Column

Roep om een sportpsycholoog klinkt steeds luider

13-06-2012 16:00

Na de nederlaag tegen Denemarken viel het woord plotseling uit vele monden op te tekenen, zelfs van wie je dat toch niet gauw zou verwachten. Dat Gertjan Verbeek aan tafel met Jack van Gelder de nadruk legde op de mentale gesteldheid van Arjen Robben was gezien zijn eigen ervaring met sportpsychologie op zich niet heel verrassend te noemen. Ook Nico Dijkshoorn besteedde in de laatste Voetbal International een hele column aan het fenomeen groepsproces en hoe Van Persie zich daar zonder ingrijpen van hogerhand buiten plaatst. Daarbovenop merkte Hans van Breukelen in de Volkskrant op dat hij, kijkend naar Van Persie, zich afvroeg wanneer er nu eens mentale begeleiding voor de spelers komt. Maar toen zelfs Wesley Sneijder het woord sportpsycholoog in de mond nam, kunnen we er toch niet omheen dat succes in de sport onlosmakelijk verbonden is met wat er “in de koppies” gebeurt.

In een interview met de Volkskrant liet Sneijder niet na te benadrukken dat een sportpsycholoog wat hem betreft onzin is en hij liever een tukje ging doen als er een langs zou komen. Ondertussen roerde hij, zonder zich er wellicht van bewust te zijn, allemaal zaken aan die toch verdacht veel lijken op mentale begeleiding. Sneijder zei onder meer dat het volstrekt logisch is dat het Nederlands elftal, twee jaar na de grootste prestatie op het wereldtoneel sinds decennia, “grote ego’s” herbergt.

Met deze opmerking snijdt de meest uitgesproken speler van het Nederlands elftal direct de grootste makke van Onze Jongens aan. Het is niet gek dat een voetballer, als hij persoonlijke successen aaneenrijgt en de flappen in zijn portemonnee niet meer uit elkaar kan houden, een andere kijk krijgt op de werkelijkheid. Hoe verder iemand van de realiteit komt af te staan, hoe meer verwrongen die kijk op de werkelijkheid wordt. En dus ook de kijk op zichzelf en op zijn eigen positie binnen een team.

De eerste voortekenen waren al aanwezig in de finale van de Champions League. Het feit dat Robben zo koortsachtig op zoek was naar een goal tekende wellicht zijn wil om te winnen. Het liet echter ook iets anders zien, namelijk de diepgewortelde drang van Robben om zich te onderscheiden op het moment dat hij denkt dat dit van hem wordt verwacht. Je kunt je echter afvragen of de teamprestatie hiermee gebaat is. De vraag is nog meer gerechtvaardigd welke motivatie er bij spelers speelt op deze belangrijke prestatiemomenten.

Ik zou wel eens willen weten welke stemmen er in Robbens hoofd aanwezig waren vlak voor het moment dat hij besloot om de penalty in de verlenging daadwerkelijk te willen nemen. “Arjen, hier heb je altijd op gewacht. Eindelijk behoor je zometeen in het rijtje der Groten. Hier hebben we het ons hele leven voor gedaan. Grijp je kans, jongen!” Dat is volgens mij toch een hele andere stem dan die van Drogba in de tijdspanne dat hij naar de strafschopstip liep om zijn beslissende strafschop keurig in de hoek naast Manuel Neuer te plaatsen. “Kill the motherfucker! Kill the motherfucker! Kill the motherfucker!”

In de sportpsychologie, en in eigenlijk alles wat de mens weet over prestaties, komt naar voren dat je maar één ding hoeft te doen. Voor een sporter is dat de focus op zichzelf en op zijn taak. Dat hij zich op het veld alleen maar richt op dat waar hij goed in is en wat er van hem wordt verwacht binnen het team. Voor Robben, maar zeker ook Van Persie, geldt dus dat zij in de voorbereiding op het EK door Van Marwijk en hun teamgenoten constant getriggerd (hadden) moeten worden op hun beginnersgeest. Alleen zo blijven zij dicht bij zichzelf en hebben zij de meeste kans om in flow te raken. Met als gevolg dat zij op deze manier schitteren en van waarde zijn voor het team.

Natuurlijk, deze uitspraken zijn de meest eminente voorbeelden van ‘gemakkelijker gezegd dan gedaan’. Desalniettemin blijkt dat men er in en om het Nederlands elftal nu achterkomt dat daar misschien toch wat meer aandacht aan besteed moet worden. Of beter gezegd: had moeten worden. Want het is toch frappant dat niemand rekening lijkt te hebben gehouden met een verlies in de eerste wedstrijd en alle gevolgen vandien. Les één voor Bert van Marwijk en zijn staf lijkt mij namelijk toch dat alle scenario’s van tevoren zijn doorgesproken. En daar hoort ook het scenario bij dat Nederland na één wedstrijd in de voorronde op nul punten zou staan. Dat dit nu zo onverwacht en hard –wat eigenlijk nog erger is– aankomt, laat eens te meer zien dat men in het voetbal ontegenzeggelijk bij de waan van de dag leeft.

Mentale begeleiding heeft namelijk weinig tot niets te maken met ad hoc interventies. Een sportpsycholoog die vandaag zou worden ingevlogen om de internationals van de benodigde mentale input te voorzien zou zeer waarschijnlijk eerder het karakter hebben van een losgeslagen Emile Ratelband. Ik zie het al voor me: een net te vadsige vijftiger die in de Charkovse kleedkamer aan Van Bommel voordoet hoe hij als aanvoerder tijdens het Wilhelmus naar voren moet stappen en de heilige woorden al rappend voor de camera ten gehore brengt, met daarachter de andere tien spelers die met parmantige pasjes en in canon het achtergrondkoortje uitvoeren: “Ben ik tot in den Doe-hoe-hoeeeeeeet!” [fade-out met een toonladder omhoog]

Dat er nu pas gerept wordt over psychologie en mentale kwesties getuigt in mijn ogen daarom eerder van onwetendheid van sportpsychologie, groepsprocessen en alles wat daarmee te maken heeft. Dit is op zich een winst ten opzichte van eerdere EK’s en WK’s. Toen mental coach Erik Reep (overigens geen sportpsycholoog) op voorspraak van Van Basten werd binnengehaald en er binnen de kortste keren weer werd uit gebonjourd, had dit meer te maken met onwil van de internationals dan onwetendheid. Nu de eerste afweerreacties van de internationals hebben plaatsgemaakt voor openlijke discussies over “een veranderde sfeer” en “dat dit toch niet meer dan logisch is”, kan gesteld worden dat we op mentaal vlak alweer een stuk verder zijn. Als onwetendheid troef is, kan namelijk een ander cliché uit de kast worden getrokken: geluk is met de dommen. Als we ons dan maar vasthouden aan dit adagium, is dit een uitstekende voorbode voor de wedstrijd tegen Duitsland.

Matthijs Kruk is sportpsycholoog bij Sportgeest in Amsterdam en publiceerde eerder wetenschappelijke artikelen en columns in diverse sportmedia. Komende sportzomer schrijft Kruk wekelijks over de psychologische aspecten in de sport.