De al-Qaida Leugen

01-02-2013 13:00

Vergelijk Syrië eens met Mali. Het ene land verkeert al twee jaar in een voortslepende oorlog, het andere land kon in afzienbare tijd rekenen op steun vanuit Frankrijk. Syrië blijkt een diplomatiek zeer ingewikkelde situatie waar de Westerse internationale gemeenschap haar vingers kennelijk niet aan wil branden. De internationale commotie die dat zou geven, met onder andere Iran en Rusland, zorgt voor weinig actie tot dusver.

Aangezien Syrië zich economisch gezien de afgelopen decennia vooral op enkele Golfstaten, Rusland en Iran richtte, zijn zakelijke banden en belangen met het Westen klein. In tegenstelling tot Mali, dat ten eerste geografische gezien erg gunstig ligt, als verbinding tussen Noord Afrika en het instabiele West Afrika. Bovendien een land waar Frankrijk al jaren uitstekende betrekkingen mee heeft, als oud-kolonisator, en een land dat rijk is aan olie en uranium.

Frankrijk besloot Mali steun te verlenen in hun strijd tegen de islamisten van Ansar ad-Din die langzaamaan hun invloedssfeer vergrootten, wat gepaard gaat met een hoop geweld en destructie. Syrië worstelde in beginsel met een opstand die begon in de stad Dar’a en die vandaar uitbreidde en escaleerde in excessief geweld. Een conflict dat steeds meer karakteristieken begint te krijgen van de gruwelijke burgeroorlogen in Sierra Leone en Liberia. Verschillende burgerfacties die strijden om controle en zeggenschap, en die hoe langer hoe meer niet alleen oppositie voor de eigen staat vormen maar ook voor elkaar. Dat maakt het geheel een waas aan geweld waarbij moeilijk te onderscheiden is wie nu tegen wie vecht. In dit soort conflicten is de naam al-Qaida nooit ver weg. In Syrië is het bestaan van ‘een’ al-Qaida erg vaag, in Frankrijk valt de naam al-Qaida als argument om militair ingrijpen in Mali te legitimeren.

Het merk al-Qaida

Strijdende islamistische facties worden meer dan eens onder het kopje ‘al-Qaida’ geschaard, zowel in Syrië als in Noord Afrika, waar AQIM (al-Qaeda in the Islamic Maghrib) al jaren in de uitgestrekte Sahara vertoeft. AQIM bestaat voor een groot deel uit restanten van de Groupe Salafiste pour la Prédication et le Combat (GSPC) die overbleef toen in ’98 de burgeroorlog in Algerije uitgeput was en die zich toen vooral toelegde op allerhande smokkel en gijzelingen van met name Westerlingen. Groepen die een verder puur regionale strijd uitvechten maar zich kunnen identificeren met de doctrine die al Qaida uitdroeg onder Osama bin Laden, kunnen zich al-Qaida noemen. Dat zag je bij AQI (al-Qaeda in Iraq), bij de al Shabaab in Somalië, in Noord Afrika en zogenaamd nu ook in Syrië.

Feit is dat al Qaida zoals het in de jaren ’90 bestond, sinds OBL op de vlucht sloeg na 9/11 eigenlijk niet meer bestaan heeft. Kleinere, meer lokale initiatieven ontstonden, en mochten de naam dragen puur voor exposure van het merk al-Qaida. Want terreur gaat natuurlijk vooral om angst, en het idee dat ‘ze’ overal zitten, is werkelijk angstaanjagend. Daarbij geeft het een opkomende strijdende partij enorm veel body als ze zich al-Qaida mogen noemen.

Guerrillaoorlog

Dat de islamisten van Anṣar ad-Din (letterlijk: helpers van het geloof) in Mali een regionaal conflict uitvechten, moge duidelijk zijn. Deze mensen hebben niet de intentie om in Europa grootschalige acties met bussen, trams of metro’s uit te halen, laat staan dat zij daar de capaciteiten voor hebben. En waarom zouden ze? Het Noorden van Mali, grofweg vanaf de vernauwing in het midden naar boven toe, is een immens stuk grond zo groot als Frankrijk, de regering in Bamako zetelt in het Zuiden. Ansar ad-Din wil een eigen bestuur, dat land leiden zoals hen goeddunkt. Daarbij ontkennen ze een onderdeel te vormen van al-Qaida, hoewel banden met AQIM aantoonbaar zijn.

