijke spuitje leidt bij die muizen tot een fikse aftakeling, een combinatie van symptomen vergelijkbaar met neuroziekten als Creutzfeldt-Jakob(gekke koe!), Parkinson en Alzheimer. Dat muizenbrein gaat er dus snel aan.

Daarmee hebben onderzoekers wat ze een ‘muizenmodel’ noemen: een methode om muizen ongeveer dezelfde ziekte(n) te geven als mensen kunnen krijgen. En als je zo’n model hebt, kun je die muizen experimenteel te lijf gaan. En daaruit rolde die publicatie: ze ontdekten onlangs in Leicester dat als je die muizen eerst een bepaalde stof inspuit (genaamd GSK2606414), het verkeerd gevouwen eiwit daarna niks geen schade veroorzaakt. Enige neveneffect van dat GSK is dat de muizen flink vermagerden. Een doorbraak. Nou, de reactie van neuroloog en hoogleraar Roger Morris van King’s College Londen loog er niet om: ‘Een historisch keerpunt in de zoektocht naar een alzheimermedicijn.’

Kijk, zo’n man kan het ironisch bedoelen. Zo van: als iedereen deze weg inslaat, komen we echt nergens. Dat zou aardig zijn. En hij heeft nog gelijk ook. Maar hij meent het ongetwijfeld serieus. En dat is kwalijk. De kans dat we via deze route straks allemaal (zwaar vermagerd, doch) Alzheimervrij ons levenseinde bereiken, is nul komma nul. Een paar punten:

Alzheimer heeft vele oorzaken. Daaronder zit hoogstwaarschijnlijk niét dat uw buurman u met een slecht gevouwen eiwit heeft ingespoten. En een bizarre oorzaak vraagt om bizarre preventie. Het effect van GSK2606414 is bizar en zal dat altijd blijven.

Het ziektebeeld dat dat slechte eiwit veroorzaakt, vertoont bij muizen onder andere trekken van Alzheimer. Dat klinkt nobel en nuttig, werken aan Alzheimer, maar dit model is een model van eigenlijk iets totaal anders. Het is dus hoogstwaarschijnlijk nutteloos als het gaat om Alzheimeronderzoek.

Hoogstwaarschijnlijk ook om een andere reden: omdat muizen geen mensen zijn. Echt niet. Het overgrote deel van de studies met muizen blijkt achteraf een verwarrend of ronduit misleidend resultaat p te leveren, en is dus weggegooid geld (of dierenleed, mocht u daar gevoelig voor zijn). Met name als het gaat om immunologisch onderzoek (zoals de reactie op een vreemd eiwit, maar denk ook aan wondgenezing, brandwonden, etc) is inmiddels duidelijk dat muizenexperimenten volstrekt waardeloos zijn. Hun immuunsysteem is dermate anders dat elke overeenkomst met de immuunrespons van de mens louter toevallig mag heten. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar de giftigheid van chemische stoffen. De Amerikaanse National Instiutes of Health constateerde een paar jaar geleden dat negen op de tien studies (met muizen) waaruit bleek dat een bepaalde stof veilig zou zijn (voor muizen en ‘dus’ voor mensen), achteraf een verkeerde indruk had gewekt. Die stof was dus wél schadelijk voor de mens.

Deel van het probleem is dat, nogmaals, die muizen volkomen verknipt zijn. Ze worden speciaal gekweekt voor het lab, en dankzij de kweek beschikken ze over allerlei genetische en gedragseigenschappen die ze uiterst geschikt maken voor het lab, maar met echte muizen hebben ze heel weinig te maken. Hun biochemie is alleen nog interessant voor het welzijn van andere labmuizen. Maar de wetenschappelijke traditie is nu eenmaal dat je dergelijke genetisch platgeslagen muizen moét gebruiken, anders zijn uitkomsten van onderzoeken niet vergelijkbaar. In haar streven om statistisch de laatste druppel uit elk onderzoek te persen, is de wetenschap in een doodlopende straat beland

Het wordt dus hoog tijd dat:

  1. Er eens kritisch gekeken wordt naar wat onderzoekers met muizen doen. Het overgrote deel van dat onderzoek is immers nutteloos.
  2. Dat onderzoekers én wetenschappelijke tijdschriften die malle tredmolen afschaffen waarbij je lekker snel kunt scoren als je experiment maar uitvoert met behulp van dat bizarre beest, de labmuis, ook al weet iedereen dat de waarde zeer beperkt is. Wat daar zeker aan kan bijdragen is:
  3. Dat onderzoekers geen halleluja gillen als er uit een muizenexperiment een of ander gewenst resultaat komt. Dat betekent voor de medische praktijk immers nog helemaal niks. En wat ook kan bijdragen:
  4. Als wetenschapsjournalisten, die voor hun brood niét afhankelijk zijn van het hypen van wetenschappelijke artikelen, alle onderzoek dat nog in het prille muizenstadium verkeert, zéér terughoudend zouden brengen. Dat zou heel wat ‘doorbraken’ schelen, en daarmee bijdragen aan een betere reputatie van de wetenschap (die toch al beroerd is).