Column

‘Straatterroristjes’ zijn hun eigen slachtoffer

25-01-2013 11:11

Afgelopen week liep ik met mijn lieftallige vriendin richting de plaatselijke Albert Heijn in de immer pittoreske krachtwijk: Zuilen te Utrecht. Een koude, winterse zondag. Zo’n zondag waarop je alleen naar buiten gaat om je zo snel mogelijk naar de supermarkt te haasten om de benodigdheden voor een hete pan snert in huis te halen, en vervolgens weer je TV aan te zetten om naar een willekeurige schaatswedstrijd te kijken.

Dat deden wij dan ook.

Nadat we uit de supermarkt liepen haalde mijn vriendin haar fiets van het slot. Als jong, milieubewust koppel hadden we netjes het plastic gescheiden, om deze vervolgens in de bekende ‘plastic hero’-bakken te deponeren. Als man was dit mijn taak, en deze voerde ik dan ook netjes uit. Naast de bak stond ik, na de klus geklaard te hebben, te wachten op mijn vriendin die intussen in aantocht was met de fiets in haar hand.

Nepbont op de kraag

Tijdens dat moment dat ik met blauwe lippen stond te wachten, kwam er een groepje jongens langslopen. Ik schat ze een jaar of veertien, vijftien. Allemaal voorzien van een prachtige jas gefabriceerd van een niet nader te verklaren materiaal, maar vermoedelijk iets plastics, met nauwkeurig aangebracht nepbont op de kraag. De Blackberry in de rechterhand, en de linkerhand naar iets zoekend in het bijbehorende (namaak) Burberry buideltje dat ter hoogte hing van waar normale mensen een hart hebben zitten.

Dit groepje jeugdigen meende mij ter verantwoording te moeten roepen met de filosofische woorden: ‘Hé, wat zit je te kijken!’
Ik antwoordde netjes dat ik op mijn vriendin stond te wachten en wees in haar richting en zei dat ze eraan kwam. Een meisje? Dat was toch wel erg interessant.

Sneeuwbal

Wat er verder gebeurde behoeft waarschijnlijk geen toelichting. We liepen weg, ik kreeg ondertussen nog een sneeuwbal in mijn nek, goed gemikt dat moet ik ze nageven, en we probeerde zonder al te veel problemen weg te lopen om thuis onze snert te kunnen voorbereiden.

De teleurstelling die ik dat moment ervoer was enorm. Altijd heb ik erin geloofd, en noem dat naïviteit, dat deze jongens niet allemaal zo vervelend waren. Zelf heb ik ook nog nooit een dergelijke situatie mee hoeven maken. Tot dat moment kon ik zeggen dat ik nog nooit in mijn leven problemen had ervaren met wat in de volksmond de ‘kut-Marokkaan‘ dan wel ‘kut-Turk’ wordt genoemd, ‘rotjochies’ of meer to the point: ‘Straatterroristjes.’

Trotse man

Mijn plaatselijke groenteman is een Turk, de bakker is een Marokkaan en ik geniet dagelijks van de vriendelijkheid in de supermarkt waar overwegend jongens en meisjes werken met ouders van Turkse of Marokkaanse afkomst. Iets wat ik dan ook op elke verjaardag of partijtje te berden breng, implicerend dat het ‘straatterroristjes-probleem’ heus niet zo groot is als wordt voorgedaan. U kunt wel stellen dat mijn rationaliteit het op dit moment won van mijn idyllische denkwijze over dit immer moeilijke punt.

Waarom doen deze jongetjes dit? Op deze manier bevestig je juist waar je als jonge, trotse man tegen zou moeten willen ageren. Ze deden niets fout. Juridisch gezien dan. Ze liepen over straat, zeiden iets tegen een willekeurige voorbijganger dat nog even kracht werd bijgezet door een sneeuwbal.

Straatcoach

Maar je maakt je positie daar in de maatschappij niet steviger door. Je bevestigd het bekende, en door mij persoonlijk altijd verworpen, vooroordeel: dat je aan dat straattuig niets meer hebt.

Wat gaan we er aan doen? In dit winkelcentrum waar dit alles zich afspeelde, zie ik dagelijks jonge en oudere mannen met een rode jas met de tekst erop: ‘Straatcoach.’ Werkt dat nu eigenlijk wel? Ik hoopte het altijd zo. Ik geloofde dat ze die jochies in toom wisten te houden en konden laten zien hoe het ook anders kon. Of hebben we een rigoureuzere maatregel nodig? Avondklokken, patrouillerende wijkpolitie en sneller of strenger straffen?

Gebruinde puber

Ik weet het allemaal nog zo net niet. Toch houd ik hoop, hoop opdat het goed gaat komen. Dat die meisjes en jongens die mij vriendelijk groeten terwijl ze de vakken staan te vullen in de supermarkt straks het verschil gaan maken.

Net zoals ik ervan uit ga dat niet iedere nét iets te veel gebruinde puber met een diamant oorbelletje, die wekelijks in de sportschool te vinden is, een jongen tegen zijn hoofd schopt, omdat die persoon de durf had iets te zeggen over zijn asociaal gedrag. De durf die ik afgelopen week niet had.