Dat ze nooit het gehele land gaan besturen, is hen sinds de interventie van Frankrijk ook wel helder vermoed ik. Frankrijk heeft zelfs gezegd in eerste instantie de steden Gao en Timboektoe uit handen van de groepering te willen houden, waarmee ze ook die lijn trekt tussen Noord en Zuid Mali. Eenmaal verdreven naar het Noorden kan Ansar ad-Din zijn eigen soort Waziristan creëren, het grensgebied tussen Afghanistan en Pakistan dat al sinds jaar en dag een onneembare plek blijkt.

Wat mijns inziens zal volgen is opnieuw een slepende guerrillaoorlog zoals in Irak en Afghanistan. Zo’n guerrillaoorlog kan vervolgens bijdragen aan een toestroom van mujahideen. Medegelovigen die zien dat de Dar al-Islam, het huis van de islam oftewel de islamitische (bestuurde) wereld, wordt aangevallen door een buitenlandse machthebber, afkomstig uit de Dar al-Harb, het huis van oorlog. Vervolgens zien deze strijders het als hun collectieve plicht (fard ‘ala l-kifaya) om hun broeders en zusters te helpen in het verzet tegen deze ongelovigen. De dreiging hiervan kun je afdoen als te verwaarlozen maar wanneer je realiseert dat de meeste zelfmoordterroristen in Irak helemaal geen Irakezen waren maar dit soort buitenlandse mujahideen, en vervolgens de schade die zij aanrichtten onder de loep neemt, kun je concluderen dat dit niet zomaar de gemiddelde thrill seekers waren die ‘eventjes kwamen helpen’. Deze mensen waren bloedfanatiek en bereid hun leven te geven. Afghanistan kende tijdens de Russische bezetting (’79-’89) een groot aantal Noord Afrikaanse strijders, waaronder veel Algerijnen. De terugkeer van deze strijders in ‘89 droeg bij aan de langslepende burgeroorlog in de negen jaar die daar op volgden. Bovendien is Algerije Mali’s bovenbuurman. Heeft Frankrijk enig idee in wat voor wespennest ze roert?

Had Frankrijk haar ego en belangen betreffende Mali opzij gezet, dan was er nog meer cultureel erfgoed verloren gegaan, om niet te vergeten de vele mensenlevens, maar wat brengt deze interventie Mali nu, een guerrillaoorlog? En wat brengt dit het Westen? Meer haat en afkeer van Westerlingen, hun regeringen en hun militaire apparaten, vermoedelijk. Haat die wellicht leidt tot meer gijzelingen, aanslagen op Westerse doelen en wat al niet meer.

De terrorismemythe

Tegenwoordig is iedereen al-Qaida, of op z’n minst een islamitische extremist. Dat zeggen regionale groeperingen soms over zichzelf, aan de andere kant roept een Francois Hollande dit om zijn interventie te verdedigen. Extremistische islam, een gevaar dat koste wat kost geëlimineerd dient te worden. We moeten democratie brengen naar de landen waar een in onze ogen te strenge vorm van islam heerst, “winning hearts and minds”, om aldaar vrijheid te stabiliseren. Het is voor onze eigen bestwil, voor onze eigen veiligheid!

Onzin. Europa en de Verenigde Staten weigeren hun belangen op te geven in bepaalde landen, en daarom is interventie noodzakelijk. De terrorismemythe, de angst die levendig wordt gehouden om zodoende de burger apathisch te krijgen, spekt de markt van de vele private bedrijven gespecialiseerd in ‘veiligheid’, zoals de verkoop van camera’s, afluisterapparatuur, beveiliginginstallaties en de levendige handel in ex-Special Forces, die grof geld verdienen door zich privaat te verhuren. Oh, en vergeet de wapenmarkt niet.

Zo lang terrorisme zogenaamd overal op de loer ligt, geeft de burger gewillig haar privéleven op en eist zij veiligheid van haar overheid. Zodoende kunnen Westerse overheden hun invloedssfeer in eigen land uitbreiden én militair ingrijpen legitimeren op basis van een niet reële angst. Ingrijpen dat op den duur alleen maar meer haat en agressie in de hand werkt en kan leiden tot een veiligheidssituatie die mondiaal gezien misschien zelfs minder stabiel is dan voor deze interventie. Toen de extremisten nog gewoon hun eigen, binnenlandse strijd voerden.