Begin 2009 stort het zorgvuldig opgebouwde kaartenhuis in. Totaal onverwacht – voor mij althans – loopt mijn relatie na zeven jaar op de klippen. Leven met een eetgestoorde is niet gemakkelijk, vriendlief heeft er na een jarenlang gedoogbeleid eindelijk genoeg van. Hij is het zat een vriendin te hebben die altijd ziek, depressief of ongelukkig is. Hij wil iemand waarmee hij op een zondagmiddag uitgebreid kan gaan lunchen in een restaurant; geen eetgestoorde idioot die vervolgens urenlang het broodje mozzarella-pesto-tomaat over haar bord zit te schuiven.
Leef ik tot dat moment in de illusie dat ik mijn eetstoornis redelijk onder controle heb, ineens blijkt dat de anorexia in werkelijkheid mij controleert. Ik eet niet meer, slaap niet meer en spendeer mijn dagen afwisselend op de bank en in bed; aan één stuk door hevig snikkend. Mijn keel gaat op slot: zelfs een cracker wordt een onmogelijke opgave. Lukt het me om toch iets naar binnen te werken, dan hang ik vijf minuten later hevig kokhalzend boven het toilet. Om te ontsnappen fiets ik urenlang op de stad. Zonder plan, zonder doel, zwetend en huilend achter zwarte zonnebrilglazen.
Kalmeringstabletten
De dokter schrijft kalmeringstabletten voor, maar echt rustig word ik er niet van. Vrienden proberen me uit mijn zelfverkozen isolement te trekken. Soms lukt het ze me over te halen het huis te verlaten, maar echt helpen doet het nauwelijks. Meestal stop ik vijf minuten voordat ze me komen halen met huilen, zet mijn vrolijkste gezicht op en weet dat een paar uur vol te houden, om bij thuiskomst volledig in te storten. Ondertussen logeer ik – tien jaar nadat ik dansend van blijdschap hun huis heb verlaten – weer bij mijn vader en moeder. Een situatie die voor geen van de betrokkenen erg succesvol blijkt. Ik ben voor mijn ouders de stoere, zelfstandige onafhankelijke dochter: het kind dat altijd doorgaat, zich door niets en niemand laat raken. Hun beeld strookt niet met het grienende hoopje ellende dat nu op de bank ligt. Binnen vier dagen ben ik weer thuis.
Zo wordt het verraad van de ex-geliefde net het duwtje dat ik nodig heb om toch hulp te gaan zoeken. Nu hij me heeft verlaten, besef ik me dat ik zo niet nog vijftien jaar kan doorgaan. In het beste geval zal dat me een kutleven opleveren, in het slechtste geval ben ik voor mijn dertigste dood. Dat wil ik allebei niet, dus haal ik op 20 maart een paar keer diep adem en meld me aan bij de eetstoornissenkliniek.
Body Mass Index
Verwacht ik aanvankelijk dat de therapeuten me juichend bij de poorten op staan te wachten, al snel blijkt dat ik me daarin ernstig heb vergist: wie hulp wil om een eetstoornis te overwinnen, moet vooral geduldig zijn. Er zijn in Nederland maar weinig klinieken waar je direct terecht kan: de gemiddelde wachttijd voor een ambulante behandeling bedraagt minimaal twee maanden, voor een voltijdbehandeling is dat bijna een jaar.
Bijkomend probleem: veel klinieken hanteren een minimale Body Mass Index (BMI) van 18 om voor therapie in aanmerking te komen. En dat heb ik niet. Een handje geholpen door het liefdesverdriet weeg ik inmiddels 56 kilo. Bij mij levert dat een BMI van 16,4 op. Te laag voor een aantal van de klinieken, te hoog voor sondevoeding. Een zoektocht op Internet brengt me bij een instelling waar geen ondergrens wordt gehanteerd. Eén telefoontje later is mijn inschrijving een feit en begint het grote wachten.
Lees hier deel 1 van The Ana-files.