Column

De bijzondere balans tussen zelfkritiek en zelfvertrouwen

07-10-2014 12:00

Cynisme is kansloos tenzij je erin excelleert. Als vijftien jaar geleden iemand als Jan Smit op tv voorbij wandelde, ging mijn cynische knop vanzelf aan. Ik begon te schelden over zijn accent, de scheve neuzen in het dorp, zijn oubollige rijmelarijtjes en alles wat ik verder nog zoal verzon. Ik was een verzuurde, quasi intellectuele luiaard die nodig een schop onder zijn hol moest krijgen.

Kansloos schelden

Gelukkig leerden mensen die me waarderen, die van me houden zelfs, mij om die slechte versie van Nico Dijkshoorn eens uitvoerig te onderzoeken. Waarom zat ik zo vaak kansloos op een bank te schelden tegen iedereen met een beetje succes? Sinds een tijdje weet ik wat er destijds aan de hand was: pure, onversneden jaloezie was het. Succesvolle zangers, dj’s, musicalsterren, schrijvers, voetballers én ondernemers excelleren in iets wat ooit als hobby begon en dat wilde ik ook. Terwijl ik op een kansloos Amsterdams ‘soort van reclamebureau’ werkte, schreven, componeerden en voetbalden ‘de anderen’ zich naar de top.

Als antwoord op mijn eigen moppergedrag, mijn subliminale bewondering kun je zeggen, ging ik me verdiepen in de verhalen, karakters van die zangers, schrijvers en ondernemers die ‘het’ helemaal maakten. Ik las biografieën en ging ze ook nog wel eens interviewen (ik geloof enorm in de Ischa-theorie dat je altijd jezelf interviewt). Ik ‘ontdekte’ niet dat het ‘allemaal hele normale mensen waren’, maar vooral dat ze onvoorwaardelijk in hun eigen succes geloven. Ze zijn de twijfel voorbij en juist daarom doen ze alles, maar dan ook alles om te winnen. Dat klinkt misschien als een gezellige Hollywoodfilm, maar het heeft soms bikkelharde gevolgen voor de levens van die mensen.

Jan Smit

Neem iemand als Jan Smit. Je kunt zijn muziek verschrikkelijk vinden of hem een eikel vinden, maar het is interessanter om goed te analyseren wat hij allemaal doet om te slagen. Zo’n beetje vijf jaar nadat ik op die bank zat te mopperkonten was het imago van ‘Jantje Smit’ totaal verziekt in Nederland. Iedereen kende hem als dat kleine ventje met het volkse repertoire, maar mensen als Ali B. en Ruud de Wild vielen hem stevig aan in de media en wij geloofden dat allemaal. Ondertussen reed hij in Duitsland al jaren van het ene naar het andere optreden zodat hij zich ontwikkelde tot een artiest zonder angst op het podium en vooral een heel leuke mediapersoonlijkheid (want er stond daar elke week wel ergens een camera). Zo rond 2005 werd het tijd om die oude Jantje achter zich te laten en Jan en zijn management maakten alvast zomaar een soap die naar de TROS-directeur werd gestuurd. Die had op een dag een gaatje en besloot die soap de zender op te gooien.

Het was precies het (zelf gecreëerde) kleine kansje dat Jan nodig had en hij trok van stadje naar stadje om dat beeld van die vrolijke, opgroeiende Jan met veel vrienden te bevestigen. En zo doet hij dat nog steeds: er liggen altijd ergens mogelijkheden, hij creëert iets en daarna is het keihard werken om het succes te verzilveren. Zo’n duet met de credible Kraantje Pappie – inmiddels op 1 in iTunes – is er niet zomaar. Het maakt onderdeel uit van het plan om wat fans bij de achterban van Edwin Evers en Giel Beelen te krijgen. Hij wil een 3FM Award winnen. Ondernemerschap, heet dat.

Mopperen vs. excelleren

Precies in dat proces schuilt het verschil tussen mopperaars op de bank –  mensen die lekker commentaar geven zonder dat ze ooit iets leren over zichzelf en anderen – en succesvolle artiesten, kunstenaars en ondernemers. Stel dat Jan Smit een ambitieus schrijvertje was met bestsellerambities. Dan zou hij eerst vrienden worden met Brusselmans, Giphart en Kluun want daar kun je beter worden. Hij zou de deur platlopen bij literaire journalisten en vragen welk boek hij moet schrijven om ergens een goed tv-interview los te krijgen.

Elke filmregisseur zou een exemplaar van het boek thuis krijgen want een boekverfilming kan weer een hoop boeken verkopen. Hij zou iedereen bij het kleine Hilversumse uitgevertje helemaal gek maken met plannen, dromen en ideetjes. Deze columns zouden maandelijks in een mooie enveloppe in de brievenbus van Philippe Remarque belanden met voorop de vrolijke zin: mag ik al meedoen? Schrijver Jan Smit zou zichzelf voor eeuwig een loser vinden als hij er niet alles aan had gedaan om beter te worden, om te excelleren en om te oogsten als het kan.

Bijzondere balans

Die balans tussen zelfkritiek en zelfvertrouwen koppelen aan de wil om altijd te winnen is bijzonder. Het maakt hem geen beter mens dan de luiaards, de rommelaars, de tasverplaatsers, maar hij doet tenminste wel iets. Het duurde dan ook even, maar nu kan ik oprecht zeggen: Jan Smit, bedankt.