Dinsdagavond boekte het Nederlands elftal een historische 3-2 zege op Uruguay waardoor het team voor de derde keer de finale van een WK Voetbal haalt. Een knappe prestatie en een nieuwe ervaring voor jongere generaties, die ‘1974’ en ‘1978’ niet (bewust) hebben meegemaakt. Heel Nederland feestte zichzelf uit de voegen terwijl de zenuwen zullen regeren tot het laatste fluitsignaal geklonken heeft op zondagavond. Maar hoe moet dat nou als je géén liefhebber van het balspel en de bijbehorende gekte bent? De niet-liefhebber is nergens veilig voor de oranjehysterie.
Eng
Kenners noemen het WK in Zuid-Afrika ‘weinig aansprekend’ en er was veel kritiek op de FIFA, dat wel-of-niet via de scheidsrechters het verloop van het toernooi gestuurd heeft. Van dat alles is niets meer te merken nu Oranje zondag in de finale staat tegen Spanje. Natuurlijk is dat fantastisch voor de liefhebbers, er moet gekeken en genoten worden van dit stuk sporthistorie. Het is ongetwijfeld geweldig om samen voetbal te kijken (en daarom is het des te belachelijker dat de gemeente Utrecht geen schermen wegzet). Maar wie niet van voetbal houdt, wordt buitengesloten.
Naarmate het toernooi vordert neemt de oranjegekte hysterische proporties aan. Het is lekker om jezelf af en toe ergens in te kunnen verliezen, maar zo massaal is het bijna eng. Bedrijven en winkels draaien op halve kracht, concerten worden verzet en al diegenen die zo hard roepen dat kabinetsformerend Den Haag eens moet gaan regeren om ons uit de economische crisis te krijgen, nemen zelf massaal vrij. Er zijn genoeg redenen aan te voeren om een feestgelegenheid aan te grijpen. Ernstige politieke verdeeldheid in den lande, een moeizame oorlog in Afghanistan, de gigantische milieuramp voor de Amerikaanse kust: een beetje opluchten en uitleven kan geen kwaad. Maar neemt de massahysterie niet júist daarom enge vormen aan? Problemen los je niet op door en masse je hoofd te verliezen.
Landverraad
Voor mensen die niet warm, koud of ongeremd lyrisch worden van sportieve prestaties waar ze zelf geen enkele bijdrage aan geleverd hebben anders dan het ‘verdienen’ van een paar Beesies bij Albert Heijn, is er geen ontsnappen aan – alles moet wijken voor het spel en wie niet meedoet of mee wil doen is een paria. Volksvreugde is een prettige afwisseling van de bozige ontevredenheid waar Nederland al een tijdje aan lijdt, maar dit andere uiterste – massahysterie – is een verontrustend verschijnsel omdat het óók op uitsluiting is gebaseerd. Met een niet-begrijpende blik als je aangeeft niet naar voetbal te kijken is prima te leven, maar termen als ‘landverrader’ en zelfs ‘NSB’er’ vallen ook. Ook het hele arsenaal zure Nazi- en zelfs Tachtigjarige Oorloggrappen (!) komt weer van stal en het lopen over auto’s, rijden onder invloed of flessen gooien naar de ME is ineens onderdeel van het ‘spel’. Moet een keer kunnen, toch?
Dit oranje nationalisme is gebaseerd op uitsluiting van niet-liefhebbers, buurlanden en al wie zich niet gek laten maken door een potje voetbal, maar het feit dat 16 van de 17 miljoen Nederlanders er wel aan mee doen praat alles goed – en ook mensen die doorgaans nuchter en weldenkend door het leven gaan, laten zich meesleuren in de hysterie. Een uitlaatklep is nodig soms, sportieve euforie is iedereen gegund, maar deze overspannen reactie is een luchtbel die bij een verloren finale ongenadig hard uit elkaar spat, met de kater van een harde terugkeer naar de dagelijkse realiteit tot gevolg. En ook na winst is er nog geen regering, is het nog oorlog in Afghanistan en drijven er nog miljoenen liters olie voor de Amerikaanse kust. Als niet-liefhebber kun je dan beter je ‘ik zei het toch’-opmerkingen maar voor je houden.