Column

Herinneringen aan Piet de Jong

08-08-2016 12:30

Mijn eerste herinnering aan Piet de Jong dateert van bijna 50 jaar geleden. In 1967 (18 april was het) legde minister-president De Jong in de Tweede Kamer de regeringsverklaring van zijn kabinet af. Op dezelfde dag werd ik beëdigd als lid van die Kamer. Mijn laatste herinnering is er één aan de jaarlijkse diners van de Skippers of the Flying Dutchman – een bont gezelschap Nederlanders.

‘Oude knarren’

Als we elkaar tijdens de borrel ontmoetten zei Piet de Jong altijd : “Kom jij straks naast me zitten, anders zit ik tussen al die oude knarren”. Ik herinner mij één van z’n verhalen tot op de dag van vandaag: “Toen ik formateur was in 1967 en de kandidaat-ministers ontving, dacht ik altijd: zou ik die in oorlogstijd als mijn bemanning willen hebben?” Anders gezegd, hij wilde een kabinet dat een team was, betrouwbaar, samen de klus klaren, geen grote ego’s.

‘Wijs en daadkrachtig leider’

Twee keer heb ik hem mogen toespreken. Ik beschouw dat nog steeds als een grote eer. De eerste keer was op 27 november 2001: de presentatie van de biografie van Piet de Jong. De tweede keer op 2 december 2013, bij het verschijnen van het boek over het Kabinet-De Jong. In beide boeken werd hem recht gedaan. Hans Goslinga schreef dat de publieke opinie, de politiek, de pers van De Jong eerst het beeld hadden neergezet van een minister-president die geen andere ambitie had dan ‘het passen op de winkel’. En dat hij, vele jaren later, nu tevoorschijn kwam als een ‘wijs en daadkrachtig leider, die in de rumoerige jaren zestig het roer stevig in handen had’.

Zo was het ook. Prachtig was het dat Piet de Jong toen in zijn dankwoord zei: “Er is hier vanmiddag zo mooi over mij gesproken, dat ik een moment dacht dat ik op mijn eigen begrafenis aanwezig was!” Nu is hij begraven. Op verzoek van de overledene, in stilte, schreven zijn kinderen.  Ik herinner mij zijn dochter Maria, die altijd met haar vader meekwam, nog heel goed.

De KVP maakte een enorme fout hem aan de kant te zetten

Over De Jong is vorige week in vele kranten mooi geschreven. Daarin staat alles. Over die roerige tijd waarin hij bestuurde. Over zijn goed geluimdheid, zijn grapjes, maar ook over zijn onverzettelijkheid als dat nodig was. En zijn hervormingsgezindheid als hij dat gewenst achtte. Veel vernieuwende wetgeving heeft zijn kabinet tot stand gebracht. Anders gezegd: Het kabinet-De Jong verstond de geest der tijd. Het kabinet zat zijn periode ook uit. Dat is redelijk zeldzaam. Toen maakte zijn partij een enorme fout. Men zette De Jong aan de kant. Partijvoorzitter Van der Stee van de KVP kwam hem een plek op een van de regionale lijsten aanbieden. Hij werd door Piet de Jong onmiddellijk de kamer uitgezet.

Wat zou er gebeurd zijn als De Jong in 1971 lijsttrekker van de KVP in het hele land zou zijn geworden? Als hij vervolgens zijn tweede kabinet had kunnen vormen? We weten het niet. Wat we wel weten is dat we in hem een premier hebben gehad die eerst zeer onderschat is, maar later – en volkomen terecht – grote waardering verkreeg. Waarom hij nooit Minister van Staat is geworden of tot vicepresident van de Raad van State is benoemd, weten slechts weinigen.

Een laatste saluut

Het is, zoals de beroemde journalist/columnist Jan Blokker, het vele jaren terug al schreef: “Provo, Maagdenhuis, kabouters, alles ten spijt: een voormalig kapitein van een onderzeeboot regeerde met groot gemak het land.”

We kunnen Piet de Jong dankbaar zijn en brengen hem een laatste saluut.