Thijs tikt: “Er moet meer geneukt worden”

21-02-2012 12:00

De crisis is een feestje. Vorige week woensdag was ik bij Momentum, een avondvullend programma over de kansen van de crisis, georganiseerd door de jonge mensen van Happy Chaos. Sinds 2008 is crisis de min of meer permanente toestand waarin wij ons bevinden, dus moeten we er maar de kansen van zien. In de Stadsschouwburg van Amsterdam verzamelden zich zo’n 700 twintigers om te luisteren naar wat verschillende sprekers en cabaretiers te vertellen hadden. Na afloop was er een borrel.

Ik ging op tijd weg, maar voordat ik de schouwburg verliet kon ik nog zien dat het op de rotonde midden in de Stadsschouwburg erg gezellig aan het worden was. Hippe jongens en meisjes wrongen hun lichaam in hippe bochten op hippe muziek die nog niemand ooit gehoord had.

Engagement als avondje uit
Happy Chaos is een avondje uit voor de zelfbewuste idealistische twintiger die zich omringd door tamelijk identieke leeftijdsgenoten zorgen wil maken over de toekomst van de planeet. Na afloop moet er echter wel een beetje gelachen kunnen worden, liefst met diezelfde gelijkgestemden natuurlijk. Een beetje feelgood en een beetje netwerken. Engagement als avondje uit.

Dat betekent niet dat er geen zinnige dingen werden gezegd. Ewald Engelen, financieel geograaf en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, kreeg de opdracht om aan een uit de zaal geselecteerde twintiger zijn leven over ongeveer 10 jaar te schetsen. Het zag er niet best uit. Dat wil zeggen, voor sommigen. Het type twintiger dat in de zaal zat komt er prima vanaf, maar de zegeningen van de één zijn de zorgen voor een ander. Het type twintiger dat er die avond niet was, met name.

“U heeft het straks nog wel goed,” zei Engelen, “maar voor uw maatjes uit het MBO, of uw maatjes die voortijdig school verlaten ziet het er een stuk somberder uit. Voor u is de toekomst geen bedreiging, voor veel anderen wel. Individuele oplossingen zijn er nog wel, collectieve niet. De voertuigen van onze collectieve besluitvorming functioneren totaal niet meer.”

Wie is wij?
Iemand in de zaal vroeg hem wat we dan moesten doen. Engelen kaatste terug: “Er wordt steeds uitgegaan van een implied we,” zei hij. “Maar wie is dat?”

Wie is toch die ‘geïmpliceerde wij’ waarover iedereen het steeds heeft? De mensen in de zaal die hun lageropgeleide leeftijdsgenoten steeds minder goed kennen? De natiestaat? Europa? Vroeger was het de zuil waar je toe behoorde, of het land waarin je woonde. Maar die dingen zijn steeds meer een echo uit het verleden. Verticale structuren hebben plaatsgemaakt voor horizontale verbintenissen tussen mensen. De kloof tussen hoger- en lageropgeleiden neemt toe, en het gevolg daarvan is het schrikbeeld dat Engelen schetst: een hoogopgeleide groep individuen die hun lageropgeleide maatjes met minder kansen zal laten stikken. Want als we steeds minder met elkaar hebben, hoe kan er dan nog sprake zijn van ‘wij’?

De tragiek van Happy Chaos is niet dat de organisatoren, deelnemers en sprekers niet het beste voorhebben met de wereld, maar dat het grotere ‘wij’ dat in een democratie nodig is om tot actie over te gaan eenvoudigweg ontbreekt.

Carnaval
Ander feestje, ook tijdens de crisis. Dit weekend stond er een grappig artikel in De Volkskrant over de kosten en de baten van carnaval. Wat kost het eigenlijk dat bijna het hele zuiden van Nederland drie dagen lang zo goed als stil ligt? Volgens een vrijetijdsdeskundige draagt het feest bij aan een gevoel van welbevinden en samenzijn. Carnaval heeft wat het hippe feestje in de Stadsschouwburg niet had: een wij-gevoel dat klasse en opleidingsniveau overstijgt. Wie carnaval viert geeft zich over aan een orgie van gezelligheid en gemeenschapszin dat groter is dan verschillen in klasse of opleidingsniveau.

Natuurlijk zal op deze romantisering van carnaval het een en ander af te dingen zijn. Toch denk ik dat carnaval meer doet voor het smeden van verbondenheid tussen mensen dan de homogene wereld van Happy Chaos. Carnaval is, zou je kunnen zeggen, beter om het falen van de collectieve besluitvorming te bestrijden dan honderd Happy Chaos-avondjes bij elkaar.

“Er moet meer geneukt worden”
In een interview met de Italiaanse krant La Stampa zei schrijver Umberto Eco kortgeleden dat wat hem betreft het Erasmusprogramma, een uitwisselingsprogramma voor studenten tussen verschillende Europese universiteiten, verplicht moest worden voor elke Europeaan, van taxichauffeur tot loodgieter. Eco geeft het voorbeeld van een Catalaanse student die een Vlaamse studente tegen het lijf loopt. Als zij trouwen worden ze Europees, en zullen ook hun kinderen Europees zijn, denkt Eco. Liefde als middel om boven individuele verschillen uit te stijgen, om een wij-gevoel te creëren.

“Er moet meer geneukt worden,” zou mijn vriend Marcel Duyvestijn zeggen. Of we moeten het idee van de natiestaat loslaten. Dat kan natuurlijk ook.