‘Denken, denken; voelen, voelen; oordelen, oordelen.’ De stem van de therapeut klinkt zacht, fluisterend bijna. Ik lig op een yogamatje. Ogen dicht, hoofd op een kussen, benen hoog opgetrokken en handen gevouwen in mijn schoot. Aan mijn linkerkant bevindt zich een mede-anorect, aan de rechterkant ligt een boulimiapatiënte. Welkom bij de Mindfulness Zelfhulpgroep.
Al in een van de eerste sessies begon de psycholoog erover. Of mindfulness niet iets voor me was. Mindfulness is een vorm van meditatie en yoga, afkomstig uit het Boeddhisme. Kort samengevat is het ‘een vorm van meditatie waarin men zich bewust is van fysieke en geestelijke sensaties en situaties van het moment’. En ‘een levenshouding die zich kenmerkt door acceptatie van onvermijdelijke negatieve en positieve ervaringen’. De Amerikaanse Hoogleraar Dr. Jon Kabat-Zinn was de eerste die het begrip mindfulness uit zijn Boeddhistische context tilde en transformeerde in een heuse training: mindfulness based stress reduction. De therapievorm is tegenwoordig hartstikke hip onder psychologen en psychotherapeuten, die dientengevolge en masse met hun patiënten aan het mediteren zijn geslagen.
Yogatherapie
Ook in de eetstoornissenkliniek heeft de hype vaste voet aan de grond gezet. Eén van de dingen die ons eetgestoorden bindt, is de moeite die we hebben ervaringen te accepteren voor wat ze zijn. Een negatieve gebeurtenis – van kritiek op de werkvloer tot beledigende opmerking in de supermarkt – leidt onvermijdelijk tot stress, paniek, uithongering en zelfbeschadiging. Dus organiseert de kliniek sinds kort groepscursussen mindfulness. De psycholoog vindt dat echt iets voor mij. En zo beland ik op een woensdag ineens op een yogamatje.
Om mij heen zitten zeven andere ‘cliënten’; in de geestelijke gezondheidszorg heeft men een broertje dood aan het meer confronterende woord ‘patiënt’. Omdat ik nog op de wachtlijst sta voor groepstherapie, is dit meteen ook de eerste keer dat ik met andere eetgestoorden wordt geconfronteerd. Een moment waar ik nogal tegenop zag: mijn competitieve karakter kan slecht omgaan met mensen die dezelfde stoornis koesteren. Want als ik dan toch een anorect ben, wil ik natuurlijk wel graag de allerbeste anorect van de lage landen worden. Gelukkig blijkt de schade mee te vallen: in de gauwigheid tel ik één dunner iemand dan ik.
Bodyscan
Tijdens de trainingen praten we nauwelijks over eten, laxeren, kotsen en hongeren: onderwerpen die in de normale therapiesessies uitgebreid aan bod komen. In plaats daarvan doen we de bodyscan – een meditatieoefening waarin je geacht wordt je telkens op een ander lichaamsdeel te concentreren en je hoofd leeg te maken. Verder worden er yogaoefeningen gedaan.
Huiswerk
En er is huiswerk. Heel veel huiswerk. Psychologen zijn er namelijk dol op hun cliënten flink aan het werk te zetten. Dat is logisch, een paar uur in de week therapie kan nooit voldoende zijn alle demonen in mijn hoofd tot zwijgen te brengen – maar vraagt wel de nodige aanpassingen. Zo sta ik tegenwoordig een half uur eerder op om braaf de boterham met pindakaas naar binnen te werken. Als blijkt dat ik de wekker voortaan nóg twintig minuten eerder moet zetten om mijn verplichte oefeningen te doen, stribbel ik aanvankelijk dan ook nogal tegen. Slapen is al problematisch genoeg, ik weiger het voortaan met nóg minder uren te doen.
Maar met elke sessie vermindert mijn verzet. Omdat ik moe gevochten ben, maar ook omdat de oefeningen echt helpen. Want verrek, ook ik blijk af en toe met piekeren te kunnen stoppen. En hoewel ik nog steeds regelmatig voor het slapengaan noodgedwongen naar de slaappillen grijp– de enige manier om de onrust in mijn lijf te bestrijden – voel ik me voor het eerst in jaren een stuk minder opgejaagd.
Lees hier deel 1 van The Ana-files.
Lees hier deel 2 van The Ana-files.
Lees hier deel 3 van The Ana-files.
Lees hier deel 4 van The Ana-files.
Lees hier deel 5 van The Ana-files.
Lees hier deel 6 van The Ana-files.