Kan het eens afgelopen zijn met dat donorgedram?

27-10-2014 14:25

Zooww, de donorweek is voorbij en dat betekent dat je weer gerust de radio kunt aanzetten zonder dat je om de haverklap bijkans een hartaanval krijgt van de ijselijke kreet: JAAAAAAAAA…. Nou ja, wie weet heeft dat een paar organen opgeleverd. De manier waarop de orgaandonatielobby ons onze organen probeert af te troggelen, heeft weinig met goede smaak te maken, en met goede argumenten nog minder. Ja, ik bedoel: JAAAAA, er zijn te weinig donorganen. En als er één zekerheid is wat dit betreft, dan is het wel dat er altijd te weinig organen zullen blijven. Waarom? Daar zijn verschillende redenen voor. Ik geef er drie.

Een. Dankzij de medische technologische vooruitgang zullen steeds meer mensen in aanmerking komen voor een donororgaan die nu nog niet op de lijst staan. De afgelopen jaren hebben we een uitbreiding van de groep donorontvangers gezien, en die gaat niet stoppen. Kinderen, ouderen, mensen die voor een tweede of derde keer een orgaan nodig hebben, een groeiend aantal zieke mensen (met diabetes, hart- en vaatziekten en hepatitis C) – de artsen fixen het. Maar ja, met elke uitbreiding loopt het tekort aan organen op, en wordt de wachtlijst langer.

Twee. Hoe meer donororganen er zijn, hoe hoger de kwaliteitseisen worden die artsen aan organen stellen, hoe meer organen in de prullenbak verdwijnen, en dus: hoe meer donoren er nodig zijn. Totdat we allemaal donor zijn en er nog steeds een tekort zal zijn. Het tekort is dus oneindig, en daarmee onoplosbaar.

Geen autogordels, dat zou helpen

Daar komt bij dat de overheid en ook wijzelf ons stinkende best doen om het orgaantekort te laten oplopen. Want, en dit is punt drie: ons verkeersveiligheids- en gezondheidszorgbeleid zijn zo succesvol, dat daardoor de kans op bruikbare donororganen steeds kleiner wordt. Wie echt wil dat er meer donororganen beschikbaar komen, schaft de autogordels en de maximumsnelheid af, verbiedt motorrijders om met lichten aan te rijden, laat mensen gewoon dood gaan aan een beroerte en houdt onmiddellijk op met beleid dat onze levensverwachting doet toenemen.

Maar ja, zooo graag willen nou ook weer niet een JAAAAA regelen. Bruikbare organen komen meestal van jonge mensen en volwassenen die plotsklaps uit het leven worden gerukt, niet zelden door een ongeluk. Die komen niet van niet-rokende hoogopgeleide volgens de bewegingsnorm actieve braveriken wier leven als ze 80-plus zijn als een nachtkaars uitgaat. Aan hun organen heeft niemand iets.

1,5 promille

Het is heel erg begrijpelijk dat mensen alles in het werk willen stellen om een orgaan te krijgen waar ze op zitten te wachten. Je leven kan afhangen van de beslissing die een dode ander heeft genomen, steeds heeft uitgesteld, of waar hij nooit over heeft nagedacht. Maar het is niet zo dat met elke overledene die met al zijn organen in de kist verdwijnt, een potentiële donor verloren gaat. Zoals Tweede Kamerlid van D66 Pia Dijkstra in haar wetsvoorstel over orgaandonatie schrijft: van de ongeveer 130.000 mensen die in Nederland jaarlijks overlijden, zijn er uiteindelijk slechts een paar honderd geschikt als orgaandonor. Dat is ongeveer 1,5 promille. Zo’n promillage rechtvaardigt niet dat het recht op integriteit van het lichaam door de overheid wordt geschonden; de ‘winst’ staat in geen verhouding tot de ‘kosten’. Het rechtvaardigt evenmin dat de rol van nabestaanden wordt geminimaliseerd.

Nabestaanden zijn geen sta-in-de-weg

Artsen en orgaandonorlobbyisten noemen nabestaanden soms smalend een ‘sta in de weg’ voor orgaandonatie, maar dat zijn ze niet. Het gaat om mensen met een groot en plotseling verdriet. Er is tijd voor nodig om dat eerst te vatten, en daarna te verwerken. Voorstanders van het ‘Belgische systeem’, waarbij je automatisch donor bent tenzij je hebt aangegeven dat je dat niet wilt, smeken parlement en regering al jaren om dit wangedrocht ook in Nederland bij wet te regelen. Tot nu toe gelukkig zonder succes.

Pia Dijkstra pleit voor een ‘Actief Donor Registratie- systeem’ , waarbij alle Nederlanders twee keer het verzoek krijgen kenbaar te maken of ze donor willen zijn of niet. Reageren ze daar niet op, dan worden ze automatisch donor. Ook in dit geval wordt de centrale rol van de nabestaanden miskend; de arts mag hen overrulen, terwijl zij het toch zijn die met het plotselinge verlies moeten dealen.

Beleidsmakers en politici hebben tegenwoordig de mond vol van ‘participatiesamenleving’ en betrokkenheid bij elkaar’. Die houdt niet ineens op als de dood is ingetreden. ‘Donor worden kan in 2 minuten’, roept de campagne voor orgaandonatie. Nee, dat kan dus niet. Dat kost een paar uur, want dat bespreek je met belangrijke anderen. Dus JAAAAA ik ben donor – als mijn naasten, die ik dat heb verteld, daar op dat moment mee instemmen. En anders niet.