Het vluchtelingenprobleem – Zes lessen voor later

25-10-2015 14:47

Ze zullen blijven komen, en het verzet tegen hun komst zal blijven groeien. Nu kunnen we al voorspellen welke harde lessen ons nog te wachten staan.

1. Immigratie wordt een industrie

De huidige vluchtelingenstroom is een nieuw fenomeen. De vergelijkingen met vluchtelingenstromen in het verleden gaan mank. Toen jaagde oorlogsellende de vluchtelingen weg, nu zuigt de Europese welvaart duizenden aan die in feite al een vluchtplek hadden gevonden. En zij gaan opnieuw op weg omdat het voor hen georganiseerd wordt. Er is een uitgebreide illegale industrietak ontstaan die deze mensen verzamelt en vervoert (en daarbij financieel uitkleedt). Het hoeft niet te verbazen dat Oost-Europeanen daarbij een voorname rol spelen: zij hebben al veel langer ervaring met de organisatie van al dan niet illegale immigratie tussen Oost- en West-Europa. Zij vormen nu een schakel in een veel langere keten die tot diep in het Midden-Oosten reikt. Dit is geen geïmproviseerde immigratie meer; dit is in toenemende mate het werk van een ondergronds, informeel, zeer flexibel internationaal netwerk van grote en kleine mensensmokkelaars, die in een voortdurende ‘wapenwedloop’ gewikkeld zijn met allerlei autoriteiten. Overheden gooien grenzen dicht, controleren en patrouilleren; de smokkelaars vinden steeds weer nieuwe wegen om hun winsten te maximaliseren.

2. De stroom zal aanhouden én veranderen

Het ondergrondse netwerk zal niet verdwijnen wanneer in het Midden-Oosten de chaos en ellende (lokaal) afnemen. Integendeel, het zoekt voortdurend nieuwe markten. Nu zijn het nog vooral Irakezen, Malinezen, Syriërs, et cetera die deze kant opkomen. Straks zal Europa te maken krijgen met compleet andere typen immigranten uit andere verpauperde regio’s. Zolang Europa aantrekkelijk is, zullen velen de kans blijven aangrijpen.

3. De Turkse optie werkt niet

De Europese Unie denkt de instroom ‘bij de bron’ aan te pakken door de Turken geld te bieden (en nieuwe kans op toetreding) in ruil voor het tegenhouden van vluchtelingen. Erdogan grijpt beide aanbiedingen uiteraard met beide handen aan. Zijn ondemocratische regime kan wel wat steun en prestige gebruiken. Maar uiteindelijk zal blijken dat Turkije niets te bieden heeft. Het land vangt honderdduizenden vluchtelingen op, maar een veelvoud daarvan is onzichtbaar voor de autoriteiten, en zwerft door het land rond. Meer opvangkampen, of het verbeteren van de omstandigheden in de kampen, zal niets afdoen aan de droom om naar Europa te ontkomen. Al die vluchtelingen weten immers dat ze in Turkije niet welkom zijn, dat terugkeer geen optie is, en dat ze dus geduldig moeten wachten op een kans om de oversteek te wagen. Daar kan de zwakke Turkse overheid niets tegen doen – áls ze dat al wil, want richting Europa is de enige route om deze ongewenste vreemdelingen weer te lozen.

4. Ook minderheden hebben rechten

En dan gaat het hier niet om de vluchtelingen, maar om de grote groep die de komst van vluchtelingen in hun wijk of dorp totaal niet ziet zitten. Landelijk gezien zal dat een minderheid zijn, maar opvang is uiteindelijk een lokale last, en lokaal kan het wel degelijk om een meerderheid gaan. Een meerderheid die geen onbeperkte rechten heeft maar waar wel héél goed naar moet worden geluisterd. Dat geldt trouwens óók voor een eventuele minderheid die zich mordicus tegen toont. Een minderheid aan dwarsliggers negeren kan wellicht in de Tweede Kamer (‘Naast 35 PVV zetels tel ik nog 115 andere Kamerleden’) maar op straat is dat onmogelijk. Als zij maar actief en doortastend genoeg is, kan ook een kleine club de rechtsstaat tot barstens toe onder druk zetten, door middel van dreigementen, treiterijen en aanslagen. Politie en justitie moeten dan machteloos toezien hoe de samenleving lokaal verloedert. Wanneer een groot deel van de lokale bevolking de komst van vluchtelingen duidelijk afwijst, dan dient de overheid daar ernstig rekening mee te houden. Niemand hoeft die afwijzing ‘terecht’ of beschaafd te vinden, maar de buurt of het dorp is nu eenmaal van de bewoners.

5. Inspraakavonden werken niet

Democratie organiseren is niet effe een trucje toepassen. Dat blijkt wel uit het volkomen uit de hand lopen van het fenomeen ‘inspraakavond’. Net zoals straatrellen in in de ene stad allerlei tuig aantrekt uit andere steden, zo zijn de inspraakavonden inmiddels verworden tot bijeenkomsten waar de PVV en allerlei schimmige clubs hun leden op afsturen, in de hoop op enige aandacht in de media. (Die ze dan ook prompt krijgen; jazeker, ook de media dragen in deze een deel van de schuld.) Het vrome streven der bestuurders om op zo’n avond tot een uitwisseling van standpunten te komen, blijkt in de praktijk een wedstrijdje leuzen schreeuwen. De lucht in het zaaltje vult zich vervolgens met angstzweet en adrenaline, en die brave burgers die de avond graag netjes willen houden, worden vrolijk uitgejouwd.

Niks aan te doen. Die aanpak werkt gewoon niet. Gewoon uithuilen en opnieuw beginnen.

6. Dit is een zaak voor bewoners

En een uitgelezen kans om hen bij het bestuur te betrekken. Het wordt kostbaar, pijnlijk en confronterend, maar dat heb je zo met democratie. Rijk en gemeenten moeten toe naar een lokale volksraadpleging waarbij:

– Het rijk een voorstel tot opname van vluchtelingen kan doen, maar het besluit om hen al dan niet op te nemen uitsluitend bij de gemeente komt te liggen.

– Waarbij er regels komen die bepalen welke wijken/buurten/burgers direct betrokken zijn bij de komst van vluchtelingen.

– Waarna deze burgers het recht hebben om via een geheime stemming een advies te geven aan het gemeentebestuur over de komst van die vluchtelingen in hun wijk/omgeving.

– Waarna het gemeentebestuur, op basis van opkomst en uitslag, een beslissing neemt.

– Wettelijk is dit alles onmogelijk. Maar onder druk wordt alles vloeibaar. En die druk, die gaan we de komende mate in hoge mate voelen.