Rutger Castricum is een eerzaam mens

07-03-2012 11:00

Vrienden, studenten, mannen en vrouwen van dit land, leen mij uw oren.

Ik kom hier om het Fatsoen te begraven, niet te prijzen.

Het kwaad dat de moraal doet leeft lang voort na de dood.

Het goed wordt veelal begraven met de botten.

Laat het ook zo zijn met het Fatsoen. De nobele Rutger Castricum —

— hij heeft U geleerd dat het Fatsoen gevaarlijk is.

En Rutger Castricum is een eerzaam mens.

Zo zijn zij allen – Dominique Weesie, de redactie van het Pownews.

Zij zijn allen eerzame mensen.

Ik ben hier om te spreken op de begrafenis van het Fatsoen.

Het Fatsoen was goed voor mij. Trouw en rechtvaardig.

Maar Rutger Castricum leerde u dat het Fatsoen gevaarlijk is.

En Rutger Castricum is een eerzaam mens.

U hoort mij vanavond niet zeggen dat Naema Tahir gelijk had. Haar column in Buitenhof was vermakelijk, prikkelend – maar niet meer dan dat. Over het optreden in Pauw en Witteman dat er op volgde, met professor Kinneging, zult u mij niets anders horen zeggen dan dat het voorstel voor een door politici benoemde fatsoenscommissie niet had misstaan op het palmares van de minder welwillende tirannen op deze wereld.

Dit is echter ook geen lofzang op Rutger Castricum. Niets daarvan. In plaats van een zoveelste debat over de kwestie lijkt het me beter om het beschimpte, beduimelde idee van fatsoen een tweede kans te geven.

Het fatsoen is de huis- tuin- tuin en keukeneditie van De Moraal. Het fatsoen staat voor praktische leefregels die gestuurd worden door de heersende normen en waarden. Het fatsoen en de moraal zijn, kortom, iets wat klinkt als de jaren ’50.

Niet voor niets verzette een generatie van babyboomers zich tegen de moraal van hun ouders. Anders moest het, en het liefst radicaal. Vooroorlogse waarden als trouw aan het gezag, spaarzaamheid, en arbeidsethos werden ingeruild voor de moderne waarden van het individualisme, de vrijheid en de gelijkheid.

U weet wat daarvan de uitkomst is: jammerlijke mislukkingen en een overschot aan ex-idealisten die het zachte pluche hard nodig hebben, omdat ze anders op de uitgeharde korsten van wat ooit eens mooie principes waren moeten zitten. Hun kinderen, de kinderen van de babyboomers, worden de echoboomers genoemd. Groot geworden in de jaren ’80, en oud genoeg om het verval van dichtbij te zien. Het was aan hen om door de poppenkast heen te prikken – en dat deden ze dus.

Ik verwijt deze echoboomers niet dat zij onfatsoenlijk zijn in de ogen van hun ouders. De moraal en het fatsoen zijn vaak misbruikt door diegenen die misstanden aan het daglicht wilden onttrekken, of hun eigen verworven posities te belangrijk vonden om bedreigd te zien door schobbejakken met kritische vragen. Zelf ben ik lid geworden, toen de nieuwe omroep PowNed op zoek was in Hilversum een voet tussen de deur te krijgen. De manier waarop zij de door spindoctors gecreëerde schijnwerkelijkheid ontmaskerden mag onfatsoenlijk zijn geweest, het legde in ieder geval een nog rottere realiteit bloot.

Hufterigheid kan een morele plicht zijn.

Maar nu gaat de wereld over uit de handen van een generatie die rebelleerde tegen de gevestigde orde, maar wel ergens in geloofde, in de handen van een generatie die rebelleerde tegen de gevestigde orde, maar nergens meer in gelooft. Dat is geen reden voor vreugde.

Wij leven in een land waar geen tekort is aan mensen die gretig hun bijdrage leveren aan het opruimen van de stinkende resten van bedorven idealisme.

Maar in hun heilige strijd verwarren zij ‘omdat het moet’ steeds maar weer met ‘omdat het kan’, en precies dat is hun vergissing. De echoboomers en hun gevolg ontmaskerden de leegheid van het gepropageerde fatsoen, maar mislukten zelf jammerlijk door dat fatsoen – dat goeie, vertrouwde, degelijke fatsoen – niet terug te pakken en weer op te poetsen. Het van oude smetten te ontdoen en opnieuw in te geloven. Het fatsoen en de moraal mogen leugenachtig zijn gebleken, ik geloof liever in een leugen dan in helemaal niets.

Een wereld zonder groot ideaal is een verdrietige, armoeiige wereld.

De Franse schrijver Michel Houellebecq schreef: “Altruïsme, liefde, medeleven, trouw en zachtmoedigheid. Die waarden mogen dan inmiddels belachelijk zijn geworden, het moet toch gezegd: het zijn superieure beschavingswaarden, waarvan de totale verdwijning een tragedie zou zijn.” (credits voor Arne Mosselman en zijn linkblog)

Vrienden, studenten, mannen en vrouwen van dit land,

Ik kom hier om het Fatsoen te begraven, niet te prijzen.

Het kwaad dat de moraal heeft gedaan zal lang voortleven, zelfs na uw dood.

Maar herinnert u zich toch ook het goed dat het ons bracht.

 
Naar aanleiding van het recent opgelaaide debat over fatsoen en hufterjournalistiek organiseerde de Leidse studentenvereniging Grotius een symposium over de grenzen van de journalistiek, getiteld ‘Doordraaiende camera’s: grenzen aan de journalistiek?’ Onder andere prof.dr. Jaap de Jong, Folkert Jensma (NRC), Andreas Kinneging en Naema Tahir waren daarbij aanwezig. DeJaap.nl leverde een columnist om de avond te openen.