Hoofdredacteur van Charlie Hebdo stierf rechtop

30-12-2015 15:53

Wat jammer dat we Charb moeten missen! Charb, nom de plume van Stéphane Charbonnier, was cartoonist en hoofdredacteur van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo en werd, zoals bekend, op 7 januari 2015 samen met zeven leden van de redactie, twee politiemannen en twee anderen vermoord door een islamofascistisch kalashnikovcommando. Charb was het primaire doelwit, zo bleek uit de woorden van de moordenaars. Patrick Pelloux, eerstehulparts en columnist bij Charlie, was na de moordpartij als een der eersten op de redactie aan de rue Nicolas-Appert in het 11de arrondissement van Parijs en zag aan de houding waarin Charb lag dat zijn laatste daad het maken van een bras d’honneur was, de Franse variant van onze opgestoken middenvinger.

Politiebescherming

In de getuigenissen die na 7 januari loskwamen, komt Charb naar voren als een dapper en vastberaden man. En dat terwijl hij uiterlijk niets van een held had, deze tengere, meestal in T-shirt geklede, brildragende man, die er op zijn 47-ste en laatste levensjaar nog jongensachtig uitzag. Hij wierp de status van held trouwens verre van zich. Toch is er alle reden hem een held te noemen. In 2013 werd Charb door Al Qaida op een ‘nog te doden-lijst’ gezet nadat hij in een speciale editie van Charlie een satirische strip over het leven van de ‘profeet’ Mohammed had gemaakt. Sindsdien had hij politiebescherming, waaraan hij zich overigens geregeld wist te onttrekken. Hoewel Charb in zijn strips en cartoons bijna wekelijks de politie belachelijk maakte, mochten zijn beveiligers hem wel. Ze vonden het ook leuk om hem op de redactie te vergezellen, waar altijd een hilarische sfeer heerste. ‘Dat was eens wat anders dan die trieste ministers die ze gewoonlijk moeten beveiligen,’ zei de Nederlandse Charlie-cartoonist Bernhard ‘Willem’ Holtrop kort na het bloedbad in het Franse dagblad Libération.

Persvrijheid

Voor Charb was de vrijheid van meningsuiting onaantastbaar; niets is heilig, alles moet bespot kunnen worden. In 2006, onder hoofdredacteur Philippe Val, publiceerde Charlie de Mohammedcartoons die in de Deense krant Jyllands Posten hadden gestaan. De reden om dit te doen was niet de kwaliteit van die cartoons, want zo goed en geestig waren ze voor het merendeel niet, maar omdat bijna niemand anders ze durfde af te drukken. Het was een principekwestie. De persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting mochten niet wijken voor de dreiging met terreur en de gewelddadige protesten die in de islamitische wereld tegen de cartoons plaatsvonden. In 2009 werd Charb hoofdredacteur en zette die lijn kaarsrecht voort, ook nadat in 2011 een aanslag met een brandbom op het redactiekantoor werd gepleegd en sommigen, zoals de zachtmoedige tekenaar Wolinski, zich begonnen af te vragen of ze bij Charlie niet te ver waren gegaan. Dat was na het speciale nummer Charia Hebdo (met de ‘profeet’ Mohammed als gasthoofdredacteur) waarin de gruwelen van ISIS en andere uitwassen van de fundamentalistische islam met zwarte humor werden bestreden. Dat Charb zich ervan bewust was dat zijn houding hem het leven kon kosten, blijkt uit zijn veel geciteerde uitspraak in Le Monde: ‘Ik heb geen kinderen, geen vrouw, geen auto, geen schuld. Wat ik nu ga zeggen klinkt misschien een beetje pompeus, maar ik sterf liever rechtop dan dat ik moet leven op mijn knieën.’

‘Obsessie’

Nadat de steunbetuigingen en het ‘Je suis Charlie’-geroep na de moordaanslag waren weggestorven, kwam er ook kritiek op Charb, zoals van de onvermijdelijke Franse intellectuelen die hem, ja ja, daar komt-ie weer, islamofobie verweten. Dit verwijt kon makkelijk weerlegd worden door de onderwerpen van Charlie te turven. Daaruit bleek dat ‘de islam’ de afgelopen jaren slechts zeven procent van de onderwerpen vormde. Meestal waren de heersende regeringen (rechts én links) aan de beurt, gevolgd door het Front National en de katholieke kerk. Toch nam in de loop van 2015 de kritiek toe. Zelfs de cartoonist Willem, aan wiens integriteit niet getwijfeld hoeft te worden, lijkt in het kerstnummer van Vrij Nederland enige afstand van Charb te nemen: “Maar hij had ook een rigide kant, met die onverklaarbare obsessie voor de islam.”

Ik denk echter dat Charb niet door de islam ‘geobsedeerd’ was, maar door de vrijheid van meningsuiting. Zijn lijn is recht gebleven.

Deze maand verscheen de Nederlandse vertaling ‘Brief aan de huichelaars die het racisme voeden’ van Charbonnier