Column

Feuilleton: The Ana-files (5)

13-12-2009 11:04

Een sessie bij de eetstoorniskliniek begint altijd op de weegschaal. De mijne heb ik al jaren geleden de deur uit gedaan: het bleek iets teveel tijd te kosten om vijf keer per dag al mijn kleren uit te trekken om te kijken of ik in vergelijking met een paar uur daarvoor was aangekomen of afgevallen. In plaats daarvan gebruik ik mijn kleding als graadmeter: zolang alles ruim zit, is er geen reden voor paniek. Begint mijn broekrand een beetje te knellen, dan wordt het hongerregime tijdelijk strenger doorgevoerd.

Al snel na de hernieuwde kennismaking blijkt dat we geen vrienden gaan worden, de weegschaal en ik. Want hoewel een deel van mij nu echt beter wil worden, verzet een ander deel zich nog steeds hevig tegen de onvermijdelijke gewichtstoename die daarmee gepaard zal gaan. ‘Je bent een vies, vet varken’, schreeuwt mijn hoofd. ‘Waar is je zelfdiscipline, je doorzettingsvermogen, je wilskracht? Iedereen zal je uitkotsen, mensen zullen naar je wijzen op straat en zich daarna walgend afwenden.’

Hard huilen

Ondertussen heeft de psycholoog mijn minimale streefgewicht vastgelegd op 68 kilo: ruim 12 kilo meer dan op de dag dat ik me in de kliniek meldde. Elke verandering in mijn gewicht wordt minutieus op één cijfer achter de komma in een grafiek vastgelegd. Dat levert dramatische taferelen op. Ik weet dat het onvermijdelijk is, maar bij elke ons extra die de digitale wijzerplaat aangeeft, moet ik onbedaarlijk hard huilen. Het maakt niet uit dat de psycholoog me complimenteert met het feit dat ik weer een stapje dichterbij een gezond gewicht ben. Ik wil dit niet.

Dus lever ik dapper weerstand door elke gram gewichtstoename die de weegschaal aangeeft er in de dagen daarna weer keihard af te hongeren. Dat is geen sinecure, want met de introductie van de weegschaal is ook de eetlijst mijn leven binnengekomen. Stap 1 in het genezingsproces is namelijk het normaliseren van mijn eetpatroon. Pas als dat is gelukt, gaan we de achterliggende problematiek aanpakken. Elke appel, cracker of kopje koffie dat naar binnen verdwijnt, dient voortaan inclusief plaats, tijd en gevoelens in een tabel te worden genoteerd. Een tijdrovende klus en daarnaast behoorlijk confronterend. Bovendien maakt de lijst het moeilijker om gewicht te verliezen: als ik niet eet, is dat immers direct terug te zien op het papier.

Italiaanse bollen
Bijkomende complicatie voor mijn snode lijnplannen is de ochtendboterham die inmiddels met veel trompetgeschal door de psycholoog is geïntroduceerd. Aan de boterham zijn allerhande regels verbonden. Zo moet hij bruin zijn, besmeerd worden met boter en daarna voorzien van een beleg naar keuze. Daarnaast dient hij thuis te worden genuttigd, en dan wel voor tien uur ’s ochtends. Uitzonderingen zijn geen optie. Zo zijn pistoletjes, Italiaanse bollen of andere broodsoorten uit den boze, kan het niemand iets schelen dat ik boter op mijn brood ongeveer het smerigste vind dat er bestaat en, heel belangrijk, mag de boterham vooral niet worden geroosterd.

The rules mogen wellicht kinderachtig klinken, volgens de psycholoog heb ik dat aan mijzelf te danken. Door mijn jarenlange geklooi heb ik het recht verspeeld om nog over mijn eigen voedingspatroon te beschikken. Ik ben een klein kind dat opnieuw moet leren eten. Pas als ik dat onder de knie heb, wordt me de luxe toegestaan mijn eigen keuzes te maken.

Lees hier deel 1 van The Ana-files.
Lees hier deel 2 van The Ana-files.
Lees hier deel 3 van The Ana-files.
Lees hier deel 4 van The Ana-files.