Column

brUmar: The Piano Man en de columnist

01-04-2014 12:00

Je zult vast wel ‘ns van het concept gehoord hebben Brussen, maar ik maak het momenteel aan den lijve mee: vrolijk. Ik ben vrolijk. Als ik wakker word straalt het licht me tegemoet – ik laat expres een gordijn open ’s nachts – en kijk ik over de 020 daken. Toegegeven, de Aegische zee is wat inspirerender maar het idee dat ik wijds uitzicht heb, doet me goed. Nu niet meteen denken dat ik een cool uitzicht heb want uiteindelijk blijft dit Amsterdam. Elk huis in deze stad kijkt uit op een achenebbisj zooi van muren en balkons vol bagger maar als ik iets wegzak in mijn bed kijk ik zo over de daken de blauwe lucht in. Veel beter kan een dag niet beginnen.

Maar dan. Het moment dat ik naar buiten ga, me voeg bij de werkelijkheid van mensen die iets doen – bewegen, zijn – is het vreselijkste moment. Alleen praten tegen ze is erger maar dat moment kan ik meestal wel goed ontwijken. Als ik door het park fiets betrap ik mezelf op een vreemde gewaarwording. Ik weet ook niet zo goed of ik dit met je moet delen, het is een ervaring waarvan ik me afvraag waar ‘ie vandaan komt maar telkens weer overkomt het me: zodra ik in de zon fiets begin ik te zingen.

Het is allemaal de schuld van Billy Joel’s Piano Man. And the waitress is practicing politics as the business men slowly get stoned is nou niet bepaald een tekst waarvan je zegt ‘hm lekker, 8 uur ’s ochtends how appropriate‘ maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik natuurlijk niet om 8u ‘s ochtends op de fiets zit. De kans is groot dat ik dan nog over de daken uitmijmer vanuit bed maar dat is bijzaak. Tekst Brussen, tekst!

It’s nine o’clock on a Saturday
The Regular crowd shuffles in
There’s an old man sitting next to me
Makin’ love to his tonic and gin

Ik hou van tekst. En de metafoor van het leven die Joel over me uitstort in The Pianoman, hoe depressief die metafoor ook is, tja, heerlijk. Ik word er vrolijk van. De triestheid van de scene die Joel beschrijft: mooier wordt het niet. Je ziet ‘m. Niets beters te doen op een zaterdag dan making love to a tonic and gin. De cynicus in mij denkt dan natuurlijk beter die tonic en gin dan niets en dat is precies de triestheid: de leegte. Het hele niets. Zelfs geen tonic and gin.

He says, “Son, can you play me a memory
I’m not really sure how it goes
But it’s sad and it’s sweet and I knew it complete
When I wore a younger man’s clothes.”

Memories. Heb jij ze? Ik niet. Ik kan vol verbazing luisteren naar verhalen over vroeger. Waarbij vroeger al een maand geleden is. Alles wat achter me ligt, is gedaan. Klaar. NEXT. Ik heb een kist vol foto’s – 40 jaar van mijn leven – waarvan ik me afvraag of ik ze niet meteen in de open haard zal gooien. Wat moet ik ermee, aan m’n katten achterlaten? De katten die ik trouwens ook nog moet aanschaffen dus dat maakt het hele nalatenschap-probleem alleen maar erger.

Now John at the bar is a friend of mine
He gets me my drinks for free
And he’s quick with a joke or to light up your smoke
But there’s someplace that he’d rather be
He says, “Bill, I believe this is killing me.”
As the smile ran away from his face
“Well I’m sure that I could be a movie star
If I could get out of this place”

Ja. The road not taken. Het gedicht dat elke Amerikaanse puber uit z’n hoofd kent. Melancholischer wordt het niet, harder wel zoals Joel toont. Ik heb altijd al movie star willen worden – maar dan anders. If I could get out of this place.

And the waitress is practicing politics
As the businessmen slowly get stoned
Yes, they’re sharing a drink they call loneliness
But it’s better than drinkin’ alone

De essentie van het leven: practicing politics. De naakte waarheid die die zin verbloemt. Zie je haar, Bert? Die waitress? Een geblondeerde te oude vrouw. Ziet er lichamelijk best aardig uit maar zoals het blondies overkomt heeft ze een oude kop. Ik kan mezelf niet met haar vergelijken maar jeez… practicing politics. Het is mijn leven. Balanceren. Praten. Onderhandelen. Uitleggen. Negeren. Communiceren. They’re sharing a drink called loneliness – yeah right, hier kan ik in een depri bui wel stuk gaan. Ik kan en wil mijn loneliness niet delen, jij? Fysiek is het ding niet, maar mentaal. Hoe kan het dat ik de wereld niet begrijp? De wereld mij niet begrijpt? Het is lonely maar beter dan zingend op de fiets wordt het niet: iedereen die je hard voorbij fietst kijkt even vreemd op. What ever. Nice!

Now Paul is a real estate novelist
Who never had time for a wife
And he’s talkin’ with Davy, who’s still in the Navy
And probably will be for life

Die laatste zin doet het Bert. This is it, life. Beter wordt het niet. Zou je denken maar dan komt de uitsmijter:

It’s a pretty good crowd for a Saturday
And the manager gives me a smile
‘Cause he knows that it’s me they’ve been comin’ to see
To forget about life for awhile

Het draait om mij. De columnist, die gelezen wil worden, de gelezen wordt en die liefdesbrieven krijgt – de inhoud ervan is om het even. De vraag is natuurlijk of mensen door mij het leven even vergeten of juist keihard met hun neus op de feiten gedrukt worden. Het boeit niet. ‘Cause he knows that it’s me they’ve been comin’ to see is de streling van m’n ego. Wat kan ik anders dan keihard meezingen. Keihard. Doe ff mee:

And the piano, it sounds like a carnival
And the microphone smells like a beer
And they sit at the bar and put bread in my jar
And say, “Man, what are you doin’ here?”

Vier, vijf keer zelfs het woordje and in vier regels: lelijker wordt het niet. Totdat je ze uitschreeuwt met alle frustratie en vragen vanuit je tenen. En je het antwoord op de million dollar question “man what are you doin’ here?” accepteert: beter wordt het niet. Dan maar zingen op de fiets.