Column

Feuilleton: The Ana-files (34)

30-04-2010 14:00

‘Cliënt heeft een ernstige aandoening die haar zodanig in haar dagelijks leven beperkt dat intensieve behandeling essentieel is om ervoor te zorgen dat zij beter wordt. Het is daarom mijn advies om mee te gaan in het behandelplan van de kliniek en werkzaamheden van cliënt het komende half jaar te beperken tot maximaal 24 uur per week.’

Halverwege april valt de brief van de bedrijfsarts in de bus. En het staat er echt. Ernstige aandoening. Ik heb een ernstige aandoening die me in mijn dagelijks leven beperkt. Dat is even slikken. Anorexia patiënt heb ik inmiddels geaccepteerd, maar zo ziek dat ik eigenlijk niet kan functioneren?  Zo zie ik mezelf helemaal niet. Maar de rest van de wereld denkt daar kennelijk heel anders over.

Driesprong
Mijn laatste bezoek aan de eetstoornissenkliniek is inmiddels een week geleden. Ik slaap slecht, eet zo mogelijk nog slechter en besteed mijn dagen aan piekeren en malen over de keuzes die voor me liggen. Want wat ga ik doen? Een jaar op de wachtlijst, vervolgens mijn leven zes maanden op pauze zetten, fulltime de kliniek in en hopen dat ik daarna voorgoed van mijn demonen ben verlost? Tegen de tijd dat ik die hele cyclus achter de rug heb, ben ik bijna 32. Hoewel ik snap dat je een zestien jaar durend patroon niet zo maar heb doorbroken, vind ik dat nogal een beangstigend idee. Want terwijl mijn vrienden gaan samenwonen, trouwen en baby’s maken, ben ik heel ergens anders mee bezig: mijn eigen leven redden. 

De andere optie is de deeltijd; twee dagen per week, gedurende een half jaar. Je wordt ’s ochtends al voor het ontbijt verwacht om ’s avonds pas na het diner te worden vrijgelaten. Geen prettig vooruitzicht, maar in principe te overzien. Dan is er nog de derde mogelijkheid: weglopen en niet meer achterom kijken. Ik weet dat ik daar in de praktijk niets mee opschiet, dat hebben de afgelopen jaren wel bewezen, maar toch is het aanlokkelijk. Mijn ‘wat je niet ziet, bestaat niet’- strategie heeft me immers door de afgelopen jaren heen geholpen. Totdat het niet meer ging. En toen ging het ook echt mis.

Leven 
Als ik op woensdag wederom de kliniek binnenstap, ben ik er nog steeds niet uit. Wat is wijsheid? Wat kan ik nog aan? En heb ik eigenlijk wel iets te kiezen? De psycholoog zit al op me te wachten. ‘Is het inmiddels een beetje bezonken?’ , vraagt ze terwijl ik een slokje automatencappuccino neem. ‘En heb je al een beslissing genomen over hoe je de behandeling voort wil zetten.’ Na bijna een jaar therapie is die vraag voldoende om me aan het praten te krijgen. Struikelend over mijn woorden gooi ik al mijn angsten op tafel. Angst om mijn baan. Mijn zelfstandigheid. Mijn gezondheid. Mijn leven. Als ik eindelijk ben uitverteld, heeft de psycholoog eigenlijk maar een vraag voor mij: ‘Wat heb je nog te verliezen?’ 

Daar is maar een antwoord op mogelijk. Helemaal niets. Dus hak ik de knoop door. Ik ga het doen. Ik moet het doen. Voor de mensen die van me houden, maar vooral voor mezelf. Ik ga beter worden. Zodat ik eindelijk mijn leven terug heb. Zodat ik geen eindeloze hoeveelheid uren meer verspil aan zich continu herhalende patronen van zelfkwelling, pijn en verdriet. Zodat ik hopelijk op een gegeven moment ook van mezelf ga houden. 

Ik ben best vaak bang dat je binnenkort doodgaat, zei een van mijn vriendinnen laatst. Daar schrok ik van. Want ik wil niet dood. En ik ga ook nog niet dood. Dat is simpelweg geen optie.

Kijk hier voor een overzicht van eerdere Ana-files.