Waarom wil je geen stukje taart; je kan het makkelijk hebben.’ ‘Maar je weet toch dat je heel mager bent?’ ‘Je moet gewoon wat meer eten.’ ‘Moet je haar zien, zij is echt heel dun.’ ‘Terwijl de kindertjes in Afrika honger leiden, kies jij ervoor jezelf uit te hongeren; je moet je schamen.’ ‘Is het omdat je op die fotomodellen wil lijken?’ ‘Als je mijn kind was, had ik die idioterie er allang uitgeslagen.’ Ik geniet juist enorm van een goede maaltijd, maar ja, ieder zijn meug.’ ‘Is dat alles wat je neemt?’
Als een ding me de afgelopen vijftien jaar duidelijk is geworden, is het dat mensen over het algemeen nogal spastisch reageren op een geestelijke stoornis. Een gebroken been, auto-ongeluk, kanker: dat is tastbaar, daar kunnen ze iets mee. Maar mankeer je iets in je hoofd, dan wordt dat al snel weggezet in het hokje griezelig. Of nog erger: aanstellerij.
Modepopjes
Dat anorexia van de psychiatrische aandoeningen het hoogste overlijdensrisico heeft, weet bijna niemand. Slechts 50 procent van degenen die hulp zoeken herstelt volledig. Bij 20 procent treedt enige vorm van verbetering op, 10 procent gaat dood. Een anorect heeft vijf keer zo veel kans te sterven als een ‘gezond’ iemand. De medische gevolgen van een paar jaar vasten zijn bovendien niet gering: botontkalking, tanderosie, nierstenen, hartfalen, vertraagde bloedsomloop, krimpen van de hartspier, moeheid, darmstoornissen.
Geen gegevens om blij van te worden, maar toch heerst bij de goegemeente het beeld dat anorexia oppervlakkige aandachttrekkerij is, populair onder leeghoofdige huppelkutjes die zich spiegelen aan de Doutzen Kroezen en Kate Mossen van deze wereld.
Alsof ik me op een dag verveelde en toen besloot: ‘goh, zo’n eetstoornis. Dat is misschien wel lachen.’ Alsof ik, als het zo simpel was er van af te komen, niet allang gestopt was mezelf te kwellen. Alsof ik ervan geniet de hele dag calorieën te tellen, drie uur te doen over een simpel tripje naar de supermarkt omdat ik niet weet wat ik moet kopen en altijd smoesjes paraat te hebben als iemand taart uitdeelt. Alsof ik achterlijk ben.
Vooroordelen
De reacties die het stempel anorexia bij de buitenwereld oproept, maakt het niet makkelijker open kaart te spelen. Tegen mijn vrienden heb ik er nooit echt een geheim van gemaakt, hoewel de meesten zich pas nu beseffen hoe erg het eigenlijk is geweest. Maar mijn werk is een ander verhaal. Wie carrière wil maken, doet er nou eenmaal verstandig aan zijn afwijkingen grotendeels voor zich te houden. Een werkgever zit niet te wachten op medewerkers die wel eens voor lange tijd in de ziektewet zouden kunnen verdwijnen. Bovendien vind ik dat het, zolang ik mijn werk goed doe, niemand iets aangaat.
Sinds ik in therapie ben, blijkt dat standpunt lastiger vol te houden. Een fulltime 9 tot 5 baan combineert lastig met wekelijkse therapiesessies, zeker gezien het feit dat ik ook word geacht thuis allerlei opdrachten uit te voeren. Dus leef ik tegenwoordig een dubbelleven. Op woensdagochtend werk ik zogenaamd ‘thuis’, de verloren uren haal ik ‘s avonds en in de weekenden in. Mijn telefoon staat op stil, zodat ik indien nodig altijd binnen vijf minuten kan terugbellen. Een situatie waar de psycholoog matig enthousiast over is: zij vindt dat ik me deels ziek moet melden of in ieder geval de Arbodienst op de hoogte moet stellen van mijn buitenwerkse activiteiten.
Maar ik wil het niet. Hoe ontzettend klote het ook is, hoe vaak ik ook stiekem op het kantoortoilet zit te huilen, het laatste restje normaal leven laat ik me niet afpakken. Dat is niet van de anorexia, dat is helemaal van mij.
Lees hier deel 1 van The Ana-files.
Lees hier deel 2 van The Ana-files.
Lees hier deel 3 van The Ana-files.
Lees hier deel 4 van The Ana-files.
Lees hier deel 5 van The Ana-files.
Lees hier deel 6 van The Ana-files.
Lees hier deel 7 van The Ana-files.