Column

De winterstop: hoe de flow van Vitesse onderbroken wordt

15-12-2012 17:52

Hij krabt zich op zijn hoofd. Het gaat wel lekker. Vorig jaar rond dit tijdstip was dat toch anders. Hij zat voor het derde achtereenvolgende seizoen bij zijn droomclub. Of nou ja, droomclub. Het was geen Twente en al helemaal geen Schalke, maar voor hem in Nederland toch het hoogst haalbare.

November
PSV was al jaren geen kampioen meer geworden en dit was zijn kans om daar verandering in te brengen. Een betere timing kon niet. Aan de zijde van Guus had hij al mogen ruiken aan tastbaar succes. Maar ja, dat was niet onder zijn verantwoordelijkheid. Toch anders.

Ce qui est passé est passé. Natuurlijk. Maar het was hem zwaar gevallen. Precies een jaar geleden liet hij nog aan de PSV-directie weten dat het voor hem niet meer hoefde. Hij was er klaar mee. Elke keer opgehemeld worden door zijn spelers, die in hem een warme persoonlijkheid zagen. Een mentor, een wijze man met gevoelens. En dan kwam die verdomde winterstop er weer aan.

Kutbestuur. Directies, hij moest er eigenlijk niets van hebben. Een beetje beslissingen nemen zonder na te gaan wat de invloed ervan was op hem, op het team, op het veldvoetbal. Eerst was het Danko. Hij had het nog zo gezegd, herinnerde zich zelfs nog zijn letterlijke woorden: “Als jullie Danko de deur uit doen, zeg ik dank je de koekkoek!” Omdat de zin zoveel d’s bevatte, slisten de woorden nog erger dan anders. Maar daar had hij geen controle over als hij zo boos was.

En dan het volgende seizoen – precies hetzelfde liedje. Zijn eigen kleine Ibi, door hemzelf opgeleid en gebracht bij het eerste van PSV, zou hem kampioen maken. Totdat er weer zo’n gewiekste zaakwaarnemer om de hoek kwam kijken. Rob Jansen, grrrrr…. Hij kon hem wel kelen; weer een kampioenschap door de neus geboord. Hij had ‘m nog een keer gezien op het Voetballer van het Jaar Gala. Met dat vrouwtje van ‘m. Dat ook nog, zo’n omhooggevallen snotneus met een vlotte babbel. Iedereen met een goede stem die goed kon articuleren kon het tegenwoordig ver schoppen. Terwijl hij, hij had het allemaal op eigen kracht gedaan.

Maar goed, hij dwaalt weer eens af. Hij is weer op de rit. Sterker nog, hij is de man. Gelukkig hebben ze het niet alleen maar over Theo. Kwam toch echt uit zijn koker, dat ze hem moesten halen. Misschien dat Ted hem daarom wel contractverlenging wil aanbieden. Eerst maar eens de winterstop afwachten. Anders zou het weer hetzelfde liedje zijn. Want wat moest hij nou beginnen zonder Wilfried?

Hij krabt weer op zijn hoofd. Zijn gedachten dwalen af.

December
“Willen ze hem contractverlenging aanbieden? Meen je dat nou?” Tiny Sanders schonk zichzelf nog een whisky in. “Jij ook, Marcel?” Marcel schudde zijn hoofd.

Hij was hier niet voor de drank –die overigens exquise was, as ever–, maar om over mogelijke versterkingen in de winterstop te praten. Maar daar had Tiny natuurlijk maling aan. Die hield er wel van om wat te roddelen over oud-werknemers.

“Weten ze dan niet dat Fredje na de winterstop altijd inkakt? In dit voetbalwereldje leren ze ook nooit wat….”
Marcel keek naar Tiny, en besloot dat een kort gesprek hierover voor nu even het gemakkelijkst was. Hij schraapte zijn keel.
“Nou ja, je weet hoe dat gaat. Fred doet het goed, heeft Theo aanbevolen en is als een vader voor Jonathan. Ik denk niet dat die Jordania, of wie dan ook van die technische staf, ooit in de kleedkamer van het eerste komt. Laat staan in de rust…”

Tiny begon te bulderen en te schuddebuiken.
“Haha! Weet je nog die ene keer?! Afgelopen lente… Tegen Twente ja! Je speelt thuis, staat met 0-4 achter in de rust en je komt als een geslagen hond de kleedkamer binnen. Dat had ik eens moeten flikken toen ik al die mensen bij Campina moest ontslaan. Mijn hoofd buigen en lijdzaam de situatie ondergaan. No way! Je herkent een topmanager pas aan hoe hij met tegenslagen omgaat, niet hoe hij een bedrijf opbouwt.”

Marcel keek voor zich uit. Hij wist dat Tiny gelijk had. Fred was een uitstekende trainer. Iedereen liep met hem weg. De spelers voelden zich met de week beter worden in het spelletje. Maar Fred was een mindere coach. Hij had het niveau nooit lang weten vast te houden. Het was niet voor niets dat de laatste twee, drie maanden van een seizoen onder zijn leiding altijd eindigden in een compleet fiasco.

 Tiny onderbrak zijn gedachtegang.
“En nu willen ze die gast een contract aanbieden?! Laat ze daar maar even mee wachten tot na de winterstop, haha! Nou kom op Marcel, ter zake. Je zei dat je versterking wilde halen volgende maand. Vertel op.”

Matthijs Kruk is sportpsycholoog VSPN® bij Sportgeest. Hij is mentaal trainer en begeleider in de sportwereld en het bedrijfsleven. Daarnaast schrijft hij columns, in een poging beslissingen die in de sport worden genomen te duiden en te verklaren.