Radiocolumn WNL: Boekenbal groupies

14-03-2012 14:00

Een vlieg te zijn aan de wand van het boekenbal, is een lang gekoesterde wens van velen. Dichtbij je schrijfhelden zijn. Hen te kunnen zien, horen en ruiken. Misschien zelfs wel aanraken. Zoals zij jou hebben geraakt met hun woorden. Face to face met je favoriete schrijver en een drankje in de hand discussiëren over literatuur en het leven. Sprankelende conversatie doorspekt met geestige observaties en wijsheden. Althans, zo had je het je voorgesteld. 

Maar wat als je in plaats daarvan geconfronteerd wordt met een brallende verschijning die vanuit een pafferig, rood aangelopen hoofd megalomane teksten met grote klodders consumptie op je af spuwt? Met een brok bedorven testosteron die lompe grappen maakte over zijn hoogzwangere vrouw terwijl hij een kleffe hand op je been legt en je daarbij veelbetekenend aankijkt. Een man die je tot een paar minuten daarvoor als genie had beschouwd, maar die duidelijk moeite blijkt te hebben om in zijn badkamer het zeepbakje te vinden. Of de tandenborstel. Daar zit je dan, met je roze bril aan diggelen. En terwijl je beleefd de uitnodiging voor een intiem gesprek op het herentoilet van de Stadsschouwburg afslaat, denk je aan het boekje vol aantekeningen in je tas. Aan de woorden die je leven veranderden. Het boek wat je nooit meer met zo veel plezier zult lezen.

Feilbare wezens
Het zou je eigen schuld zijn, want idolen hoor je niet te ontmoeten. Zij zouden nooit af mogen dalen naar het onbarmhartige aardse voetlicht. Hoe meer je over hen weet, des te menselijker ze worden. En mensen zijn nu eenmaal lelijke, zwakke, feilbare wezens.

Vandaag zag ik een documentaire over een van mijn helden, John Irving. Een schrijver die zijn personages onbegrijpelijke keuzes laat maken, maar ze beschrijft op een manier waardoor ze bijna logisch lijken, een schrijver die schoonheid ziet waar op het eerste gezicht louter lelijkheid woont. Hij kwam over als een intelligente, zachtaardige, wijze en geestige man. Ik hoop dat ik hem nooit ontmoet.

Deze column werd vannacht uitgesproken in het WNL programma ‘Nog Steeds Wakker’ op Radio 1. Terugluisteren kan hier.

Joyce Brekelmans noemt geen namen, maar heeft weleens een schrijver van dichtbij van zijn sokkel zien pleuren.

Foto: Lin Kristensen