Democratische zelfreflectie

04-04-2011 12:00

In Nederland bestaan twee hardnekkige vooroordelen over Amerika. Het eerste is dat alle Amerikanen dom zijn, het tweede dat zelfs onze rechtse partijen naast de Democratic Party maar slap en links zouden overkomen. Beiden zijn niet waar; ook Amerikanen zijn gewoon slimme mensen en de Democraten zijn linkser dan je denkt. Afgelopen februari was ik op de Winter Meeting van de Young Democrats of America (YDA). Het was mijn tweede keer op een grote landelijke bijeenkomst van de jongerenorganisatie van de Democratische partij. De eerste keer was tijdens de National Convention in 2009 in Chicago. Tijdens dergelijke evenementen blijkt zelfreflectie ver te zoeken.

Contrast
Het contrast tussen de beide bijeenkomsten was groot. In 2009 bruiste het van de energie in de gangen en zaaltjes van het congrescentrum. Het was een half jaar geleden sinds Obama, die zelf uit Chicago komt, officieel was beëdigd tot president van Amerika, en hij had een ambitieuze hervormingsagenda gepresenteerd. Er zou bovendien eindelijk werk gemaakt gaan worden van de hervormingen in de gezondheidszorg. De Tea Party Movement was nog niet zo groot als ze later zou worden en Democraten waren optimistisch over de nieuwe tijd die voor hun partij was aangebroken.

Iets meer dan een maand geleden was van die jubelstemming niet veel meer over. De Democraten kregen in november harde klappen, en dat beïnvloedde de sfeer. Ook de jongeren zitten in het defensief. Rod Snyder, voorzitter van de YDA en voormalig deelnemer van American Idol, mocht een week voor de verkiezingen op FOXNews uitleggen hoe het toch kwam dat Obama onder jongeren, een van de belangrijke kiezersgroepen die hem in 2008 naar het Witte Huis hielp, aan populariteit inboette. Toch probeerden verschillende sprekers de Jonge Democraten te motiveren, voornamelijk om actie te voeren tegen gouverneurs als Scott Walker uit Wisconsin en Chris Christie uit New Jersey die de invloed van vakbonden proberen aan te pakken. De vakbonden zijn van oudsher bondgenoten van de Democraten. Op elk stukje Democratisch drukwerk staat het logo van de vakbonden, tot op de naamkaartjes van de congresgangers toe. De heiligheid van de vakbonden wordt er op de congressen van de YDA goed ingestampt.

Burgeroorlog
Meerdere sprekers begonnen hun speech met “Broeders en zusters…”, gevolgd door enkele minuten van retoriek die deed denken aan een permanente staat van burgeroorlog tussen de goede, hardwerkende Amerikanen en de net gekozen vertegenwoordigers van het imperialistische grootkapitaal in hun ambtswoningen. De vakbonden zijn goed, Republikeinen slecht. Wie dacht dat alleen George Bush een zwart-wit wereldbeeld had heeft het mis. Kritiek wordt bovendien niet gewaardeerd. YDA-congressen zijn ervoor gemaakt om leden te drillen, niet om jezelf hardop af te vragen of het wel goed is wat je doet.

Tijdens een discussie over Europese politiek, waar de voorzitter van de Jonge Socialisten in Europa betoogde dat de wereld geregeerd wordt door bedrijven en dat voorts de recente verkiezingswinsten voor “rechts” de oorzaak van de problemen in Zuid-Europa zouden zijn, terwijl hij het niet nodig vond om te melden dat alle landen met problemen een socialistische regering hebben, stelde ik voor om ook zelfkritisch te blijven. Het Amerikaanse systeem, zo meende ik, neigt door haar hoge mate van polarisatie te vaak naar een patstelling, waar pas als de overheid de ambtenaren-salarissen niet meer kan betalen (vier dagen van nu) er een schurend en geforceerd compromis uitrolt. Compromis betekent in zulke gevallen overigens dat er eindelijk een verliezer is. Een beetje zoals het spel chicken, waarbij twee auto’s recht op elkaar af rijden. Wie als eerste wegstuurt heeft verloren. Daarom, vond ik, moeten we eerlijk zijn naar onszelf en zeggen dat wat Gouverneur Walker doet weliswaar slecht is, maar dat het de vakbonden niet automatisch tot heiligen maakt.

Misser
Na afloop van de sessie werd ik op de gang door een YDA-lid (in het dagelijks leven medewerker van de vakbond) uitgekafferd. Hoe durfde ik de vakbonden te bekritiseren, en te zeggen dat het Amerikaanse systeem leidde tot patstellingen en polarisatie. Of ik soms ook zo’n vreselijke rechtse knoeperd was. Nee, ik had nooit mogen zeggen dat er op de vakbonden misschien ook wel wat aan te merken was. Dat maakte me minstens zo erg als Walker en Christie. Ik probeerde te vertellen wat ik bedoelde. Over kritisch denken en de middenweg. Dat een geforceerde government shutdown veroorzaakt door ruziënde partijen niet echt in mijn definitie van ‘compromis’ past. Toch bleef hij tegen me praten in de taal van de permanente burgeroorlog. Want zij waren het kwaad en wij zijn de goeien. Mijn Europese flutlandje was bovendien onvergelijkbaar met hoe het er bij hun aan toe gaat. Toen hij uiteindelijk klaar was, beende hij weg. Hij had me immers mooi de waarheid verteld. Een gebrek aan zelfreflectie, en te veel polarisatie. Ha! Hoe kwam ik erbij.

Thijs Kleinpaste is raadslid voor D66 in Amsterdam Centrum. Hij houdt van de Amerikaanse politiek, en ondanks alle tekortkomingen is hij een groter fan van het districtenstelsel dan van het partijenstelsel.