Binnenland

‘Te weinig juridische basis voor actie Syrië’

24-09-2014 19:47

DEN HAAG (ANP) – De internationale gemeenschap is het niet eens over de vraag of er genoeg juridische basis in het volkenrecht is voor militair ingrijpen in Syrië. Dat is de reden dat het kabinet niet meedoet aan luchtaanvallen op de Islamitische Staat in dat land. Voor ingrijpen in Irak biedt een (herhaald) verzoek om steun van de Iraakse regering wel voldoende juridische basis voor de Nederlandse inzet.

Dat betoogde vicepremier Lodewijk Asscher woensdag in een toelichting op het kabinetsbesluit om mee te doen met de strijd tegen IS in Irak, maar niet met de strijd in Syrië. Het kabinet is zich er ,,uiteraard” van bewust dat IS zich kan verplaatsen van Irak naar Syrië. De Amerikanen proberen dat met een offensief te beperken. Het kabinet heeft begrip voor dat Amerikaanse ingrijpen, ,,ook al trekken wij de conclusie dat Nederland daar niet aan meedoet”.

Minister van Defensie Jeanine Hennis voegde daaraan toe dat Nederland zich op dit moment beperkt tot acties boven het grondgebied van Irak. Maar de deur voor operaties boven Syrië zit niet op slot, aldus Hennis. ,,We volgen de internationale ontwikkelingen op de voet. Ook in Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland. We sluiten voor de nabije toekomst helemaal niets uit. Vooralsnog beperken we ons tot het grondgebied van Irak.”

Ambitie

Asscher stelde dat IS de ambitie heeft om een wereldwijde aanval te openen ,,op onze manier van leven”. Dat kan iedereen raken, ook onze veiligheid, in onze straten. ,,Daarom is er nationaal en internationaal breed draagvlak om ISIS te bestrijden. Niemand kan de ogen sluiten of erop rekenen dat anderen wel de kolen uit het vuur halen.”

Het dreigingsbeeld voor terreuracties in Nederland is al enige tijd substiantieel en behoeft nu geen wijziging, aldus Asscher. Het kabinet is zich ervan bewust dat Nederland door deelname aan de acties onder jihadisten ,,een hoger profiel” zal krijgen. ,,Daar zijn we op voorbereid. De veiligheidsinstanties zijn paraat en er is permanente monitoring.”