Juichen

07-01-2011 12:00

Het hoort bij winnen en verliezen. Juichende mensen. Vaak is het schitterend om zoveel blijdschap te zien. De tranen van Ellen van Langen, de juichende kroonprins die opspringt tegen de Olympische volleyballers, de gebalde vuisten van Menchov tegen die vervelende Italianen, het sprongetje op het podium van Schumacher. In elke tak van sport komt het voor, maar bij voetbal zijn er nogal wat spelers die er wat bijzonders van weten te maken. Veel voetballers wisten wat unieks te bedenken, wat dan weer navolging kreeg op de trainingsvelden of de trapveldjes in de buurt.

De buikschuivers van Van Hooijdonk werden zelfs liefkozend tot Pierretje gebombardeerd, toen besloot hij ook om er maar mee op te houden. Ook Kezman deed iets unieks, de duimpjes naar de rug werden een fenomeen in Nederland, je vond het mooi of niet. In de categorie Kezman draaide Kluivert zijn shirt om, eenmalig maar wel historisch. De vinger omhoog van Shearer (Van Basten ging hem voor in de finale van ’88) was ook schitterend om te zien. Vooral de altijd aanwezige gelukzalige glimlach na zijn doelpunten gaven die manier van juichen iets bijzonders. De jaren ’70 juich is ook prachtig. Heel hard wegrennen met twee armen gestrekt de lucht in. Of met de traditionele huppeltjes en sprongetjes je vreugde laten blijken. Wat zou het mooi zijn, als iemand die weer terughaalde.

Gele kaart
De unieke juich van tegenwoordig is ronduit bagger. Origineel zijn ze misschien wel maar met juichen heeft het niks meer te maken. Een aantal jaren terug was het hip om allerlei boodschappen op je shirtje onder je voetbaltenue te schrijven en dan die heel druk te laten zien aan de camera’s en het publiek. Baby’s, ouders, opa’s, oma’s, God, Allah, Mohammed, Jezus, Boeddha, tantes uit Marokko en ooms uit Klazienaveen kregen de meest uiteenlopende liefdesverklaringen toe geslingerd. Zat ik niet op te wachten eerlijk gezegd en de FIFA gelukkig ook niet. Shirtje uittrekken is een gele kaart, een van de weinig goede reglementaanpassingen van de FIFA van de laatste jaren.

Een kleine “jaaa” bij de 3-0, een enorme “JAAAAAAAAA!!” bij de winnende goal in de laatste minuut. Zo hoort het. Juichen is een emotie. Luid je vreugde te kennen geven. Je kan heel wat zeggen over ‘Pipo’ Inzaghi maar die man weet wel wat juichen is. Al gaat de bal via een scheenbeen, de binnenkantpaal, lat en de linkeroorlel van de keeper de goal in, dan nog gaat hij uit zijn dak. Rauwe emotie is gewoon het mooist. Een subtiel vingertje naar de mond als je de hele wedstrijd wordt beschimpt is ook mooi.

Extase
Van Nistelrooy is sympathiek: onder een luid uitgeschreeuwde “vamos!”, aangespannen spieren en gebalde vuisten langs het publiek rennen. Of verschrikkelijk teleurgesteld kijken als hij de eretreffer maakt bij een 4-0 achterstand. Mooiste van Van the Man was toch wel de sprint naar die marktkoopman van Andorra die hem aan alle kanten had proberen te raken. Even ervoor staan en droog juichen, schitterend. Wereldtop en je toch laten verleiden tot zo’n actie, dat is mooi, dat is emotie.

De juich die mij het meest bijgebleven is, is van een levende legende. Hij scoorde in de laatste seconden van de wedstrijd op het allerhoogste podium een van de mooiste doelpunten ooit gemaakt. Rende weg in extase, besefte wat hij gedaan had en viel op de grond. Zijn teamgenoten ernaast, erbovenop, knuffelend, lachend. Dat is genieten, dat is juichen zoals juichen bedoeld is.