Column

Feuilleton: The Ana-files

24-11-2009 21:31

Vijftien jaar. Dat is 5.475 dagen, 131.400 uur, 7.884.000 minuten of 473.040.000 seconden. Een heleboel tijd om te verspillen aan calorieën tellen, uithongeren, kotsen en laxeren. Toch is dat precies wat ik de afgelopen vijftien jaar met mijn leven heb gedaan.

Ik ben veertien als ik voor het eerst mijn vinger in mijn keel steek. Dat lijkt op dat moment de perfecte manier om een paar kilo af te vallen. Niet teveel, een stuk of drie, vier. Zodra dat is gelukt, houd ik er direct weer mee op, net zo gemakkelijk. Maar de werkelijkheid blijkt minder simpel. De ‘paar kilo’s’ worden er tien, dan vijftien, daarna is het hek van de dam. Ongemerkt jezelf uithongeren is verrassend simpel, zeker in een gezin met twee werkende ouders. Een vuil bord is voldoende om de suggestie van ontbijt te wekken, de boterhammen voor de lunch verdwijnen onderweg naar school in de dichtstbijzijnde vuilnisbak. Alleen het avondeten is lastig, maar daarvoor komt de ‘vinger-in-keel-techniek’ goed van pas.

‘Dun is goed’
Met een voedingspatroon van drie droge crackers en twee appels per dag vliegen de kilo’s eraf. Hoewel ik altijd redelijk slank was, regent het nu complimenten. Dun is goed, zeker in een gezelschap van onzekere pubers. Hoewel ook zij hun grenzen hebben: als ik gewicht blijf verliezen, wordt het oorverdovend stil. Vriendinnen beginnen zich zorgen te maken en bespreken onderling of ze wellicht iemand op de hoogte moeten brengen van de problemen. Uiteindelijk neem ik die beslissing zelf door middenin de klas tot twee keer toe flauw te vallen. De conrector wordt ingeschakeld, hij licht mijn ouders in. Terwijl ik van niets weet, wordt er op hoog niveau overlegd hoe ze hier in hemelsnaam mee moeten omgaan. Uiteindelijk wordt besloten geen psycholoog in te schakelen, maar eerst te proberen me met behulp van een goed gesprek weer op het rechte pad te krijgen. Redelijk naïef. Om van het gezeur af te zijn, beloof ik schoorvoetend mijn dieet aan te passen. In werkelijkheid zorgen de gesprekken er alleen voor dat ik besluit voortaan nog zorgvuldiger mijn sporen af te dekken. Door een paar kilo aan te komen, weet ik de suggestie van normaliteit te wekken. Maar de gedachten blijven.

Menstruatie
In de jaren daarna worstel ik me al niet-etend door de middelbare school, daarna volgt de universiteit, een echte baan. Beter gaat het niet, ook niet slechter. Als iemand het al waagt voorzichtig te opperen of ik geen hulp moet inschakelen, wijs ik dat resoluut van de hand. Onzin, met mij gaat het prima; niks aan de hand. Ik heb toch werk, vrienden, een sociaal leven, een relatie? Dat ik geen nacht doorslaap doet niet ter zake, net als het feit dat mijn lichaam steeds harder begint te protesteren tegen het hongerregime. Menstrueren doe ik sowieso al jaren nauwelijks meer, de ene darmontsteking volgt op de andere en mijn nagels zijn zo broos door kalkgebrek dat ze continu afbreken. Zelfs een ziekenhuisopname van twee weken vanwege trombose (laxeren en ondervoeding zijn funest voor je bloedvaten) maakt weinig indruk, hoewel ik daarna wel besluit de laxeertabletten voortaan links te laten liggen. Het streefgewicht dat ik op mijn veertiende voor mezelf had gesteld, ben ik al lang en breed uit het oog verloren: inmiddels ben ik zo mager dat zelfs de broeken waar ik op mijn twaalfde maar net in had gepast om mijn heupen lubberen. En zo modderen we verder: ik nog steeds volop in ontkenning, mijn omgeving steeds bezorgder over hoe dit af moet lopen.

In The Ana-files verhaalt de schrijfster over haar strijd tegen anorexia. Anna is een pseudoniem, de echte naam is bij de redactie bekend.