Nanninga versus Wijnberg; realisme versus afweer

12-01-2015 15:15

De gebeurtenissen van de afgelopen week hebben indruk gemaakt en de verschillende reacties op deze gebeurtenissen eigenlijk nog veel meer. Als er iets heftigs gebeurt dat ons bestaan mogelijk bedreigt dan is een gezonde menselijke reactie in eerste instantie emotioneel van aard. Evolutionair gezien is dat goed te begrijpen aangezien de emotionele pathways in ons brein vele malen sneller zijn dan de hogere cognitieve functies. Als er een slang in de struiken ritselt dan kan je vanuit het angstige en alerte reptielenbrein beter hard wegrennen dan het beest eerst wetenschappelijk determineren op mogelijke gevaar criteria.

Het gevaar dat afgelopen week zijn wrede gezicht liet zien riep veel emotie op; logisch. Onze maatschappij blijkt geïnfecteerd te zijn met lieden die vanuit mogelijk waanachtige en in elk geval perverse impulsen andere mensen koelbloedig ombrengen. Dat gebeurde in Parijs en je hebt geen Astro-TV nodig om te voorspellen dat dit in de toekomst vaker en op meer plaatsen zal gaan gebeuren. Van openlijke criticasters op de Islam, via Joden en gays naar het liefst iedereen in het Wilde Westen.

Annabel Nanninga versus Rob Wijnberg

De concrete bedreiging van onze veiligheid maakt angstig, verdrietig en ook boos. Toch is het niet voor iedereen weggelegd om een gezonde emotionele reactie te voelen en ook te tonen. Journaliste en columniste Annabel Nanninga schreef een paar stukken op Jalta waaruit bleek dat ze zeer aangeslagen en bezorgd is. Dit lokte een sarcastische reactie uit bij filosoof Rob Wijnberg, die haar op de korrel nam in een stuk waarin hij betoogt dat ‘de democratie sterker is dan terreur’ ). Hij citeert Descartes en Kant, die beiden de Rede als een belangrijk instrument zagen om de wereld om zich heen te doorgronden. Vol dedain zet hij Nanninga af tegen beide filosofen omdat ze na de aanslagen op twitter niet veel meer kon uitbrengen dan het woord ‘klootzakken’. Waarom wordt Nanninga beschimpt om haar gevoel, is de Rede daarvoor bedoeld? Nanninga vervolgt in een eigen stuk:

 

“U las deze column en verwacht nu, in de vijfde alinea, wel zo ongeveer een conclusie. Ik heb er geen. Ik ben ontredderd, woedend, ik beschrijf ook maar een flardje van alles wat er op het spel staat. Ik breng u een splinter van het kruis dat wij allen (zouden moeten) dragen en pickte een paar cherries uit de stortvloed van aftermathmeningen en nawee-ophef. Het is oorlog, ik zei het gisteren en ik blijf erbij. Ik wil dat niet en ik wijs geweld af, maar het is oorlog.”

 

Aldus een vrouw die worstelt met begrijpelijke emoties gebaseerd op de actuele feiten, die ze onder ogen durft te zien. Het gevoel dat ze zo helder verwoordt kan je niet afdoen met “het gevaar van islamitisch fundamentalisme tot karikaturale proporties op proberen te blazen“, zoals Wijnberg betoogt met een filosofisch verrassende shortcut.

Wijnberg komt met een intellectueel relaas dat mijlenver verwijderd is van de gevoelsrealiteit van het moment:

 

“Terreur is van dichtbij verschrikkelijk, maar als je er van een iets groter afstandje naar kijkt, zie je een wanhopig middel, met als hoogst haalbare consequentie dusdanig veel angst te zaaien dat een democratische samenleving zich genoodzaakt ziet zichzelf te ondermijnen. Ik zeg met nadruk ‘zichzelf,’ omdat terreur daar nooit toe in staat zal zijn: het is de reactie erop die bepaalt of de vrije samenleving eraan onderdoor gaat of niet.”

 

Vrij vertaald: het is niet zozeer de bacterie of het virus dat het lichaam ten gronde richt, maar de verkeerde ‘afweerreactie’ die bepaalt of de vrije samenleving eraan onderdoor gaat of niet.

Wanhopige manieren om reële emoties te overdekken

Dus liever geen reële gevoelens maar en masse ‘cogito ergo sum’ brullen. Het concrete gevaar bezweren met ‘de verbinding zoeken’, fakkels, teddyberen en andere knuffels en zwijgend op de Dam gaan staan, het pennetje fier in de lucht als stuiptrekkend fallussymbool. In mijn ogen wanhopige manieren om de reële emoties te overdekken die we nooit hebben geleerd te verdragen. Onze generatie was jong in de jaren ’80 en wij hebben in feite nooit gevaar gekend. Onze grootste tegenslagen bestonden uit het uiteenvallen van Doe Maar, het feit dat George Michael gay bleek te zijn en de deceptie dat Milli Vanilli playbackte. De centra in ons brein die gevaar zouden moeten detecteren en verwerken zijn inmiddels net zo gedegenereerd als het uiterlijk van Siegfried en Roy. Het reptielenbrein overwoekerd door de cognitieve kwabben ten gevolge van decennialange intellectuele over-stimulatie.

Nanninga versus Wijnberg, realisme versus afweer door  middel van intellectualiseren. Wie heeft eigenlijk de grootste kans om te overleven?

Rede zal Gevoel moeten verdragen om de slang het hoofd te kunnen bieden.