Column

Mijn oom Jan en de hooligans

11-07-2016 15:23

De vakanties zijn begonnen. Ik hoop dat u veilig bent aangekomen op de plek waar u die gaat vieren. Het EK-voetbal is voorbij. Mooi voetbal. Met voor mij als topper de pure, stijlvolle, Antoine Griezmann. En onder de supporters geen hooligan te zien. Vorige week stond er in Het Parool een prachtig gesprek met professor Jan Derksen. Hij is hoogleraar psychodynamische psychotherapie (een mond vol wijsheid) aan de Vrije Universiteit van Brussel en docent ook aan de Universiteit van Nijmegen.

“Laat lekker knokken, die hooligans”, is de kop van het vraaggesprek. Professor Derksen zegt onder meer dat het nutteloos, schadelijk en ongezond is om hooligans te stoppen. Geef ze gewoon hun eigen vechtveld is zijn diagnose. En het interview begint met de inkopper: half blote mannen die elkaar op klaarlichte dag met stokken en stoelen neerbeuken.

Met oom Jan naar Blauw Wit

Toen kwam bij mij de herinnering boven, ik was een jongetje van een jaar of 10, dat ik samen met mijn oom Jan naar het Olympisch Stadion in Amsterdam ging. ‘Blauw Wit’ speelde daar. Het was 1951. Mijn oom was 30 jaar. Ik mocht met hem mee. Spannend. Hij woonde toen nog bij zijn ouders, mijn opa en oma. Op de Stadionweg in Amsterdam. Daar kon je ook – met het raam open – het geluid horen bij Holland-België. Tien, tien, werd er geroepen. Was het niet Den Hollander en later Ir.Ad van Emmenes, die de radioverslaglegging verzorgden? TV bestond toen nog niet. De radio gaf een onvergetelijk beeld.

Het stadion was toen niet gevuld met halfblote mannen, met tatoos en vergezeld van stokken en stoelen. De mannen die toen op de tribune zaten hadden een jas aan, een hoed of pet op, en waren vergezeld van een sigaret of – nog beter – een stevige bolknak tussen de tanden.

Het doelpunt van Herman van Raalte

Mijn favoriet was Blauw-Wit’s doelman: Herman van Raalte. Van hem ging het gerucht dat hij wel eens in de bak zat, maar de meeste zondagen vrij-af kreeg om het doel van deze toen gerenommeerde amateurclub, te verdedigen.

Mijn ultieme herinnering als jongetje was dat hij een keer een doelschop moest nemen. Met een straffe wind in de rug. Van Raalte deed dat. De bal vloog over het veld en kwam terecht in het doel van de tegenpartij. Nu ik dit nalees, bedenk ik: dat kan toch niet waar zijn? Maar iedereen juichte. Ook de supporters van de tegenpartij.

Oom Jan leeft nog en heeft een vraag

Terug naar professor Derksen en zijn interview. Wat zei de hooggeleerde? Die vindt het niet meer dan normaal dat mensen bij voetbalwedstrijden agressief worden. “Mannen van pakweg 18 tot 30 jaar zitten vol testosteron, agressiviteit en vechtlust. Dat is biologisch bepaald”, aldus de hooggeleerde.

Gek, dat dit vroeger blijkbaar niet zo was. Ik spreek niet over mijzelf, want ik was toen pas 10 jaar.

Ik vertelde het verhaal aan mijn oom Jan. Die was toen 30 en nu 95. En nog zeer bij de pinken. Weet u wat hij zei? “Zou die professor eens kunnen uitleggen waarom de supporters toen genoten van een voetbalwedstrijd en nu de hooligans het heerlijk vinden elkaar af te rossen? Wat zegt dat over de maatschappij van toen en nu?”

Voor nu: fijne vakantie! Ver weg, of genieten in eigen land.