Column

Zombies, kogelvissen en de gulden

04-04-2012 09:00

In 1982, hetzelfde jaar dat de Dire Straits wekenlang op 1 stonden in de top-40 met Private Investigations, liet een jonge Amerikaanse etnobotanist, ene Wade Davis, zich met kippenbloed overgieten op een kerkhof op Haïti. Hij deed dat, en nog onsmakelijker dingen, om het vertrouwen van de lokale toverdokters te winnen. Davis was op jacht naar een mysterieus poeder dat voodoo-priesters al eeuwen gebruiken om zombies mee te maken. Het koste hem meerdere bezoekjes aan  Hispaniola en het grootste deel van zijn onderzoeksbudget, maar uiteindelijk had hij acht monsters van het goedje in zijn bezit.

Eenmaal thuis op Harvard onderzocht hij de poeders. Naast de verwachte ingrediënten: stukjes menselijk kadaver, geplette giftige padden, brandnetels enzovoorts, vond hij stukken kogelvis. Dat wekte zijn interesse, omdat dat beestje tetrodotoxine bevat: een krachtig vergif dat de natriumkanalen tussen zenuwuiteinden blokkeert, met als resultaat verlamming en uiteindelijk de dood. In Japan wordt kogelvis-fugu als een delicatesse beschouwd. Speciaal getrainde koks verwijderen de organen die het gif bevatten, maar het blijft een riskant hapje. Ieder jaar worden er in Japan tientallen gevallen van tetrodotoxine-vergiftiging gemeld. Omdat Japanners Japanners zijn, maakt het risico op een vroegtijdige dood wat hen betreft de culinaire ervaring alleen maar bijzonderder. En omdat wij anaal gefixeerd zijn, hebben wij om dezelfde reden de kogelvis verboden.

Verlamde ziekenhuiszombies
Het intrigerende, wat Davis betrof, was dat bij een lage dosering kogelvis-vergif een progressieve verlamming van de ledematen veroorzaakt, met behoud van bewustzijn. Voilá, zombie-mysterie opgelost. Welbeschouwd lopen er in Japan dus veel meer zombies rond, of zitten met een duistere blik voor zich uitstarend, totaal verlamd in een ziekenhuisbed, dan op Haïti. Alleen noemen ze het daar niet zo. Sterker nog, ze hebben er helemaal geen mythologie omheen gebreid. Niet omdat Japanners geen bijgelovig volkje zijn. Maar ze hebben zo hun eigen spookverhalen, die beter in hun cultuur passen. Neem het Aokigahara zelfmoordbos. Als je er een beetje over nadenkt, is het ook moeilijk je zombies voor te stellen in een cultuur die geen slavernij-verleden heeft.

De manier waarop Geert Wilders zijn vreemd ruikende onderzoek naar het opgraven van de gulden presenteerde, sowieso, de manier waarop onze nationale Lurch politiek bedrijft, heeft wel wat weg van voodoo. Een spel waarin je, al schermend met vaste culturele waarden zoals kippenbloed en muntstukken, de angsten van je gelovigen zo goed mogelijk bespeelt. De winnaar van dat spel is altijd de priester. Als je even de mythologie, de tover-factor van de kop van Juliana en ‘God Zij Met Ons’ wegdenkt, is de gulden op dit moment net zo handig als die irritante plastic muntjes die je moet kopen bij concerten en festivals. Ik ben geen euro-fanaat. We hebben een serieus financieel probleem, en dat gaan we voelen. Maar het opwekken van de gulden uit de dood is net zo’n zinvolle oplossing voor dat probleem als spelden steken in een kleipoppetje met een paar geblondeerde haren die je in de Tweede Kamer gevonden hebt.